Gastvrijheid en geestelijke adel in Australië
De gastvrijheid en hoffelijkheid van christenen in Australië troffen Wim de Vries toen hij in dat land verbleef.
Verbaasd raapten we ’s avonds een envelop van de vloer van ons onderkomen in de YMCA, een christelijke jeugdherberg. We waren als pasgetrouwd stel net aangekomen in Adelaide, de hoofdstad van Zuid-Australië, om daar een jaar te verblijven in verband met mijn studie aan de Landbouwuniversiteit Wageningen. Die middag waren we een openstaande baptistenkerk binnengegaan, waarbij we een gesprek hadden met de aanwezige predikant. Hij behoorde tot de zogenaamde ”General Baptists”. Een heel aardige man, maar de geestelijke raakvlakken waren beperkt. Zeker, Spurgeon kende hij en hij vond hem een groot man, maar de tijd had niet stilgestaan en nu waren er andere zaken van belang in de kerk.
Op onze vraag of er ook Strict Baptists waren in Adelaide, schudde hij het hoofd. Hij had er wel eens van gehoord, en dacht dat je hen in Sydney wel had, maar niet in Adelaide. Er waren wel Reformed Baptists, zei hij, want die adverteerden regelmatig in de krant. Maar uiteraard waren we zondag bij hem ook welkom.
Nog dezelfde avond vonden we de genoemde brief van hem. Hij heette ons nogmaals hartelijk welkom en nodigde ons uit om na afloop van de dienst bij hem thuis te eten. Maar hij was wel bang dat we het onder zijn prediking niet zo naar onze zin zouden hebben. Daarom had hij contact gezocht met ds. Rowe, de predikant van de Reformed Baptists, die ons wel wilde ophalen voor de zondagse erediensten.
Verbluft keken we elkaar aan. Kom daar eens om in Nederland. Een dominee aan de linkerflank van de kerk die een collega in de gereformeerde gezindte belt om jonge mensen op te halen voor een dienst. En dat omdat ze zich bij hem geestelijk niet thuisvoelen.
We belden ds. Rowe met de vraag of hij ons wilde ophalen voor de kerkdienst. Die zondagmorgen stond hij op de stoep. Het was een echte eredienst, waarin de prediking centraal stond, maar heel veel was wel anders dan thuis. Ambtsdragers zaten gewoon, niet in het pak, in de kerk. De preek was zeer uitleggend, hoewel het onderscheidende element niet groot was. Maar zonde en genade waren zeker trefwoorden van de prediking van ds. Rowe. Bij hem thuis in zijn studeerkamer gaven namen als Ralph Erskine, Andrew Gray en Jonathan Edwards een vertrouwd gevoel. Maar aan tafel was daar weer de vervreemding: een heel kort gebed voor het eten en geen lezen of danken na afloop. En na de maaltijd even de tv aan.
Het was dan ook niet zonder reden dat we die avond in de kerk langs de neus weg informeerden of er ook Strict Baptists waren in Adelaide. Wie schetst onze verbazing: zeker, want een deel van de kerk van ds. Rowe was een afsplitsing van de Strict Baptists. Er was zelfs een ”Dutchman” voorganger, ds. Van Buuren. Maar dat waren hypercalvinisten die alles vergeestelijkten, aldus onze zegsman.
Ondanks die negatieve geluiden wilden we daar graag ook eens heen en de week erop zaten we in een Strict Baptist Chapel. In de kerk van Philphot, Gadsby en Warburton werd, bij afwezigheid van ds. Van Buuren, een preek gelezen. De ouderling, Mr Bird, droeg een bruin pak met een geel overhemd. Maar de geestelijke herkenning was hier het grootst. We zijn er dan ook het gehele jaar naar de kerk blijven gaan.
Nu, 28 jaar later, hebben we nog altijd contact met ds. Rowe en zijn vrouw. Toen ik vorig jaar voor het werk in West-Australië moest zijn, stonden ze op het vliegveld in Sydney om even bij te praten. Beiden zijn over de 80. Nooit heeft hij het ons kwalijk genomen dat we niet bij zijn gemeente bleven. Geestelijke adel is zoiets. Ook is er nog steeds contact met ds. Van Buuren.
Wat opviel bij alle contacten was de gastvrijheid, iets wat Paulus als vereiste noemt voor een ambtsdrager. Bijna 25 jaar later zijn we nog eens vier maanden in Australië geweest en hetzelfde vond je terug bij de Hope Presbyterian Church en de Free Church Continuing. Kerkelijk verdeeldheid is er helaas evengoed als in Nederland. Gelukkig is Gods kerk breder dan de Strict Baptists en ook ruimer dan de gereformeerde gezindte in Nederland. Maar toch voel ik altijd de heimwee bij het zingen van de Gadsby’s Hymns, vooral bij een daarvan:
„How pleasant, how divinely fair,
O Lord of Hosts, thy dwellings are,
With long desire my spirit faints
To meet the assemblies of thy saints.”
Dan denk ik aan Mr Bird, spelend op het harmonium in de Strict Baptist Chapel. Dan denk ik aan Gods kerk van Noordpool tot Zuidpool. En dan hoop ik op de grote dag der dagen velen uit al die kerken aan te treffen, zingend het lied van Mozes en het Lam: „Gij hebt ons Gode gekocht met Uw bloed.”
De auteur is onderzoeker aan Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Dit is het zevende artikel in een serie over ervaringen met christenen in het buitenland.