Pleidooi voor Luthers theologie
Het fraai geïllustreerde boek ”Martin Luther, zijn leven, zijn werk” is een aanwinst voor de geschiedenis van kerk en theologie, een goede gids die ons doet beseffen dat Luthers theologie springlevend dient te blijven.
Met de uitgave van een overzichtswerk wil de redactie -met behulp van een groot aantal kundige medewerkers- de lutherse traditie levend houden binnen het geheel van de Protestantse Kerk in Nederland. De positie van de Evangelisch-Lutherse Kerk binnen de PKN is een bijzondere. Ze heeft, wat anderen niet ten deel viel, in zekere zin een eigen structuur mogen behouden. De redactie pleit ervoor dat binnen de nu nieuw gegroeide situatie de erfenis van Luther vitaal zal blijven. „Hoe meer wij uit de bronnen van de reformatie putten, des te beter het moet gelukken.”
Het is een zinvolle doelstelling om het onderzoek van een zeer essentieel deel van de kerkgeschiedenis van 500 jaar geleden vruchtbaar te willen maken voor het kerkelijke en theologische gebeuren van onze eigen tijd. De gedachte daaraan is op zichzelf bijzonder boeiend. Wat de Reformatie van de zestiende eeuw bedoelde is blijkbaar naar de opvatting van de redactie van actuele en blijvende betekenis. Terecht.
Illustraties
Dit boek over Maarten Luther, zijn leven en zijn werk bevat inderdaad het materiaal dat voor een groot deel gevormd wordt uit de substantiële kern van een evangelie dat in de heilige Schrift tot ons komt. De betekenis daarvan in het licht te stellen is niet alleen dienstbaar aan een meer volledige integratie van de Evangelisch-Lutherse Kerk binnen de Protestantse Kerk in Nederland. Het boek zou van even grote waarde kunnen zijn voor de kerken van de gereformeerde gezindte.
Luthers boodschap raakt het centrum van het protestantse leven. Zij vertoont een katholiciteit waaraan de naar vernieuwing strevende kerken en gemeenschappen een sterke behoefte hebben. Bij alle veranderingen, links en rechts, treffen we hier een vaste grond, waaromheen wel wijzigingen of veranderingen kunnen plaatsvinden, maar die zelf onwrikbaar blijft staan. Zo kan men veilig stellen dat de redactie een dienst heeft bewezen aan het kerkelijke leven in Nederland, dat zich niet alleen beperkt tot de Protestantse Kerk in Nederland.
De uitgave is niet alleen buitengewoon fraai, en zelfs groots van opzet, wat het uiterlijk aangaat. Het formaat strookt ook met de inhoud, die eveneens voornaam is. Een grote hoeveelheid illustraties, waaronder zeldzame afbeeldingen, die men niet gemakkelijk elders zo verzorgd bij elkaar vindt, sieren het boek dat men alleen daarom al graag ter hand zal nemen. Ze bieden te midden van de veelheid van kerkhistorische en theologische stof een mogelijkheid om zich heen te zien, en aan de verbeelding tegemoet te komen. Heel wat Lutherportretten, zinneprenten, historische tekeningen en plaatjes doen meer dan alleen maar de tekst verluchten. De illustraties zijn zelf illuster genoeg om het boek op een rustig moment ter hand te nemen en te kijken, het oog wordt niet verzadigd van zien. Medewerking van velen en veel instanties maakten, zoals Martin van Wijngaarden in zijn verantwoording bij de afbeeldingen aangeeft, het mogelijk om zo veel materiaal uit de wereld van de kunst op te nemen: ruim dertig bladzijden aan beeldend materiaal.
Hoofdlijnen
Het boek is echter veel meer dan een interessant kijkboek. De waarde ervan is met name te zoeken in wat men wel de verbindende tekst mag noemen. Ze bevat op zichzelf genomen een schat aan historisch, biografisch en theologisch materiaal. Daarbij valt tussendoor telkens een sterk accent op de eigen ontwikkeling van Luthers denken. Terecht stelt Sabine Hiebsch dat het schrijven van een boek over Luther voornamelijk berust op de kunst van het weglaten.
Zo bezien kan het niet anders of dat wat overblijft moet wel zinvol zijn. Het moet de kern van de zaak raken. En dat is wat hier gebeurt. De beperking is zodanig dat de volle nadruk nu kan vallen op Luther, voornamelijk als theoloog van de heilige Schrift. Luther was strikt in zijn denken over het beslissende karakter van Gods genade in Christus. Centraal staat de gedachte van de theologie van het kruis. Zij vormt de kern van Luthers theologie en de essentie van déze theologie speelt door héél het boek heen.
In acht hoofdstukken tekent de auteur de wereld waarin Luther zijn evangelische inzicht won. Dit kwam natuurlijk niet zomaar over hem. De middeleeuwse theologie werd niet abrupt verworpen. Er is sprake van doorgaande lijnen, ook van opvattingen die tot de scholen binnen de middeleeuwse theologie te herleiden zijn. Hiebsch tekent deze achtergrond, of liever ondergrond, onder de titel ”Veranderende wereld”. Zij vat daarbij op kundige en knappe manier samen wat moderner onderzoek aan het licht bracht. Men moet niet al te vlug spreken over de Reformatie als breuk met het verleden. Er is sprake van meer continuïteit dan men voorheen aannam. Bij Luther veranderde er veel, maar het was niet revolutionair. Er is sprake van een ontwikkeling, waarvan de lijnen zich eerder reeds aftekenden.
