Ook bij stralende zon onder de paraplu
Het is vrede! Vandaag, maandag 19 januari, is het alarm op de kibboets niet één keer afgegaan. Uniek! ’s Avonds loop ik ontspannen door de ingevallen duisternis naar de winkel om wat ingrediënten voor de avondmaaltijd te halen.
Bij het hek om de kibboets staat een ouder dametje naar de militairen te kijken. In de verte schitteren de lichten van Gaza-stad.
„Trekken de Israëliërs zich terug?” vraag ik.
Ze haalt de schouders op. „Ik zag één tank gaan en een andere komen”, antwoordt ze laconiek. En dan: „Ik ben vandaag teruggekomen!” Haar gezicht straalt in het warme licht van de lantaarns.
„U was ook gevlucht voor de oorlog?” Ze pakt mijn hand en zegt: „Het is voorbij.”
„Echt? Gelooft u echt dat er nu een eind gekomen is aan de oorlog in Gaza en de beschietingen op uw kibboets?” vraag ik.
Ze lacht en zegt: „Ik ben weer thuis.” Ze gaat haar huis binnen en knipt de lichten aan.
Sociaal werker Orly Banai kijkt peinzend voor zich uit. „Is dat niet opvallend?” vraagt ze dan. „Dat ik mijn huis helemaal niet mis? Ik moet er maar niet over nadenken.” Maar dan begint ze toch te vertellen over hoe goed zij en haar man het thuis in de kibboets hadden. Hoe mooi ze alles hebben gemaakt. De tuin, de keuken, de badkamer.
Banai weet waarover ze praat. Ze kent de geheimen van de menselijke ziel. Als maatschappelijk werker in Sderot trok ze jarenlang langs de kibboetsen. Aanvankelijk als gezinstherapeut, maar de laatste jaren lag het accent vooral op traumaverwerking. Ze wijst op een doos in de hoek van haar kantoor. Kogelvrije vesten. „Die moeten we dragen als we op pad gaan.”
Maandagmorgen stond ze op de parkeerplaats op mij te wachten. Tijdens de korte wandeling naar haar kantoor staan we keer op keer stil. Hier sloeg een raket in op de dag dat het raketten regende. Hier, het zwembad voor therapeutische doeleinden. Daar sloeg de raket in. Duizenden glasscherven doorsneden het wateroppervlak. En zo gaat het maar door.
Iedereen die mij hier wegwijs maakt, heeft zo’n verhaal. Er zijn de afgelopen jaren duizenden raketten gevallen. Vrijwel elke raket liet een spoor achter in een mensenziel.
Banai: „Mijn neefje Zohar is vier. Op een dag stapte hij het huis uit en schrok toen zo van de regendruppels op zijn hoofd dat hij niet meer naar buiten durfde. Panisch was hij dat dingen zomaar uit de lucht vielen en hem raakten. Hij associeerde het blijkbaar met het voortdurende luchtalarm en de raketten. Toen heeft zijn oma hem een paraplu gegeven. Daarmee durfde Zohar weer naar buiten. Ook als de zon scheen, liep hij onder de paraplu.”