DEN HAAG (ANP) – De Troonrede van koningin Beatrix stond dit jaar voor het overgrote deel in het teken van de wereldwijde economische en financiële crisis van het afgelopen jaar. Die crisis heeft ook Nederland hard geraakt, zei de koningin in haar dertigste troonrede. Namens de regering waarschuwde ze dat de gevolgen nog lang gevoeld zullen worden.
De staatsschuld stijgt hard, en zal naar verwachting eind volgend jaar uitkomen op 381 miljard euro. „Zelfs bij een gemiddelde economische groei van 2 procent zal de staatsschuld blijven toenemen met ongeveer 35 miljard euro per jaar”, aldus Beatrix.
De regering acht het niet verantwoord de rekening door te schuiven naar jonge en toekomstige generaties. Er dreigt een situatie waarin jongeren nu problemen hebben met het vinden van werk, straks de lasten van de vergrijzing moeten dragen, terwijl ze tegen die tijd niet meer op goede collectieve voorzieningen kunnen rekenen. „Dit mogen wij niet laten gebeuren!”, aldus het staatshoofd. Daarom wil het kabinet de pensioenleeftijd verhogen naar 67, de kosten van de zorg beheersen en eigenaren van huizen met een waarde boven 1 miljoen euro zwaarder belasten.
Koningin Beatrix zei verder dat de regering de vakbeweging en de werkgevers oproept tot een „verantwoorde loonontwikkeling” te komen. „Indien dit niet gebeurt, zal de regering haar eigen verantwoordelijkheid nemen”. Het kabinet kan dan bijvoorbeeld de stijging van de uitkeringen ontkoppelen van de loonstijging.
Als uitstapje op het thema crisis, noemde de koningin het gebrek aan integratie van sommige groepen in de samenleving, onfatsoenlijk en respectloos handelen in de openbare ruimte en crimineel gedrag van jongeren. Die problemen blijken „hardnekkig en veroorzaken veel maatschappelijk ongenoegen”.
De koningin sloot af met een beroep – namens de regering – op „alle Nederlanders en een ieder die in Nederland woont” om bij te dragen aan het herstel van een economisch en sociaal krachtig Nederland. „Er rust een verantwoordelijkheid op ons allen, jong en oud, burgers en bestuurders, werknemers en werkgevers”, aldus de koningin. Zij riep ook het parlement op om samen te werken met de regering.
Ten slotte zei ze: „Op u, leden van de Staten–Generaal, rust de zware verantwoordelijkheid om, samen met de regering, initiatief te nemen. U mag zich daarin gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden.”