Geschonken gerechtigheid
In een tweede hoofdstuk tekent Hiebsch Luther als monnik en als student. Motieven die zich later duidelijker manifesteren, kreeg hij reeds mee als student. Het leven als monnik heeft mede een stempel gezet op Luthers ontwikkeling. Men kan denken aan de betekenis van de Psalmen in Luthers vroege colleges. De belangstelling daarvoor was al gewekt bij de getijden die in het klooster werden gebeden.
Een afzonderlijk hoofdstuk over Luthers theologie mag men beschouwen als een centraal onderdeel uit het boek. Op een heldere manier treedt hier aan het licht de samenhang tussen theologie en persoonlijke geestelijke ontwikkeling, waarin de ontdekking van de betekenis van de geschonken gerechtigheid (Rom. 1:17) doorbrak, die voortaan het kader en de structuur van Luthers gedachtewereld zou bepalen.
Sterk verbonden met deze structurele spirituele initiëring die heel zijn persoonlijke benadering doortrok, was voor hem de academische setting, waarin de disputaties een sterke rol speelden. De stellingen uit 1517, over de scholastieke theologie (september) en over de aflaat (oktober), functioneerden binnen de universitaire wereld, of hadden in ieder geval die bedoeling. Iets anders was het al met de stellingen van de Heidelbergse disputatie, die voor hemzelf een standpuntbepaling inhielden, waarin de eigenlijke omslag duidelijk werd. Alles speelt zich nog af binnen de monastieke wereld, maar de implicaties zijn heftig in heel de samenleving, die nog grotendeels onder de kerkelijke hiërarchie werd gehouden.
In brede lijnen worden deze ingrijpende processen beschreven. Mét het hoofdstuk over het ”Sola Scriptura” vormt dit hoofdstuk naar mijn idee de kern van het boek. Het ”Schriftvraagstuk” functioneerde overigens bij Luther nog in geen enkel opzicht op de manier die na de verlichting gebruikelijk is geworden. Men zou kunnen opmerken dat het gebruik van een tweeslag van Woord en Schrift, die Hiebsch lijkt te hanteren, aan Luther nog helemaal vreemd was.
Joden
In vier hoofdstukken schetst Hiebsch de gang van zaken van voornamelijk de laatste twintig jaar uit het leven van Luther. De profilering ten opzichte van andere stromingen binnen de geschiedenis, zoals de breuk met de geestdrijvers, het conflict met Erasmus, de opstand van de boeren, vormt grotendeels de inhoud van het vijfde hoofdstuk: ”Crisis en kritiek”. Daarop volgen dan nog de hoofdstukken ”Luthers theologie in de praktijk van de gemeente” (over liturgie, liedboek, eredienst, visitaties en dergelijke), ”De Reformatie in politiek vaarwater” en ”Luthers laatste jaren”. Men moet bewondering hebben voor de kunst van het weglaten waarover dr. Hiebsch beschikt. Wat blijft staan is zo zinvol, en van actuele betekenis ook voor vandaag, dat een gelukwens op z’n plaats is.
Dit laatste betreft vooral ook de ruim tachtig bladzijden aan excursen, dertig in getal, waarin door veelal beroepsmatig gekwalificeerde deskundigen specifieke onderdelen uit Luthers leven en theologie worden gepresenteerd. Meestal gaat het dan over ”Luther en…”. Op die manier komt een veelheid van onderwerpen aan bod. Men moet het boek zelf ter hand nemen om te zien dat ook hier de keus heel gelukkig is geweest.
Wat komt er al niet ter tafel! Willekeurig: portretten, bedelmonniken, Augustinus, de rechtvaardiging, de theologie van het kruis, monastieke theologie, Zwingli, Calvijn en ook Luther en de Joden.
Over dit laatste is al veel gestreden, en een recensie leent zich niet om daarop in te gaan. Men moet zelf oordelen. Het is wel zeker dat Luther ernaast zat. Luthers leeftijd, zijn soms grillige karakter, zijn verstaan van de tijd, het hangt er allemaal mee samen. Dit boek maakt het wel duidelijk. Het zou echter een blunder zijn wanneer de gedachte bij ons zou postvatten dat men met Luthers theologie wel een antisemiet moet worden. Maar goed, dit boek suggereert dat ook allerminst. Het is, integendeel, te beschouwen als een aanwinst voor de geschiedenis van kerk en theologie, als een goede gids die ons doet beseffen dat Luthers theologie springlevend dient te blijven, in de gemeente vooral, in de preek en dan ook onder lutheranen. En vooral niet minder onder al wat zich vandaag nog gereformeerd wil noemen.
N.a.v. ”Martin Luther, zijn leven, zijn werk”, door Sabine Hiebsch en Martin van Wijngaarden; uitg. Kok, Kampen, 2007; ISBN 978 90 435 1415 6; 288 blz.; € 29,90.