Schrikken van een vuilnisbak die dichtklapt
Al acht jaar lang liggen de inwoners van het Israëlische stadje Sderot onder vuur van Palestijnse raketten. Sommige kinderen weten niet eens wat een leven zonder luchtalarm is. Dag in, dag uit wordt hun bestaan door angst beheerst. „We schrikken hier zelfs van een vuilnisbak die te hard dichtklapt.”
In een kring zit een groep jongeren uit Sderot in Jeruzalem bij elkaar. Met het aansteken van een kaars en het opzeggen van gebeden wordt het einde van de sjabbat gevierd. De ceremonie betekent voor hen niet alleen het einde van de Joodse rustdag, maar ook het begin van de terugreis naar hun woonplaats. Terug naar sirenes, explosies en martelende onzekerheid over elke volgende minuut.
Hulpverleningsorganisatie Hineni, onder leiding van de van oorsprong Nederlandse Jood Benjamin Philip, nodigt regelmatig jongeren uit Sderot uit om op haar kosten een weekendje naar Jeruzalem te komen. Om even bij te tanken na de stress die het leven onder vuur met zich meebrengt.
Maar ze moeten ook steeds weer terug. „Het eerste deel van de busreis naar Sderot praten we over de mooie dingen die we tijdens de sjabbat hebben gedaan”, vertelt de 18-jarige Eden Dan. „Maar zodra we binnen het bereik van de raketten komen, slaat de sfeer plotseling om. Dan gaat het gesprek altijd weer over onze angst, over wat ons in de nieuwe week weer te wachten zal staan.”
Prima jeugd
Dat is niet altijd zo geweest. Daniel Madmoni (22) kan zich nog de jaren vóór 2000 herinneren. „We konden toen nog vrij op straat spelen en overal heen gaan. Ik heb wat dat betreft een prima jeugd gehad. Helaas ligt die tijd ver achter ons. Mijn broertje van 6 weet niet eens wat een normaal leven is.”
Landde in 2001 wekelijks slechts een handjevol projectielen op Sderot, het afgelopen jaar kon dat aantal wel tot zeventig per week oplopen, vertelt Daniel. Hij herinnert zich nog de eerste keer dat het stadje werd geraakt. „Ik hoorde een ontploffing en moest er eerst een beetje om lachen. Dit zal wel een oefening zijn of zo, dacht ik. Na twee jaar was ons het lachen wel vergaan. Het luchtalarm snijdt dwars door je ziel. Op een gegeven moment begin je je te verbeelden dat de sirene gaat.”
De constante dreiging heeft ook heel praktische consequenties. Als het luchtalarm afgaat, hebben inwoners van Sderot over het algemeen zo’n vijftien tot veertig seconden om de schuilkelder te bereiken. Dat lukt lang niet iedereen. Vandaar dat veel mensen de badkamer induiken. Dat is veelal het vertrek dat de beste bescherming biedt, omdat het een compacte, betegelde ruimte is. „Dat betekent wel dat wij niet meer onder de douche gaan”, vertelt Daniel. „Want elk moment kan de hele familie binnenkomen om te schuilen. Je probeert je dus maar een beetje bij de kraan te wassen.”
Zijn meest traumatische ervaring deed Daniel op toen hij een keer tijdens zijn militairediensttijd ’s morgens op de tv zag dat er een raket op Sderot was neergekomen. Even later kwam zijn huis in beeld en werd er over een zwaargewonde gesproken. „Ik belde naar huis, maar niemand nam op. Kort daarop kwam mijn vader in beeld en ging opnieuw het alarm af. Ik zag iedereen wegrennen. Pas na veertig minuten wist ik dat mijn hele familie veilig was.”
Schuldig
Hoewel Daniel dankbaar is dat hij er af en toe een weekend tussenuit kan, bezorgt hem dat ook gemengde gevoelens. „Ik voel me telkens een beetje schuldig als ik mijn familie weer achterlaat. Aan alle kanten van ons huis is al eens een raket gevallen. Het is wachten op een voltreffer. In de tussentijd moeten we voor ons leven blijven rennen. Dat haat ik.”
