Kerk & religie

Joden hadden evangelisten der wereld kunnen zijn

„De zaligheid van de christenen is via Israël gekomen. Aan dit volk zijn de woorden Gods toebetrouwd. Maar zijns ondanks is Israël tot een zegen geworden voor alle volkeren.” Zo typeert ds. P. den Butter de precaire verhouding tussen kerk en Israël.

K. van der Zwaag
22 November 2002 10:50Gewijzigd op 16 March 2023 13:10
MIDDELHARNIS - Ds. P. den Butter: „Israël als natie en volk zal tot bekering komen. Hoe? Slechts enkelen? Nee, want dat is altijd al het geval geweest. Maar dan zal het meer zijn en rijker.” - Foto RD, Anton Dommerholt
MIDDELHARNIS - Ds. P. den Butter: „Israël als natie en volk zal tot bekering komen. Hoe? Slechts enkelen? Nee, want dat is altijd al het geval geweest. Maar dan zal het meer zijn en rijker.” - Foto RD, Anton Dommerholt

Liefde voor Israël blijkt volgens hem uit een aanhoudend gebed om de bekering van de Joden. „Ik denk dat dit te weinig leeft.”

Het bestaan van Israël en de kerk gaat terug op Gods vrijmachtige verkiezing, stelt de christelijke gereformeerde predikant uit Middelharnis. „Israël heeft zichzelf niet als volk verkoren, maar is voorwerp van Gods liefde en welbehagen geweest. Dat geldt ook voor de kerk, die een uitverkoren geslacht wordt genoemd, een koninklijk priesterdom. Zoals God Israël verkoren heeft in de oude bedeling, zo heeft God in de nieuwe bedeling een volk uit alle volkeren verkoren. Als er geen verkiezing was, was noch Israël noch de kerk er geweest.”

De verkiezing van Israël was een nationale verkiezing, maar dat niet alleen, benadrukt ds. Den Butter. „Gods bedoeling met Israël is van meet af geweest dat dit volk een zegen zou zijn voor de gehele wereld. De verkiezing van Israël eindigt dus niet in Israël. God heeft alle volken op het oog gehad. Israël functioneert als eerste in een schakel. In Jesaja lezen we dat God dit volk heeft geformeerd opdat het Zijn lof zou vertellen. Het geheim is dat de rest er ook bij komt. Israël zal tot een licht der wereld worden. Het is altijd een baken geweest van Gods genade. Het trieste in de geschiedenis is dat Israël dit vaak niet heeft verstaan en het licht heeft verduisterd. Gods genade is in Israël bedekt.”

„Israël wordt Gods eerstgeboren Zoon genoemd (Ex. 4:22, 23). Dat typeert de relatie van de Heere tot Zijn volk. Israël wordt als een kind gezien voor wie de Heere zorg draagt en voor wie Hij opkomt in tijden van druk. God heeft de verantwoordelijkheid voor dat kind op Zich genomen. Maar het volk heeft ook verplichtingen om zich als kind te gedragen. De verloren zoon kan nooit ’ontzoond’ worden. Hij blijft altijd kind van de ouders. Als hij verloren gaat, gaat hij ook als kind verloren. De andere kant is dat hij ook altijd naar huis mag terugkeren als hij berouw toont.”

Mede door Israëls verwerping van Christus is het heil tot alle volkeren gekomen. De Joodse apostelen zijn de wereld ingegaan om de boodschap van genade te verkondigen. „Het heil is pas later bij de heidenen gekomen. Als deze weg door de Heere is gebruikt, hebben wij ook verplichtingen naar de Joden. Zij hebben de eeuwen door de smaad van Gods volk gedragen. Dat was niet alleen vanwege de straf voor de verwerping van de Messias, maar ook omdat zij Gods verkoren volk zijn.”

De Joden zijn als het ware een „gehavend instrument” in de verkondiging van Gods heil voor alle volkeren. Ds. Den Butter: „De Heere had goedschiks Zijn heil kunnen laten verkondigen en Zijn plan kunnen uitvoeren wanneer de Joden hun Zaligmaker hadden aangenomen. Zij hadden de evangelisten van de wereld kunnen zijn. Op het moment dat ze de Zaligmaker verwierpen, hadden zij het plan van God kunnen frustreren. Maar God laat Zich niet frustreren. Door de val van Israël is de zaligheid naar de hele wereld gegaan. Het is wel eens vergeleken met een golf die tegen de kust van Israël beukt: in plaats dat deze over het strand uitrolt, wordt ze door de rotsen teruggeslagen en komt ze de wereld ten goede.”

