De gouden koets verscheen op Prinsjesdag weer in volle glorie in Den Haag. Twee kenners van het rijtuig legden alle details over de bijzondere koets vast in een prachtig boek.
Het moet wat geweest zijn voor de enthousiaste Amsterdammers uit de Jordaan toen koningin Wilhelmina hun geschenk –aanvankelijk– weigerde. De gouden koets dreigde in het Rijksmuseum terecht te komen.
Het liep gelukkig anders. Anders zou Nederland op Prinsjesdag niet meer van dit prachtige rijtuig kunnen genieten. Burgemeester J. van Aartsen van Den Haag schrijft in het voorwoord van het boek ”De Gouden Koets. Van Amsterdams geschenk tot nationaal symbool” dat ook de ambassadeurs en consuls elk jaar weer verbaasd zijn over „dit toonbeeld van vorstelijke staatsie.”
Het idee om koningin Wilhelmina bij haar inhuldiging een galarijtuig aan te bieden, ontstaat in 1896 in de Amsterdamse Willemstraat. Het is een idee dat onder de inwoners ontstaat. Het wordt zo een echt volksgeschenk. De firma Spyker werkt de plannen uit.
Op 7 september 1898, een dag na haar inhuldiging, gaat de koningin met haar moeder, koningin Emma, bij de koets kijken. Die staat dan opgesteld in het statige Paleis van Volksvlijt.
De twee auteurs van het boek hebben geprobeerd uit te zoeken waarom de koningin het geschenk weigerde. De oorzaak ligt volgens Thijs van Leeuwen in Rusland. „De koningin is geschrokken van de felle protesten na de met pracht en praal omgeven inhuldiging van tsaar Nicolaas.”
De jonge koningin neemt de koets pas officieel in ontvangst op 4 februari 1901, een paar dagen voor haar huwelijk met prins Hendrik. Bij haar huwelijk gebruikt de koningin het geschenk voor het eerst als vervoermiddel. Dat tot grote vreugde van de Amsterdammers, die er 120.000 gulden voor bijeen hebben weten te krijgen.
In 1903 rijdt de gouden koets voor het eerst de koningin naar de Ridderzaal op Prinsjesdag. Een paar keer kiest koningin Wilhelmina op Prinsjesdag nog voor de glazen koets –zij vindt die mooier–, maar na de opstand van Troelstra blijkt de gouden koets steeds meer een symbool van nationale eenheid te worden en raakt koningin Wilhelmina overtuigd van de symbolische waarde van het rijtuig.
De koets is later ook een familierijtuig geworden. Bij belangrijke gebeurtenissen werd het uit het koetshuis gehaald, zoals bij de doop van prinses Beatrix, bij haar huwelijk en bij het huwelijk van prins Willem-Alexander, die de koets ooit omschreef als de „gouden caravan.”
Interessant feit uit het boek is de tocht die de gouden koets in 1949 –als symbool van de wederopbouw– door Nederland maakt op het binnenvaartschip de Mawa. „De varende expositie trok duizenden bezoekers”, zegt Van Leeuwen. „De opbrengst van de entréegelden was voor het Koningin Julianafonds.”
De gouden koets is inmiddels „een oude dame” van 112 jaar oud. „Toch is hij voor ons nog jong. De meeste rijtuigen hier zijn van voor 1898. Neem de glazen koets uit 1826, die is pas echt oud”, zo zei de stalmeester van Hare Majesteit, kolonel G. E. Wassenaar, bij de presentatie van het boek over de gouden koets.
Het boek bevat veel uniek fotomateriaal: detailopnamen van het in- en exterieur, afbeeldingen van het huidige personeel van de koninklijke stallen met koets, maar ook prachtige historische afbeeldingen van de bouw en de ingebruikname.
De Gouden Koets. Van Amsterdams geschenk tot nationaal symbool, Thijs van Leeuwen en Alberto Stofberg; uitg. Waanders, Zwolle, 2010; ISBN 978 90 400 7707 4; 200 blz.; € 29,95.