Buitenland
In Uganda zorgt de kerk voor drinkwater

Op uitnodiging van de ontwikkelingsorganisatie Tear bezocht Kamerlid Wiegman van de ChristenUnie deze week enkele zeer succesvolle drinkwaterprojecten die in het Oost-Afrikaanse land Uganda in samenwerking tussen de Anglicaanse Kerk en de lokale overheid tot stand zijn gekomen. „Waarom zouden wij als Nederlandse regering wel samenwerken met zogenaamde neutrale organisaties en niet met expliciet christelijke organisaties?”

Op uitnodiging van de ontwikkelingsorganisatie Tear bezocht Kamerlid Wiegman van de ChristenUnie deze week enkele zeer succesvolle drinkwaterprojecten die in het Oost-Afrikaanse land Uganda in samenwerking tussen de Anglicaanse Kerk en de lokale overheid
Op uitnodiging van de ontwikkelingsorganisatie Tear bezocht Kamerlid Wiegman van de ChristenUnie deze week enkele zeer succesvolle drinkwaterprojecten die in het Oost-Afrikaanse land Uganda in samenwerking tussen de Anglicaanse Kerk en de lokale overheid
Net als in veel andere Afrikaanse landen reikt de invloed van de kerk in Uganda ver. Op papier is de scheiding tussen kerk en staat goed geregeld, maar in de praktijk hebben kerken veel macht.

In het bergachtige gebied rond het stadje Kabale in het zuidoosten van Uganda beheert de Anglicaanse Kerk bijvoorbeeld een groot deel van de watervoorziening. De kerk heeft maar liefst 26 mensen fulltime in dienst die zich uitsluitend bezighouden met de drinkwatervoorziening in een groot gebied. Dat is natuurlijk een overheidstaak, maar zolang de lokale overheid zich onvoldoende inzet voor drinkwater, doet de kerk het. Zonder inzet van de Anglicaanse en de Rooms-Katholieke Kerk zouden mensen dagelijks vele uren kwijt zijn aan het halen van drinkwater. Uren die nu kunnen worden besteed aan extra werk op het land of aan school.

Water sjouwen was werk dat veelal door vrouwen en meisjes werd gedaan. De Anglicaanse Kerk in Uganda wordt onder meer ondersteund door de in Zeist gevestigde christelijke ontwikkelingsorganisatie Tear. En waarom, zo vroeg Kamerlid Wiegman van de ChristenUnie zich tijdens haar werkbezoek in Uganda af, zou Nederland geen ontwikkelingsgeld geven aan een organisatie als Tear die een gedeelte van dat geld doorsluist naar de Anglicaanse Kerk? Dat Nederlands ontwikkelingsgeld niet bij een kerk in een ontwikkelingsland terecht zou mogen komen, gaat haar te ver. „Zolang het geld maar wordt gebruikt voor de ontwikkeling van een land of streek en niet wordt aangewend om, oneerbiedig gezegd, zieltjes te winnen, is er niets mis mee om via steun aan Nederlandse ontwikkelingsorganisaties kerken in de derde wereld in staat te stellen hun ontwikkelingsprojecten uit te voeren.”

De waterprojecten in de bergen rondom Kabale zijn een paradepaardje van Tear en de Engelse zusterorganisatie Tearfund. Vol trots leidden de Nederlandse Annemarie van den Berg namens Tear en haar Engelse collega Laura Webster namens Tearfund dan ook één Nederlands en twee Engelse parlementsleden rond door armoedige dorpjes in het grillige berglandschap. Het gebied wordt wel het Zwitserland van Uganda genoemd.

In de dalen wordt dezer dagen de sorghumoogst binnen gehaald, een graansoort. De vruchtbaarste grond ligt in de dalen en de meeste mensen bouwen hun huizen in dorpen hoog in de bergen, zodat ze zo veel mogelijk grond beneden voor de landbouw kunnen gebruiken.

Het is altijd al een groot probleem geweest voor bewoners van deze bergdorpen om aan drinkwater te komen. Het water bevindt zich immers vooral in de dalen, waar de meeste mensen niet wonen. Eeuwenlang zeulden dagelijks duizenden, vooral jonge, meisjes uren-lang van en naar huis om water te halen, op de heenweg een lege en op de terugweg een volle jerrycan (meestal 20 kilo water).

Het spreekt voor zich dat mensen voorzichtig omgingen met water. Ze wasten zichzelf en hun kleren niet al te vaak. In de dorpen leden dan ook veel mensen aan schimmelziektes en diarree als gevolg van de slechte hygiënische omstandigheden.

Er waren hoog in de bergen slechts enkele, meestal natuurlijke, waterbronnen. Daar haalden de meeste mensen hun water vandaan. Sterke jongens en mannen maakten er de dienst uit. Vaak vielen ze meisjes en jonge vrouwen lastig als die water kwamen halen.

In 1986 kreeg de meisjesschool in het bergdorpje Muyewe bezoek van de anglicaanse aartsbisschop. Hij hoorde hoe de meisjes elke dag werden lastiggevallen en besloot dat het zo niet langer kon. Hij vroeg hulp via zijn contacten bij de Engelse organisatie Tearfund. Die stuurde een waterexpert die binnen enkele jaren een scala aan drinkwaterprojecten opstartte. Nu hebben veel dorpsbewoners thuis een grote tank waarin regenwater wordt opgevangen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer