Kapucijnen maakten Tilburg rijk
TILBURG – Wie de Tilburgse universiteit nadert, meent eerst een verkeerde routebeschrijving te hebben. Een kronkelende weg door het groene lover lijkt het begin van een boswandeling. Aan de rand van het stervormige bos torenen de gebouwen van de onderwijsinstelling echter boven het geboomte uit.
Het is niet alleen de locatie die de Tilburgse universiteit bijzonder maakt. Ook de theologische collectie die ze bezit, maakt haar uniek. Trotse beheerder is collectiespecialist Marian Papavoine, die sinds 2000 in Tilburg werkt, eerst bij de zelfstandige Stichting Theologische Faculteit (STF), die in 2005 deel werd van de UvT. Ze studeerde er ook, theologie natuurlijk. „De boeken die ik toen las heb ik nu onder beheer”, lacht ze.
Het rooms-katholieke karakter van de universiteit zette zijn stempel op de boeken die de STF in huis haalde. De theologische collectie werd opgebouwd vanaf 1968, maar nam in omvang zeer sterk toe door de verwerving van oudere, bestaande collecties, zoals de seminariebibliotheek van het bisdom ’s-Hertogenbosch (Haaren) en de centrale bibliotheek van de paters kapucijnen. Daarmee heeft ze een schat aan cultureel erfgoed in huis. Papavoine heeft reden om trots te zijn.
„De Haarense bibliotheek is eigenlijk een verzameling boeken uit heel zuidelijk Nederland”, weet zij. „Antonius van Gils, een Tilburger uit de achttiende eeuw en stichter van het Bossche seminarie, heeft tijdens de Franse Revolutie veel boeken uit Leuven in veiligheid gebracht in Nederland. Een vriend van hem, de Mechelse pastoor Jacobus Goyers, redde veel Belgische kloosterbibliotheken. We hebben daardoor veel oude handschriften in onze kluis.”
De kloosterbibliotheken zijn van een heel andere aard; het zijn echte gebruiksbibliotheken waar alles in staat wat de paters lazen. „Ook Agatha Christie kun je er vinden.”
De bibliotheek van de kapucijnen bevat veel pedagogische boeken, wat goed past bij de orde die zich tot het onderricht van de godsdienst geroepen voelde. Ook sociologie en boeken over vreemde volkeren zijn rijk vertegenwoordigd. „Veel kapucijnen waren actief in de missie. Dat verklaart het hoge antropologische gehalte.”
Verder staat er een speciale collectie over Franciscus van Assisi in de kasten; zo’n 800 stuks. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de kapucijnen als strenge afsplitsing van de eerste navolgers van Franciscus diens regels weer zuiver wilden navolgen.
Incunabelen
Op de vraag wat het oudste boek is in de Tilburgse collectie, blijft het even stil. Papavoine: „Zo kijk ik eigenlijk nooit naar onze boeken, ik heb het nu speciaal nagekeken. De oudste datum die ik vind voor onze boeken is 1473, maar we hebben ouder materiaal. We hebben behoorlijk veel incunabelen in huis, dat zijn boeken uit de eerste tijd van de boekdrukkunst. En onze 200 handschriften, tellen die ook mee? Ik zou graag wat meer grasduinen in onze oude boeken.”
Toch gunt de collectiespecialist zich daar weinig tijd voor. Haar baan is best druk, want niet alleen theologie, ook filosofie, communicatie, cultuur en ”liberal arts” zijn vakgebieden waarvoor ze zorg moet dragen. De kleinschaligheid van de universiteit wreekt zich in de breedte van haar baan. Papavoine is echter de kunst van het delegeren machtig en de oude boeken geeft ze graag uit handen aan de conservatoren van de Brabantcollectie. „Ik stel het zeer op prijs wat jullie hier doen”, voegt ze een van hen toe bij het verlaten van de gekluisde kelder.
Twee trappen hoger staan de nieuwe boeken die Papavoine de laatste jaren heeft ingekocht. De Universiteit van Tilburg staat volgens haar bekend om haar specialisatie in de combinatie theologie en filosofie. Ze tekent echter aan: „Nu kan het goed zijn dat iemand zegt: „Je had dat ook moeten noemen.” Het is best lastig om als bibliothecaris zicht te blijven houden op het geheel van je collectie en de trends die er zijn.”
De theologische collectie beslaat een breed spectrum. „Ik probeer ook zo veel mogelijk aan te sluiten bij het wetenschappelijk onderzoek van nu. Op dit moment is er veel interesse voor religie en cultuur. Door de overlapping die er is met vakgebieden zoals sociologie zijn boeken daardoor soms lastig te rubriceren. De wijze waarop we dat tien jaar terug deden, voldoet soms niet meer.”
Dat is ook het spannende aan haar vak, vindt Papavoine. „Je moet als bibliothecaris een zekere voorspellende gave hebben. En de wijsheid om te behouden wat je al hebt. Over tien jaar kan een vraag naar oudere boeken opkomen en dan moet je zorgen dat je die al in de boekenkast hebt staan.”
Letter voor letter de Bijbel door
Hemelsblauw en goud, kleuren die een mens als het ware omhoogtillen. Zo begint Tilburgs oudste Latijnse Bijbel uit 1491 zijn proloog. Enkele bladzijden verder staat het majestueuze ”In principio creavit Deus caelum et terram”.
Deze Bijbel behoort nog tot de incunabelen of wiegendrukken. Het drukken was geen kleinigheid: letter voor letter werd op het papier gezet. De reis van het Boek begon in Basel, bij drukker Johann Froben. Zijn druk van het ”Novum Testamentum” werd door Luther gebruikt bij zijn vertaling. Stel dat zo’n boek zou kunnen vertellen: In welke boekenkasten heeft het gestaan? Welke uitwerking het heeft gehad op haar lezers? Over de reis van deze Bijbel is in elk geval bekend dat hij in Basel begonnen is, en via Leuven en Haaren uiteindelijk rust heeft gevonden in de kelders van de Tilburgse universiteit.
Nu zullen alleen de handen van een conservator en een enkele nieuwsgierige bezoeker dit Boek nog aanraken. Meer mensen hoeft ook niet. Sinds 1491 heeft het Woord zijn loop genomen. Van Latijn naar Nederlands. Van kloosterbibliotheken naar huiskamers.
Dit is het zesde deel in een serie over theologische bibliotheken in Nederland. Volgende week woensdag deel 7: Amsterdam.