Kerk & religie
„Hoe lang zullen we dat Woord nog hebben?”

„Behoud, o Heere.” Het zijn maar afgebroken woorden, zoals er zo veel staan in Gods Woord, zei ds. A. van Voorden dinsdagavond in Garderen. „Maar David sprak ze vanuit zijn hart. Ze waren gewerkt door de Heilige Geest. En denkt u daar niet gering over. Voor David was het een opgebonden zaak geworden: Behoud, o Heere.”

GARDEREN - In de hervormde kerk van Garderen werd dinsdagavond in het kader van de Tweede-Kamerverkiezingen woensdag een regionale bidstond gehouden. Ds. D. Heemskerk, ds. C. A. van Dieren en ds. A. van Voorden voerden er het woord. De belangstelling was
GARDEREN - In de hervormde kerk van Garderen werd dinsdagavond in het kader van de Tweede-Kamerverkiezingen woensdag een regionale bidstond gehouden. Ds. D. Heemskerk, ds. C. A. van Dieren en ds. A. van Voorden voerden er het woord. De belangstelling was

„Beseffen we wel”, vroeg de predikant van de gereformeerde gemeente in Nederland te De Beek-Uddel, „in welke vreselijke tijd we leven? We zijn vanavond in een bidstond bijeen. Maar als Gods kind zijn schuld gaat inleven, dan wordt bidden een onmogelijk iets. Want de Heere werkt niet over de schuld heen.

In Psalm 12”, vervolgde hij, „treffen we de ware vroomheid aan. Behoud, o Heere, roept David, want de goedertierene ontbreekt; want de getrouwen zijn weinig geworden onder de mensenkinderen. David verkeerde in een omgeving waar liefde en trouw niet meer te vinden waren. Hij wist zich op gevaarlijke plaatsen, omringd door vleiende lippen, een grootsprekende tong.

Die strijd, tussen slangenzaad en vrouwenzaad, is in onze tijd niet minder geworden”, stelde ds. Van Voorden. „Ook nu is daar die grootsprekende tong, ook in ’s lands vergaderzalen: „Wij zullen de overhand hebben!” En nog altijd mag het SGP-geluid worden gehoord. Maar hoe lang nog?”

Ds. Van Voorden was een van de drie sprekers tijdens de bidstond in het Veluwse Garderen. De regionale bijeenkomst stond in het teken van de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Ook ds. D. Heemskerk, hervormd predikant te Garderen, en ds. C. A. van Dieren, predikant van de gereformeerde gemeente te Rijssen-Noord, voerden het woord. De opkomst was zo groot dat het hervormde kerkgebouw de belangstellenden lang niet allemaal kon bergen, en veel mensen terug konden naar huis. In Ridderkerk had een soortgelijke avond plaats. Daar spraken ds. P. Mulder (gereformeerde gemeente Dordrecht), ds. A. Simons (hervormd Goudswaard) en ds. K. Visser (christelijk gereformeerd Barendrecht). Zo’n 800 mensen waren daar aanwezig.

„Daniël, een zeer gewenst man”, hield ds. Heemskerk de aanwezigen voor. „Waar? Bij zijn volk? In de wereld? Nee. Daniël voelde zich hier niet thuis. Hij leefde bij en uit het Woord. En dát is de hoofdzaak: heeft de hemel wetenschap van ons?”

In hoofdstuk 9:20 bidt Daniël om terugkeer, merkte de predikant op. „De zeventig jaren waren voorbij. Nu bidt hij, deze zeer gewenste man. Hoe? Wel, hij aanbidt de deugden Gods; hij doet belijdenis van de trouw van God, hij erkent het recht van God, en hij eigent de schuld. Daniël gaat voorop in de vreze des Heeren; hij gaat ook voorop in de schuldbelijdenis. „Als ik nog sprak en bad, en beleed mijn zonde, en de zonde mijns volks van Israël…” God bracht hem op zijn plaats. „Wij zijn van ’t heilspoor afgegaan. Ja, wij en onze vaad’ren tevens.”

Kan er nog een wederkeer komen? vroeg ds. Heemskerk. „Ja, voor arme en verloren zondaren in zichzelf. Waar begint die wederkeer? Niet in Amsterdam, of met het stopzetten van de zondagsontheiliging, het opheffen van het homohuwelijk of de abortus- en euthanasiewetgeving. Maar, net als bij Daniël, bij het Woord van de levende God. Kent u al iets van Daniëls belijdenis? Hebt u Hem al erkend in Zijn deugden; in Zijn recht?”

Ds. C. A. van Dieren nam zijn uitgangspunt in Lukas 16:29. „Abraham zeide tot hem: Zij hebben Mozes en de profeten, dat zij die horen.” Ds. Van Dieren: „Is het u geen wonder dat de Heere ons nog bijeenbracht op een avond als deze, en niet in allerlei feestgedruis, zoals andere partijen dat kennen? Getuigt dat niet van Zijn onbegrijpelijke lankmoedigheid en verdraagzaamheid? Had de Heere de kandelaar niet reeds lang van ons kunnen wegnemen?”

Wij mogen Gods Woord nog hebben, constateerde de Rijssense predikant. „Tegelijk zien we dat de wereld en satan bezig zijn ons dat Woord te ontroven. In het politieke leven: de tegenstand tegen het ”Alzo zegt de Heere” openbaart zich steeds sterker. Het onderwijs en de scholen zijn nu aan de beurt. Het Woord moet worden aangepast aan de mening van de meerderheid van het volk. Als het gaat om de bijbelse positie van de vrouw. Als het gaat om homofilie - als een in de praktisering van God gehate zonde. En het Woord moet zwijgen in de opvoeding van de kinderen.”

Ik vrees, zei ds. Van Dieren, „dat de aanslagen zich zullen voortzetten. Hoe lang zullen wij het Woord Gods in onze kerken nog vrijuit mogen prediken? In onze gezinnen naar dat Woord mogen leven? Laten we toch van deze plaats gaan met de bede of de Heere Zijn Woord niet verder uit ons midden wegneemt.”

Anderzijds: „Zolang de Heere dat Woord nog geeft, zolang is daar nog het middel dat Hij kan gebruiken om mensen tot zich te trekken. Wat dacht u van Ninevé? En zou de Heere niet meer bij machte zijn om het Ninevé van Nederland tot inkeer te brengen?”Als de Heere ons tot inkeer brengt, zei ds. Van Dieren, „komen we in de laagte terecht. Dan ga ik dat Woord doorgraven; ga ik het aan het hart drukken. Dan kom ik erachter dat ik altijd in een gesloten Bijbel heb gelezen. Dan ga ik inzien dat ik nooit meer kan gehoorzamen vanuit mijzelf. Opdat er plaats komt voor die grote Wetsvervuller. Maar dan worden we ook bewogen met de ander. Dan hebben we niemand meer over voor hel en verderf. Hebben we zo wel eens met de bult van Nederland op de rug gesjouwd?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer