Geef organisten een plaats in het kerkblad, waar ze kunnen uitleggen wat ze spelen en wat hen daarbij beweegt. Dat stelt ds. A. A. Egas, christelijk gereformeerd predikant te Middelharnis, voor.
De meest spectaculaire en dus ook meest discutabele manier van begeleiden laat Jaap Zwart zien. Hij verklankt de vier verzen van psalm 93, neemt uitvoerig de tijd voor concertante tussenspelen en houdt zich niet in de elementen met orgelklank te verbeelden, zoals de stromen van „het woedend stroomgedruis”. Dat roept de vraag op in hoeverre de organist zondags concerten geeft. Past deze manier wel bij de toch sober getoonzette eredienst? Zwart: „Het belangrijkste is dat je authentiek bent, dat je écht staat achter wat je speelt. De kerkdienst is een eredienst. Maar dat betekent niet dat het orgelspel alleen maar mooi is. In psalm 14 staat: Er is geen God. Dat is een erge tekst, ik vind het vreemd daar een mooi voorspel bij te doen. Zo’n tekst probeer ik dan in mijn spel tot uitdrukking te brengen. Ik ben ook heel emotioneel als ik speel.”
Als forumleider Evert van Dijkhuizen ds. Egas naar zijn mening vraagt, zegt deze het spel van Zwart „heel indrukwekkend” te vinden. „Maar er zou wel veel aan vooraf gaan voordat dit in onze eredienst gerealiseerd zal worden. Dat gebeurt niet van de ene op de andere dag. Ik zou Jaap ruimte geven in het kerkblad om een en ander toe te lichten. Geef organisten een plek waar ze kunnen duidelijk maken wat hen beweegt, wat ze zondags spelen, wat het met hen doet. Als de organist bijvoorbeeld schrijft, ik hoop volgende week psalm 6 te spelen, en dat doe ik zus en zo, ik weet zeker dat de muziek dan meer voor de gemeente gaat leven, en dat mensen zondagmorgen anders in de kerk gaan zitten.” Op de vraag van de forumleider wie uit de zaal wel eens iets van een organist in het kerkblad leest, gaan aarzelend twee, drie vingers de lucht in.
Ds. Egas onderstreept diverse malen het dienend bezig zijn van de organist. „De muziek moet tot uitdrukking brengen wat de tekst zegt. Wil je werkelijk een goede organist zijn, dan moet je de Heere vrezen. Je kunt nooit de nood van een ziel onder woorden brengen, als je zelf niet de Heere vreest.”
De middag wordt besloten door psalmgezang, nu begeleid door drie leerlingen van de organisten: Jan de Groot (leerling van Peter Eilander), Jonard Roukens (leerling van Chiel Jan van Hofwegen) en Gerben Budding (leerling van Jaap Zwart).