Ontzeg moeder geen deeltijdbaan
De spanning tussen zorg en arbeid wordt voor jonge echtparen steeds groter, constateert dr. R. Seldenrijk naar aanleiding van de serie Vrouw & werk in deze krant. Voorzichtig oordelen is geboden. Bovendien kunnen werkende moeders in de zorgsector een belangrijke bijdrage leveren om de groeiende problemen op te lossen.
Jongeren groeien vandaag op in een andere wereld dan jongeren van vijftig jaar geleden. Logisch, want de tijden veranderen en nog snel ook. Dat heeft allerlei gevolgen, ook op het gebied van zorg en arbeid. En niet te vergeten: het vinden van een woongelegenheid en het functioneren van het gezinsleven.
Hebben we daarvoor in onze kringen wel voldoende oog? En voor onze sociale verantwoordelijkheid voor de nood van de samenleving? Mogen tweeverdieners daaraan bijdragen?
De overheid hanteert het concept van tweeverdieners. Destijds moest de economie worden gestimuleerd, nu gaat het om het opvangen van de gevolgen van de vergrijzing. Meer recent staat de financiële onafhankelijkheid van vrouwen hoog aangeschreven. De overheid wil het gezin waarderen én beschouwt vrouwen die zich geheel aan het gezinsleven geven als onbenut arbeidspotentieel.
Jongeren voelen na hun huwelijk de sociale druk om te blijven werken. En ze moeten vaak ook wel om een eengezinswoning voor hun gezin te kunnen betalen. Maar is het kunnen wonen nog wel mogelijk met één normaal (let wel!) salaris? Kunnen christenen een jong echtpaar of een echtpaar met kinderen het tweeverdienerschap verbieden? En wat doen christenen en de kerk voor deze jongeren?
Wie het bovenstaande op zich laat inwerken, kan niet om het geschetste probleem heen. Natuurlijk, onze samenleving seculariseert. Emancipatie in feministische zin en autonomie in zelfverwerkelijkende zin zijn nu kernwoorden. Ook wij, ouderen én vooral jongeren, zijn erg materialistisch ingesteld: steeds meer en mooiere kleding, spullen, vakanties en zo meer. Dat legt beslag op het gezinsbudget.
Zoete tsunami
Daartegenover moeten we de Nederlandse moederschapscultuur -die moeders weerhoudt voltijds te gaan werken- verdedigen en weer zuinig leren leven. Natuurlijk, maar neemt dat ons gehele probleem weg? En horen alle opvoedings-, zorg- en gezinsinhoudelijke taken alleen op het bordje van de vrouw? Dergelijke overwegingen moeten we aan de orde stellen. Daarna kunnen we antwoorden op de geschetste financiële problematiek en het tweeverdienerschap.
Veel jonggehuwden hebben gewerkt in de belangrijke velden van onderwijs en zorg. In levensprioriteit gaat zorg vóór onderwijs. Juist in de zorg is er een groot gebrek aan arbeidskrachten. Het ziet er niet best uit voor patiënten die om zorg vragen in 2025. En ook niet voor verzorgenden en verpleegkundigen die deze zorg leveren.
De vraag naar zorg groeit. Er komen meer 65-plussers. Er komt een forse toename van mensen met de ziekte van Alzheimer. Het aantal patiënten met bijvoorbeeld hart- en vaatziekten zal tot 2025 met 45 procent groeien. En wat te denken van de ”zoete tsunami”? Het aantal suikerpatiënten groeit jaarlijks met 44.500. Voor elke honderd zorgwerkers nu zien we er in 2025 nog slechts negentig.
Combineren we deze ontwikkelingen, dan is er ofwel in 2025 slechts voor 60 procent van de (demente en hart- en vaatzieke) patiënten volledige verpleging en verzorging, ofwel in 2025 geven we alle patiënten slechts 60 procent van de noodzakelijke verpleging en verzorging. Ernstig kwaliteitsverlies dus.
Uitbesteden
Hiervoor zijn minstens drie oplossingen denkbaar. We kunnen denken aan arbeidsbesparende technologie. Ook is het mogelijk vooral vrouwelijke jongeren en ouderen te werven voor de verpleging en verzorging én hun een betere status te geven. De derde ’oplossing’ is dat we mensen aan eenzaamheid en verkommering overgeven en vervolgens vanwege die eenzaamheid en verkommering hun leven (laten) beëindigen.
Ik probeer het voorgaande bijeen te brengen. Soms wordt gedacht dat moeders hun resterende tijd moeten inzetten als vrijwilliger. Dat is zeker van belang voor de samenleving, maar niet voor het genoemde financiële probleem van jonge echtparen. Bovendien is er geen principieel verschil tussen betaald en onbetaald werk. Het gereformeerd belijden duidt ons werk aan als een goddelijk beroep. En dat geldt voor man en vrouw. Beiden zijn daarbij verantwoordelijk voor voeding, kleding en onderdak van henzelf en van hun kinderen, als God die geeft.
In de serie Vrouw & werk las ik: „De opvoeding van kinderen kun je toch niet twee dagen uitbesteden?” Wellicht onbedoeld is dit een suggestieve drogreden. Tot ruim na de Tweede Wereldoorlog hebben zeker op het platteland veel grootouders bijgedragen aan de verzorging en opvoeding van hun kleinkinderen.
Besteedden die ouders de opvoeding uit? Welnee, het driegeneratiegezin was een goede en zelfs noodzakelijke gewoonte. Verantwoorde oppas voor een aantal dagen per week hoeft niet in mindering te komen op de verantwoordelijkheid die je als vader én moeder houdt voor de opvoeding.
Samaritaan
Voor man en vrouw geldt ook voor de verhouding van gezin en werk: „Zoek eerst het Koninkrijk van God” (Mattheüs 6:33; Psalm 127:2)! Een (vrijwilligers)taak in de sector zorg en welzijn komt overeen met de opdracht uit de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10:25-37). Kenmerkend voor het christelijk geloof vanaf de Vroege Kerk was juist de zorg en aandacht voor mensen die geen helper hebben.
Ook in onze samenleving is een schrikbarende toename van oude, zieke of gehandicapte mensen zonder helper. Beseffen christenen en de kerk dat juist zij zich in onze samenleving moeten inzetten voor de zorg voor het leven? Verpleging en verzorging zijn nog steeds hoofdzakelijk een vrouwenberoep en dit werk is meer dan ooit nodig. Wie durft de verantwoordelijkheid te dragen voor eenzaamheid, verkommering en levensbeëindiging door (jonge) moeders een deeltijdbaan in de zorgsector te ontzeggen?
De auteur is directeur van de Nederlandse Patiënten Vereniging en docent ethiek aan de Cursus Godsdientsonderwijs van de Gereformeerde Gemeenten.