Manfred Krellenberg begon op 9 november 1989 aan een nachtdienst. Met zijn herdershond Arie liep de West-Duitse grenswacht naar de brug over het grensbeekje tussen Lübeck en Herrnburg.
Bij de overdracht werden geen bijzonderheden gemeld. Anders dan in Leipzig en Berlijn was het rustig bij Schlagbaum Eichholz. Lübeck was een uithoek. Slechts een paar kilometer naar het noorden eindigde de DDR-grens op het strand.
Bij de slagboom trof Krellenberg enkele bezoekers. Hij voelde hun nieuwsgierigheid goed aan. Zelf was hij in 1981 bij dit werk terechtgekomen omdat deze onnatuurlijke grens hem zo boeide.
Krellenberg probeerde altijd hun vragen te beantwoorden. Behalve als er op een drukke zomerdag meer dan 2000 bezoekers waren. Bovendien moest je oppassen met wat je vertelde. In de struiken aan de overkant luisterde de geheime dienst van de DDR vaak met richtmicrofoons mee.
Krellenberg bracht bij wijze van groet aan een DDR-collega de hand aan zijn pet. Die liep echter door alsof hij niets zag.
Hij dacht aan oude foto’s, waarop Oost- en West-Duitse collega’s elkaar een vuurtje geven. Maar dat was kort na de instelling van de grenspost in 1952. Nu las hij nog maar een enkele keer in het overdrachtsboek dat een groet werd beantwoord. Het gebeurde soms als een van de twee DDR-collega’s de andere kant op keek, zodat de ander zich vrij voelde te knikken.
Grap
Na bijna twintig jaar glimlacht Krellenberg nog over het verloop van die ene nacht. „Ik liep bij de spoorlijn. Na de laatste trein was het helemaal donker. Opeens hoorde ik vanuit de richting Lübeck iemand aankomen. „Halt, douane”, beval ik. Toen hoorde ik de verbaasde stem van mijn meerdere: „Maar meneer Krellenberg, wat doet u nog hier? – Die Grenze ist doch offen?” Ik dacht dat het een grap was. De grens open?”
In het grensdocumentatiecentrum in Schlutup (bij Lübeck) wijst Krellenberg op een foto van zichzelf bij de slagboom. „Gemaakt vanuit de wachttoren in de DDR.”
Na de val van de Muur kwam Krellenberg in contact met enkele collega’s van de ‘andere kant’. Een van hen had ternauwernood een reeks foto’s van vernietiging weten te redden.
Krellenberg toont een opname van een man op zijn rug die de pedalen van een fiets rondtrapt. „We kregen vaak dronken mensen bij de slagboom die de grens over wilden. Onze taak was hen af te leiden, omdat ze ginds maar zo een jaar cel kregen.”
Tegenhouden konden de West-Duitse grenswachters hen niet. „Vanuit ons blikveld was dit gewoon de provinciegrens tussen Sleeswijk-Holstein en Mecklenburg-Voor-Pommeren. Voor de DDR was het een echte landsgrens.”
Later ontdekte Krellenberg in de foto’s vanuit de wachttoren opnamen van hetzelfde voorval. „De kleurenfoto’s zijn meestal van ons, de zwart-witopnamen komen uit de DDR.”
Voetspoor
Krellenberg wandelt de brug over waar van 1952 tot 1989 Schlagbaum Eichholz was. Hij duikt een smal paadje tussen de struiken in. „Dit is de 500 meter brede grensstrook”, legt hij uit. In de afgelopen twintig jaar heeft het struikgewas de grensstrook behoorlijk veroverd.
Hij wijst op de baan met betonnen verharding door het veld, waar nu enkele omwonenden hun hond uitlaten. „Dat was de kolonneweg. Tot in het zuiden bij Beieren vind je een baan van deze betonplaten.”
Krellenberg vertelt hoe er tot 1989 een hoog hek langs de grensbeek stond. „Daarlangs strekte zich een strook aangeharkte grond uit waarin elk spoor te zien was. Daar lagen ook obstakels om voertuigen te blokkeren. Vervolgens was er een mijnenveld. In de omgeving van dorpen lagen ook aangelijnde honden. Aan de andere kant van de grensstrook stond opnieuw een hek van 3 meter hoog. Het was nauwelijks mogelijk erover te klimmen zonder de signaaldraden te raken.”
Achter de grens lag een sperzone van 5 kilometer waar je alleen met een pas in mocht. „Zo’n 95 procent van alle vluchtpogingen werd daar al opgevangen. Ik zelf zou er geen gat in hebben gezien hier te vluchten. In mijn diensttijd heb ik ook nooit een geslaagde vlucht meegemaakt, jammer genoeg.”
De DDR-grens was niet gebouwd om de vijand buiten te houden, maar om Oost-Duitsers te belemmeren naar het westen te vluchten. De bouw van de grens in 1961 was bittere noodzaak, omdat de DDR zijn beste mensen verloor.
Krellenberg: „Nieuw grenspersoneel ontdekte dat dit niet de ”antifascistische beschermwal” was. Men was gewoon bezig zichzelf te bewaken. Daarom werden alleen mensen met nauwe banden met de DDR hier geplaatst.”
Walm
Direct de eerste ochtend na de opening van de grens hing in Lübeck een blauwe walm van de Trabantjes uit het oosten. „Jarenlang tuurde ik met mijn kijker verlangend naar Herrnburg. Daar rond te kijken was me meer waard dan een reis naar Thailand. Pas op 16 december ben ik aan de overkant geweest.”
Krellenberg heeft nu een andere baan bij de douane. „De Duitse eenheid is natuurlijk goed”, zegt hij. „Maar die grens bood mij het mooiste werk dat ik ooit heb gedaan. Door de Wende ben ik mijn droombaan kwijtgeraakt.”
Dit is de eerste aflevering in een serie van zeven over de voormalige Duitse binnengrens.
Grenzdokumentations-Stätte Lübeck-Schlutup