Voor Eden Dan is de situatie al niet veel anders. Afgelopen juni werd een deel van haar huis door een raket verwoest. „Mijn vader brak zijn arm in de paniek en kreeg een hartinfarct. Hij is nog aan het revalideren. Nu weten we daadwerkelijk wat zo’n projectiel kan doen. Mijn moeder lijdt nog steeds aan posttraumatische stress. Ze belt ons zo’n beetje elke vijf minuten op om te vragen of het goed met ons gaat. Mijn zusje van 8 kan niet meer normaal functioneren. Er moet altijd iemand bij haar zijn en ze heeft last van angstaanvallen.”
De afgelopen twee jaar, op het hoogtepunt van de beschietingen, sliep het gezin Dan elke nacht met zes mensen in de beveiligde kamer van 2,5 bij 3 meter. Eden: „Je weet dat het nodig is. Maar aan de andere kant zou ik zo graag weer eens in mijn eigen bed slapen. Weer een klein beetje privacy hebben.”
Eden Dan werkt in Sderot op de plaatselijke school. Ook daar gaat regelmatig het luchtalarm af. Met 150 kinderen moeten de leerkrachten dan een veilig heenkomen zien te zoeken. „Het lukt ons natuurlijk niet om met zo’n grote groep de schuilkelder te bereiken. We haasten ons dan naar een versterkt gedeelte van de school. Als begeleider moet je de leiding nemen, maar ik ben zélf doodsbang. Alleen omdat ik zelf weet wat die kinderen voelen, blijf ik op de been. Na zo’n alarm stort ik altijd helemaal in.”
Hoge hakken
„In Sderot staan je gedachten nooit stil”, onderbreekt Daniel. „Je bent altijd bezig om je heen te kijken of er een veilige plaats in de buurt is. We schrikken hier zelfs van een vuilnisbak die te hard dichtklapt. Laatst had een auto een klapband. Ik lag direct op de grond met mijn armen om mijn hoofd.”
„Wij lopen in Sderot ook nooit op hoge hakken”, herneemt Eden. „Snel kunnen vluchten gaat voor elegantie. Muziek aan in de auto is ook uit den boze. Stel je voor dat je het luchtalarm niet hoort. Het zijn allemaal kleine dingen, maar ze beheersen wel je hele leven. In de media zie je alleen de beelden van raketinslagen. Maar daar is geen oog voor de werkelijke diepgang van ons leed.”
„Achterhuis staat in zuiden van Israël”
In het Jeruzalemse kantoor van hulpverleningsinstantie Hineni hangt momenteel een tentoonstelling op Anne Frank. Voor de inwoners van Sderot hebben de beelden van Nederlands bekendste onderduiker een heel andere dimensie. „Je ziet hier je eigen leven terug.”
De beelden zijn bekend. Een klein Joods meisje met donker haar en bruine ogen. Passages uit haar dagboek. Het Achterhuis in Amsterdam, waar Anne Frank meer dan twee jaar doorbracht, tot de familie werd verraden. In twee talen –Hebreeuws en Engels– zoomen grote panelen vanuit de algemene geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in op het leven van een kind dat veel te vroeg volwassen werd.
Mayan (23) trekt de vergelijking met haar eigen leven. „Wij zitten in Sderot ook in ons huis opgesloten, uit angst voor de buitenwereld die het op ons heeft voorzien. Het Achterhuis staat vandaag in het zuiden van Israël. Veel van de beperkingen die Anne had, ervaren wij ook. Ik heb alleen geen dagboek.”
Bleef Anne Frank tot haar arrestatie de positieve dingen in het leven zien, in Sderot is dat niet altijd het geval, zegt Mayan. „Acht jaar lang angst eist een zware tol van mensen. Jongeren kunnen hun opleiding niet afronden, ze kampen met concentratieproblemen en mentale stress. Sommigen kunnen niet meer normaal op dingen reageren.”
Dat het Israëlische leger nu een einde aan de raketbeschietingen probeert te maken „geeft eindelijk een glimpje hoop”, aldus Mayan. „Maar deze actie heeft niets te maken met het leed in Sderot. Het gaat de regering erom dat de raketten van Hamas een steeds grotere reikwijdte krijgen en daardoor grote steden kunnen treffen. Zo’n houding doet pijn in Sderot.”
De Israëlische is blij dat de expositie binnenkort voor een breder publiek toegankelijk is. „Als mensen kennis nemen van het leven van Anne Frank, kunnen ze ook iets ervaren wat het voor ons betekent om in Sderot te wonen. Ook nu zie je weer dat het bekende spreekwoord dat de geschiedenis zich herhaalt voluit van kracht is. In elke generatie is er wel iemand die de Joden leed aan wil doen.”