China is zijn beloften om zijn staat van dienst ten aanzien van de mensenrechten in de aanloop naar de Olympische Spelen te verbeteren niet nagekomen. Dat zegt Amnesty International in een rapport dat dinsdag in Hongkong is vrijgegeven.
Niet alleen Beijing is op deze manier voor de Spelen ’opgeruimd’, ook elders in het land zijn Chinese mensenrechtenactivisten aangepakt. Amnesty noemt Huang Qi uit Sichuan, die eerder deze maand formeel onder arrest werd geplaatst wegens het bezit van staatsgeheimen. De echte reden zou echter zijn dat Huang gezinnen die door de aardbeving in mei kinderen hebben verloren hielp bij het aanspannen van een rechtszaak tegen de lokale autoriteiten, die de slechte constructie van schoolgebouwen zouden hebben toegelaten.
Van de hoop dat de Spelen zouden helpen de burgerlijke vrijheden in het autoritaire China te verruimen, is volgens Amnesty weinig terechtgekomen. Integendeel, ze brachten de regering ertoe haar critici monddood te maken, om aan de buitenwereld een toonbeeld van harmonie en stabiliteit te presenteren. Amnesty verwijt het Internationale Olympische Comité ’tegenzin’ ten toon te spreiden om China publiekelijk op de mensenrechten aan te spreken.
Het Chinese ministerie van buitenlandse zaken had vooralsnog geen commentaar op het Amnesty-rapport. Kritiek op de naleving van de mensenrechten doet China in de regel af door te verwijzen naar verbeteringen in het juridisch systeem en de verhoging van de levensstandaard, waarvan honderden miljoenen Chinezen profiteren.