DEN HAAG – Na de grote dip van vorig jaar groeit de economie weer wat. Maar het gaat niet van harte.
Met circa 1,75 procent groeit de Nederlandse economie dit jaar, schrijft het Centraal Planbureau in zijn jaarlijkse Macro Economische Verkenning (MEV) die dinsdag samen met de plannen van het demissionaire kabinet naar buiten kwam.
Voor komend jaar wordt een afgezwakte groei van 1,5 procent voorzien, beduidend lager dan het groeitempo dat meestal gehaald wordt na afloop van een recessie. Van een inhaalslag lijkt vooralsnog geen sprake.
Die –relatief geringe– toename van het bruto binnenlands product (bbp) komt bijna volledig voor rekening van de uitvoer. Die stijgt dit jaar met maar liefst 12,75 procent en doet het met een plus van 7,5 procent ook in 2011 nog prima, al laat de afzwakkende wereldhandel hem duidelijk niet onberoerd.
Maar dat was het goede nieuws wel zo’n beetje. De economische groei wordt louter en alleen door de export gedreven. Burgers consumeren nog steeds alleen het broodnodige. En het is dat hun vaste lasten stegen, anders hadden de consumentenbestedingen in zijn totaliteit wel eens kunnen dalen. Net zoals de investeringen van bedrijven dit jaar –ondanks winstherstel en een betere orderpositie– doen (met maar liefst 5,5 procent).
Voor het eerst sinds 2003 geven gezinnen substantieel minder geld uit dan ze ontvangen. De overheid heeft daarnaast nauwelijks nog de ruimte voor stimulerend beleid. Daarvan moet dus ook niet al te veel worden verwacht.
„Aarzelend”, noemt het CPB het herstel daarom zelf. Dat beeld komt overigens wel overeen met de verwachtingen in veel andere landen. Want ook daar is de groei volgend jaar lager dan dit jaar. Een dubbele dip, waarbij de economie na de recessie in 2009 –met een historische krimp van bijna 4 procent– nu opnieuw een daling zou vertonen, wordt vooralsnog echter onwaarschijnlijk geacht, al blijft het belangrijkste neerwaartse risico hernieuwde onrust op de financiële markten.
Er is overigens nog wel een ander lichtpuntje, te midden van de cijfers die twee jaar na de grootste crisis in decennia nog altijd weinig optimistisch stemmen: de werkloosheid ontwikkelt zich stukken minder negatief dan op voorhand was verwacht. De werkloosheid komt dit en volgend jaar uit op gemiddeld 5,5 procent van de beroepsbevolking, waar een jaar geleden nog 9,5 procent was voorzien.
Volgens het CPB is dat te danken aan de grote winstgevendheid van bedrijven voor het uitbreken van de crisis en de snel aangepaste loonkosten. Daarnaast is het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) de laatste jaren gegroeid. Zij zagen weliswaar hun inkomen fors terugvallen, maar vingen wel een deel van de klappen op.
De koopkracht van huishoudens daalt dit jaar voor het eerst sinds het begin van de crisis, gemiddeld met 0,5 procent. Volgend jaar is die daling 0,25 procent. Vooral AOW’ers verliezen meer koopkracht dan de meeste andere huishoudens. Zij moeten 0,5 tot 0,75 procent inleveren. Dat komt voor een belangrijk deel omdat zij minder profiteren van financiële prikkels van het kabinet om mensen te stimuleren te gaan werken. De financiële problemen waarin pensioenfondsen zich momenteel bevinden maken het beeld er voor hen niet rooskleuriger op. Zo worden de pensioenuitkeringen al tijden niet (helemaal) gecorrigeerd voor inflatie en dreigt er nu zelfs op de pensioenen te moeten worden gekort.
De inflatie bedraagt naar verwachting 1,25 procent dit jaar en 1,5 procent in 2011. Het begrotingstekort daalt van 5,8 procent van het bbp naar 3,9 procent (24 miljard euro). De overheidsschuld stijgt daardoor tot 66,2 procent van het bbp (406 miljard euro).