Leg moeder geen deeltijdbaan op
De gedachte dat jonge moeders prima een deeltijdbaan in zorg of onderwijs kunnen hebben klinkt aantrekkelijk. In theorie tenminste, beweert Franciska Regterschot. In de praktijk is echter nauwelijks te voorkomen dat het gezin of de kwaliteit van het werk eronder lijdt. Vraagt de Heere van ons om die twee te verenigen?
Vijf jaar combineerde ik werken in de zorgsector en het onderwijs met de zorg voor een gezin met jonge kinderen. Juist deze week hoop ik hierachter een punt te zetten. De reden? Als je werk en gezin de aandacht wilt geven die nodig is, kom je hopeloos in de knel. Ook als je man in staat is een bijdrage te leveren aan de zorg voor het gezin.
Het is een groot goed om als vrouw een taak te verrichten in de zorg voor anderen. Terecht wijst dr. R. Seldenrijk er in het RD van dinsdag op dat er wat dat betreft lijnen te trekken zijn vanuit onder meer de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10:25-37).
Toch is het de vraag of die redenering een rechtvaardiging betekent om als jonge moeder een deeltijdbaan te hebben in de zorgsector of het onderwijs. Mag het gevolg zijn dat het eigen gezin eronder lijdt wanneer moeder bijdraagt aan de zorg voor hulpbehoevenden? Ligt de eerste verantwoordelijkheid van ouders, maar in het bijzonder van de moeder, niet in het gezin? Het huwelijksformulier spreekt bij het Goddelijk beroep over de man, niet over de vrouw.
Het is bovendien de vraag of zorgvragers, thuis of in een instelling, erbij gebaat zijn wanneer de ene na de andere parttime werkende moeder zich aandient. Om nog maar te zwijgen over de effectiviteit van een team in zorg of onderwijs dat voor een groot deel uit deeltijdwerkers bestaat. Het vereist in ieder geval een zorgvuldige overdracht. Juist daarbij gaat vaak veel mis. Bovendien kost dit tijd, wat ten koste gaat van de directe zorgverlening.
Tijdgeest
De inhoud van zowel het huwelijks- als het doopformulier kan buiten de kerk niet op veel waardering rekenen. Maar zijn ook christenen niet beïnvloed door de tijdgeest? Dan kost het zelfverloochening om toch te leven naar de beloften die je als man en vrouw doet bij huwelijk en doop. Daarvoor is genade nodig, zegt de ds. C. Stelwagen in het RD van zaterdag. „Om in de zorg voor je kinderen, het stof onder het bed en zelfs in vieze sokken een glans en een roeping te zien.” Laten we bidden om die genade, in plaats van ons overgeven aan de tijdgeest.
Seldenrijk noemt het een „suggestieve drogreden” dat moeders de hele week in hun gezin moeten zijn. Tot na de Tweede Wereldoorlog zouden veel grootouders hebben bijgedragen aan de opvoeding van kleinkinderen. Mijns inziens gaat hij eraan voorbij dat grootouders in driegeneratiegezinnen konden rekenen op hulp van de kinderen wanneer zij zelf hulpbehoevend werden. Er was sprake van wederkerigheid in de zorg voor elkaar.
Juist de zorg voor hulpbehoevende ouderen is er niet bij gebaat als jonge vrouwen gaan werken. Er is dan voor hen steeds minder ruimte om als mantelzorger op te treden, bijvoorbeeld voor hun eigen ouders. Dat strijdt met de trend in de samenleving, waar mantelzorgers steeds meer worden ingezet op punten waar professionele hulpverleners tekortschieten.
De meewerkende vrouw in het driegeneratiegezin ondersteunde veelal de echtgenoot in zijn werk. Maar in menig gezin waarin jonge moeders vandaag de dag gaan werken, betekent het dat de echtgenoot een stapje terugdoet, bijvoorbeeld door ouderschapsverlof op te nemen. De effectieve toename van de arbeidsparticipatie is daarmee gering. Bovendien dreigen de doorgroeimogelijkheden van vaders in de knel te komen als ze té vaak thuis zitten. Zo komt het benutten van zijn van God gekregen talenten in de knel.
Opdracht
Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat in een gezin waar man en vrouw beiden werken één ding onder druk komt te staan: de opdracht van de Heere Jezus om eerst het Koninkrijk van God te zoeken. Als je in de week druk bent met agenda’s op elkaar afstemmen, oppas regelen, werken, aandacht geven aan de kinderen en bovendien nog wat neventaken op je neemt, dreigt het zoeken van de Heere niet het begin, maar het sluitstuk van de dag te worden.
De auteur is moeder van drie jonge kinderen en werkte als verpleegkundige en als docent in het middelbaar beroepsonderwijs.