Dane Ortlund over revolutionaire genade in de vier evangeliën
„De boeken van Dane Ortlund zijn niet aan te slepen”, zo vertelde men mij vanuit de burelen van de Nederlandse uitgever. Wat is het geheim daarvan? Ortlund is een oude puritein in een eigentijds jasje.
Het puriteinse ziet op het persoonlijke, het ernstige, het zielkundige en vooral het warm bevindelijke. Ik zie in Ortlund een gestalte van bepaalde puriteinse schrijvers, zoals Richard Sibbes, John Owen en Jonathan Edwards. We zouden ook Octavius Winslow kunnen noemen. Er zijn ook andere categorieën puriteinen, maar deze puriteinen richten zich op de affectieve dimensie van de menselijke ziel.
Tegelijk is de Amerikaanse voorganger geen kopie van de oude puriteinen. Het boek dat nu voorligt, heeft een ander karakter. In de tot nu toe in het Nederlands uitgegeven boeken van Ortlund (geboren in 1978) overheerst de pastorale insteek. In het voorliggende boek, ”Verrast door Jezus. Revolutionaire genade in de vier Evangeliën”, heeft Ortlund voor een Bijbels-theologische insteek gekozen. Het is minder direct gericht op het hart, maar het wil het eigene van de vier evangeliën laten zien.
Morele intuïtie
Er komen verrassende inzichten uit zijn aanpak naar voren. Steeds kiest hij enkele representatieve passages uit een evangelie om daarmee iets eigens uit dat evangelie te laten oplichten. In het eerste deel is Ortlund op zoek gegaan naar het eigene van Mattheüs. Het eigene van dit evangelie is dat onze morele intuïtie wordt omgedraaid. Onze morele intuïtie zegt dat er goede en verkeerde mensen zijn, en dat onze schuld een verhindering is om in aanmerking te komen voor Gods genade. Ortlund laat zien dat het precies andersom ligt. Het grote gevaar in Gods rijk is niet dat we falen, maar dat we slagen. Als we positieve vinkjes achter ons leven kunnen plaatsen, leven we aan Gods genade voorbij.
Het evangelie van Markus gaat in tegen onze intuïtie over de Zoon des mensen. De eerste acht hoofdstukken van dit evangelie laten de glorie van de Mensenzoon zien. Jezus wordt herkend en erkend als de Messias. De wonderen onderstrepen Zijn goddelijke statuur en bevestigen het heimwee naar de Messiasfiguur. In het achtste hoofdstuk komt de wending. De Eervolle wordt de Eerloze. De Christus moet lijden en sterven. Hij kwam niet om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn leven te geven. Het leven van het geloof betekent bovendien geestelijke eenheid met deze gekruisigde Christus. Wie vreugde zoekt, mist het doel, maar wie de Gekruisigde zoekt, geniet de diepste vreugde. Ons paspoort voor de hemel is een gekruisigd natuurlijk ik.
Ook het evangelie van Lukas heeft een boodschap die tegen onze intuïtie ingaat. Onze intuïtie verlangt om ergens bij te behoren en we vrezen buitengesloten te worden. We zouden de onbehouwen herders buitensluiten, maar zij ontvangen als eerste de kerstboodschap. Zo gaat het in heel het evangelie. De geestelijk leiders heten adderengebroed. Jezus is een vriend van hoeren en tollenaren, terwijl Hij het wee uitspreekt over de rijken die in die context als gezegende mensen werden gezien. De barmhartige Samaritaan is de held, de natuurlijke broers zijn niet de echte broers. Terwijl de verminkten en kreupelen niet in de tempel mochten komen, hebben ze de voorkeur in Gods Koninkrijk. Een tollenaar die rechtvaardig is in Gods oog was buiten elke bestaande orde. Kortom, God heeft het arme en het verachte in deze wereld uitgekozen. De behandeling van dit evangelie loopt uit op een contrast tussen cultuur en rijk van God. In onze cultuur is de gedachte dat het kwaad buiten ons ligt en dat de oplossing in onszelf ligt. In Gods Koninkrijk draait het om. Het kwaad zit niet in de structuren van onze samenleving, maar in ons binnenste. De oplossing ligt echter niet in ons innerlijk, maar ”buiten onszelf”.
Absurditeit
Zo komen we ook bij het Johannesevangelie. De identiteit van Jezus Christus gaat tegen onze intuïtie in. Dat licht op vanuit de tekst dat het Woord vlees is geworden. Voor de Griek is dit een absurditeit, omdat het materiële als minderwaardig wordt gezien. De wereldziel moet zich juist losmaken van het materiële. Hoe vreemd moet deze tekst voor niet-Joden hebben geklonken!
Maar ook Joden hebben zich de ogen uitgewreven. Immers, de nauwkeurige lezer van het Oude Testament weet dat alle vlees als gras is, maar dat het Woord van de Heere bestaat in der eeuwigheid. Salomo onderstreepte bij de inwijding van de tempel dat God te groot is voor een aards gebouw. En wat zegt het veertiende vers uit het eerste hoofdstuk van Johannes? Het eeuwige Woord wordt vlees, Hij wordt een tabernakel. In het Oude Testament mochten enkelingen de tempel betreden om God te ontmoeten, maar in Christus betreedt God de tempel om ons te ontmoeten. Hij ontmoet niet alleen de priesters die zich aan alle voorschriften houden, maar Hij maakt contact met de onreinen en besmettelijken. Was het in het Oude Testament zo dat de onreinheid de reinheid besmette, in Christus ‘besmet’ de reinheid de onreinheid. Ortlund trekt dan ook een lijn naar de kinderen die heilig zijn in de gelovige ouders.
Het is een genoegen om ook dit boek van Ortlund te lezen. Uiteraard zijn de evangeliën complexer dan nu naar voren komt, maar daarom is het wel waar wat Ortlund opdiept. Het scherpt ons op over de vier tegenintuïtieve noties te denken. Het laat het verrassende van de boodschap van de evangeliën oplichten. De boodschap is geformuleerd op de golflengte van het hoofd en het raakt zo ons hart.
Verrast door Jezus. Revolutionaire genade in de vier Evangeliën, Dane Ortlund; uitg. De Banier; 160 blz.; € 19,95