Kerk & religie

Van Marten Micron tot Nico ter Linden

ROTTERDAM – Bibliothecaris Bal laat, al verhalen vertellend, de bibliotheek van de Theologische School in Rotterdam zien. Met brede armgebaren wijst hij aan: de werken van Udemans, de werken van Bunyan, de werken van Luther. „Ongelooflijk wat die mensen hebben gepresteerd, zonder airco, zonder computer, soms bij kaarslicht. Die mensen moeten met bijzondere genade bedeeld zijn geweest.”

Jan van ’t Hul
4 August 2010 10:06Gewijzigd op 14 November 2020 11:22
Foto’s RD, Henk Visscher
Foto’s RD, Henk Visscher

Aan de Boezemsingel staan 25.000 boeken in het gelid, 525 strekkende meter in totaal. In 2008 werden ze allemaal een voor een van het schap gehaald en de bibliotheek uitgedragen. De Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten, en ook de bijbehorende bibliotheekruimte, werd verbouwd en uitgebreid.

Voorheen was de bibliotheek niet voorzien van airco, er was geen regeling voor klimaatbeheersing en luchtvochtigheid. En er was veel te weinig ruimte. Dozenvol boeken waren tijdelijk opgeslagen in de kelder.

M. Bal: „Het is niet goed voor oude boeken als ze boven een warme radiator staan. Oude mensen worden soms steeds krommer, dat gold hier ook voor sommige boeken. Dat kan natuurlijk niet.”

Ds. G. H. Kersten is rond 1927 met de bibliotheek begonnen. Hij had vooral aandacht voor nadere reformatoren, zoals Brakel, Hellenbroek en Ridderus. Hij had een zwak voor Justus Vermeer, John Owen en Jacob Brahé. Ook ds. A. Vergunst heeft veel voor de bibliotheek gedaan. Hij was vooral geïnteresseerd in de Afscheiding, in Udemans en in alles wat met het eigen kerkverband te maken had.

In 1969 werd J. Mastenbroek benoemd als bibliothecaris. Ruim dertig jaar zorgde hij voor de boeken van de Theologische School, als waren het z’n eigen kinderen. In het jaar 2000 volgde Bal hem op. Bal woont al sinds 1991 naast de school, eerst als koster van de gereformeerde gemeente aan de Boezemsingel. Nu behoort het pand als beheerderswoning bij de Theologische School.

IJverig komt Bal met een oud boekje aanzetten: iets onduidelijks van Jacobus Leydecker, uit 1691. Het titelblad is verdwenen. „Laat ik nu onlangs een gaaf exemplaar te hebben gekregen, compleet met titelblad: ”Kerckelycke historie soo van het Oude als Nieuwe Testament”. Dat zijn voor een bibliothecaris mooie momenten.”

De bibliotheek aan de Boezemsingel is er allereerst voor docenten en studenten. De bibliothecaris helpt ook predikanten van de Gereformeerde Gemeenten die een verklaring of een preek zoeken over een bepaalde tekst, of uitleg over een actueel onderwerp. De deuren gaan ook open voor ‘gewone’ kerkleden die bijvoorbeeld iets zoeken over plaatselijke kerkgeschiedenis. „Maar als iemand vraagt of hij vandaag nog even kan beschikken over alle werken van en over Comrie, voor een scriptie of zo, dan geven we niet thuis.”

Het oudste boek is van Marten Micron: ”De christelicke ordinantiën der Nederlandsche gemeenten Christi”, uit 1582. Op de rug heeft het boek een rode sticker. „Boeken met zo’n sticker mogen hier de deur niet eens uit. Dus dat is: pakken, lezen en terugplaatsen. Niet iedereen kan hier zomaar van alles en nog wat meenemen.”

Bal is de afgelopen jaren vooral druk geweest met het ontsluiten en openstellen van de bibliotheek. „Je kunt wel veel boeken hebben, maar als je niet weet wat je hebt, wat erin staat of waar dat ene boek staat, dan schiet dat natuurlijk niet op. Ik kan nu via de computer precies zien wat er op de docentenkamer van ds. L. Blok staat, wat op de kamer van ds. A. Moerkerken en wat er staat bij ds. G. J. van Aalst.”

De bibliotheek is nog niet compleet. „Maar de meeste boeken die we willen hebben, hebben we. We zoeken nog wel heel gericht naar die of die titel. En nog steeds kom ik interessante dingen tegen die we nog niet hebben.”

Staat er iets van Kuitert en Wiersinga op het schap? „Ja, maar niet veel. De rector van de school, ds. Moerkerken, is wetenschapper genoeg om het belangrijkste uit de moderne theologie een plaats te geven. Inmiddels staat er nu wel genoeg van dat soort. We zitten niet verlegen om nog meer van zulke boeken.”

Staat het boek ”Geloven in een god die niet bestaat” van Klaas Hendrikse er ook? „Nee, dat komt er niet ook. Wat voegt dat toe? Nico ter Linden staat hier wel, maar daar ben ik ook niet heel trots op.”

De meeste boeken zijn in Rotterdam terechtgekomen door schenkingen, van particulieren, vaak uit erfenissen en nalatenschappen. De uitgevers uit eigen kring sturen iedere nieuwe titel naar de Boezemsingel.

De bibliothecaris overziet nog even zijn 25.000 boeken. „Denk je het eens in: al die boeken zijn er gekomen alleen maar omdat er een Bijbel is. Toch wel indrukwekkend.”

Dit is het vijfde deel in een serie over theologische bibliotheken in Nederland. Volgende week woensdag deel 6: Tilburg.


Bunyans Christenreis

Ron Bal was 16 toen hij voor het eerst ”De Christenreis” van Bunyan uit de boekenkast van zijn vader haalde. Het was een erg oude uitvoering, die hij naderhand in die vorm nooit meer heeft gezien. „Het boek heeft toen al diepe indruk op mij gemaakt.”

Het waardevolle van Bunyan, zegt Bal, is dat hij zo duidelijk de weg beschrijft die de Heere gaat met Zijn volk. „Zo eenvoudig legt hij uit wat het wonder van de wedergeboorte is, wat het werk van de Heilige Geest is, hoe deze Geest Gods kinderen leidt en onderwijst.”

”De Christenreis” is ook een aangrijpend boek, vindt Bal. „Bij het Huis van de Uitlegger kom je ook de meelopers tegen, die over de muur klimmen, dat nabijkomende werk. Het mag ons wel brengen tot de vraag: Ben ik op de schadelijke weg, of ben ik op de weg ten leven?”

Maar het is ook troostrijk. „Aan het begin van de reis blijkt de poort gesloten te zijn. Wat een wonder dat die deur voor de pelgrim ontsloten wordt aan de andere zijde, door die Ander, Die in dit hoofdstuk ”Welbehagen” wordt genoemd.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer