„Met de bouw van een vakantiewoning in Mozambique dragen prins Willem-Alexander en prinses Máxima bij aan de ontwikkeling van dat straatarme land.”
De journalist noemt de gedachte dat het onverstandig of niet passend zou zijn in een straatarm land als Mozambique een vakantiehuis te bouwen, „onbegrijpelijk. Hoezo? Is het contrast te groot als er rijke mensen in een arm land gaan wonen? Komt het dan te dichtbij? Wordt het dan te zichtbaar? Die straatarme mensen zijn er ook als het project in Italië wordt gerealiseerd.”
Kritiek is overigens niet verkeerd, stelt Van den Berge. „Afrika is in ontwikkeling; natuurlijk gaan er zaken fout. Vaak is het onduidelijk wie de rechtmatige eigenaar is van stukken land. Uit de berichtgeving komt een beeld naar voren dat de ontwikkelaar van dit project in zijn belofte om de lokale bevolking te helpen, volstaat met het bouwen van enkele schooltjes en een ziekenhuis. Als dat zo is, lijkt mij dat nogal mager.”
Directeur ir. J. Lock van Woord en Daad stelt „dat de discussie te smal gevoerd wordt en vanuit de verkeerde uitgangspunten.” In feite spelen er volgens hem drie vragen. De eerste is of economische ontwikkeling zoals die plaatsvindt in het desbetreffende project duurzaam van karakter is. Woord en Daad betwijfelt dat. „Het project lijkt in te spelen op een vorm van vrijetijdsbesteding die niet spoort met principes van de economie van het genoeg.”
De tweede vraag, aldus Lock, betreft de effecten op de lokale bevolking. „In de toelichting wordt verondersteld dat de ontwikkeling de bevolking ten goede komt. Dat wordt niet uitgewerkt en blijft vooralsnog op het niveau van een vooronderstelling hangen. Het werkelijk positieve effect hangt van veel factoren af, zoals de koppeling tussen onderwijs en arbeidsmarkt, de relevantie van het onderwijs en de langdurige inzet van lokale mensen in het project.”
Ook moet volgens Lock de vraag worden beantwoord in hoeverre leden van de koninklijke familie rolmodel zouden zijn voor een manier van denken die uitgaat van duurzame economische ontwikkeling. Zolang dergelijke vragen niet zijn beantwoord, vindt Lock het te vroeg om te kunnen zeggen of de keuze van het prinselijke paar verstandig is.
„Los van dat antwoord zou de heersende kritiek onderdeel moeten worden van een veel breder maatschappelijk debat over individuele keuzes vanuit het perspectief van duurzame economische ontwikkeling. Zolang dat debat niet wordt gevoerd, siert politici en opinieleiders richting de prins en prinses een bescheiden opstelling.”