Door deze ontwikkeling is de kerk ambivalent geworden tegenover de Joden. „Zij zijn enerzijds beminden om der vaderen wil, anderzijds vijanden om des Evangelies wil. Dat geeft een dubbele houding van de kerk ten opzichte van Israël. Vanwege hun positie als beminden moet er bewogenheid zijn. Anderzijds moet er bij de kerk altijd een stuk distantie blijven. Je bespeurt bij christenen soms een verliefdheid die de neiging heeft alles goed te praten. Zelfs zo, dat Israël in alles gelijk krijgt of dat men zelfs Joodse gebruiken gaat overnemen. Terwijl de Joden nog altijd vijandig staan tegenover het Evangelie.”

De liefde van de kerk voor Israël blijkt volgens ds. Den Butter vooral in een aanhoudend gebed om hun bekering. „Als de kerk die relatie met Israël serieus wil nemen, moet er iets van bewogenheid en gebed voor bekering zijn. Zoals de situatie is, kan zij immers niet blijven. Dat los je niet op door een aparte weg voor Israël aan te nemen. Er zal bij hen iets moeten veranderen waardoor zij niet langer vijanden van het Evangelie zijn.”

Het gebed voor Israël leeft te weinig, vindt ds. Den Butter. „Het is lang niet op hetzelfde niveau als ten tijde van de Nadere Reformatie. Wel is de gedachte dat de kerk in plaats van Israël is gekomen niet meer zo algemeen als vroeger. De oprichting van de staat Israël in 1948 heeft velen de ogen geopend voor de beloften voor Israël.”

De Joden blijven echter een volk waarmee moeilijk om te gaan is. „De wereld verliest het geduld en voor de kerk is het soms moeilijk achter Israël te gaan staan, te meer daar Joden nog steeds een felle antihouding praktiseren ten opzichte van christenen. Dat merk je bij de weerstand tegen het werk van iemand als Baruch Maoz en anderen.”

De kerk moet Israël tot jaloersheid verwekken door een godvruchtige levenswandel, zegt de predikant. „In de geschiedenis is de verkondiging van het Evangelie in de zending vooral met de daad gebeurd. Christenen leefden anders en hun voorbeeld wierp zijn vruchten af. Zo zou dat getuigenis ook naar de Joden toe moeten zijn. In Israël staat het niet vrij om te evangeliseren. Op zich kan ik die politieke keuze wel begrijpen, als die maar niet met oneigenlijke bedoelingen gebruikt wordt, om het werk van christenen tegen te gaan. Je kunt het Evangelie niet op een te directe wijze verkondigen. Je gaat met Joden immers anders om dan met heidenen. Je moet eerst laten zien wat je gemeenschappelijk hebt. Zo begon Jezus ook met de eigen geschriften der Joden, die Hij vervolgens ging uitleggen.”

Toch zal er een tijd komen dat Israël samen met de kerk Christus zal aanbidden en dienen, stelt ds. Den Butter. Dan wordt het de ene kudde onder de ene Herder. „Er komt een tijd dat niet twee volkeren Hem zullen dienen, maar dat er één kudde zal zijn. Dan zal Christus er zijn voor Joden en heidenen. Er is dan ook maar één weg, namelijk van bekering en geloof. Die belofte ligt vast, in het Oude Testament, maar vooral ook in Romeinen 9 tot 11. Dat geeft ook een grond om te bidden, opdat die dag van de openbaring van de Messias verhaast zal worden. Laat het een verdrukking zijn van tien dagen. Israël als natie en volk zal tot bekering komen. Hoe? Slechts enkelen? Nee, want dat is altijd al het geval geweest. Maar dan zal het meer zijn en rijker.”

Dit is het laatste deel in een serie van negen artikelen over de op Hervormingsdag gepubliceerde 95 stellingen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer