Binnenland
„We maken veel grapjes met elkaar”

EDE - Of ze wel eens merkt dat mensen vreemd naar haar kijken omdat ze het syndroom van Down heeft? Corrie de Gram (45) schudt beslist haar hoofd. „De meeste mensen laten me met rust als ik in mijn eentje boodschappen doe.”

Ewout van der Staaij
20 March 2006 11:16Gewijzigd op 14 November 2020 03:34
Corrie de Gram (45) heeft het syndroom van Down. „Ik vind het vaak moeilijk om m’n mond te houden. Dan flap ik er zomaar iets uit.” Foto RD, Henk Visscher
Corrie de Gram (45) heeft het syndroom van Down. „Ik vind het vaak moeilijk om m’n mond te houden. Dan flap ik er zomaar iets uit.” Foto RD, Henk Visscher

Met stevige passen beent Corrie naar de spreekkamer op zolder. De bezoekster van Veldheim, het dagactiviteitencentrum voor verstandelijk gehandicapten van stichting Adullam in Ede, heeft pech. De deur zit op slot. Maar Corrie weet raad. „Ik ga een sleutel vragen bij een begeleidster.”

Een paar tellen later komt ze opgetogen met een grote sleutelbos aanzetten. Na twee mislukte pogingen zwaait de deur open. „Gaat u maar zitten”, zegt Corrie vriendelijk, terwijl ze de deur zorgvuldig achter zich sluit. Pottenkijkers zijn niet welkom.

Om het imago van mensen met het syndroom van Down op te vijzelen, geeft prinses Máxima dinsdag het startsein voor een grootscheepse publiciteitscampagne. Op initiatief van de Nederlandse Stichting Downsyndroom heet de 21e dag van de derde maand bovendien voortaan Wereld Downsyndroomdag. Die datum symboliseert het in drievoud aanwezig zijn van het 21e chromosoom als oorzaak van Downsyndroom.

De 45-jarige bezoekster van Veldheim windt er geen doekjes om waarom ze al meer dan twaalvenhalf jaar bijna iedere dag op het dagactiviteitencentrum is te vinden. „Hier is iedereen gehandicapt. Er zijn zelfs mensen die in een rolstoel zitten.”

Zelf vult Corrie haar dag onder meer met het maken van kaarten. Die worden in het winkeltje van Veldheim verkocht. „Ik heb het hier goed naar m’n zin. Het is gezellig met zo veel collega’s om me heen. We maken veel grapjes met elkaar. Ook de leiding doet daaraan mee. Brinks is mijn baas. Als iemand een grapje maakt, zegt hij vaak: Allemaal even positief nadenken.”

Er komt een verbeten trekje om haar mond. „Ze moeten me alleen niet plagen met jongens. Ik ga met mooi weer graag naar buiten. Lekker crossen. Soms staan een paar jongens me op te wachten. Dat vind ik niet leuk. Al is het waar dat ik beter met jongens kan opschieten dan met meisjes. Die zijn vaak net kattekoppen. Maar ik heb geen vriendje. Ik word moe van dat geroddel daarover. Ik heb hier alleen maar collega’s.”

Is Corrie een tevreden mens? Daar moet ze even over nadenken. Dan: „Ik vind het vaak moeilijk om m’n mond te houden. Dan flap ik er zomaar iets uit. Uit m’n werk ga ik altijd naar Borchheim. Dat is een voorziening voor begeleid wonen. Ik zit daar met vijf andere meiden in één huis. Als de leiding zegt dat we om halftien naar bed moeten, zijn er altijd meiden die treuzelen. Dan moet ik echt mijn best doen om m’n mond te houden, want ik mag me er niet mee bemoeien. Moeilijk, als mensen zo eigenwijs zijn.”

Toch heeft Corrie het in Borchheim goed naar haar zin. „Ieder heeft z’n eigen taak. Ik zet ’s avonds altijd koffie. Daarna heb ik tijd voor mijn hobby’s: knutselen, borduren, breien en puzzelen. Ook speel ik graag orgel. Mijn lievelingspsalm is Psalm 45, omdat ik 45 jaar ben.”

De bewoonster van Borchheim doet ook regelmatig boodschappen. Helemaal alleen. „Dat gaat goed, al vind ik het best moeilijk om met geld om te gaan. Vooral het omrekenen van euro’s naar guldens is erg lastig.”

Bijna ieder weekend gaat ze naar haar 92-jarige moeder in Hedel. „Ik word dan met een busje gebracht. We rijden er een goed uur over. Soms komen we in de kipfilet.” Kipfilet? Schaterend: „Dat is Hedels voor file.”

Is een publiciteitscampagne over mensen met het syndroom van Down nodig? Corrie knikt. „Ik vind het fijn dat Máxima voor gehandicapten opkomt. Ze heeft ook hart voor kinderen. Daarom vind ik dat ze juist gehandicapte kinderen aandacht moet geven. Er zijn nu eenmaal twee soorten mensen: met en zonder het syndroom van Down.”

Waar het verschil in zit? Dat vindt de bezoekster van Veldheim moeilijk uit te leggen. „Ik denk dat mensen zonder het syndroom van Down eerst nadenken voordat ze wat zeggen. Veel gehandicapten met het syndroom van Down weten vaak niet wat ze doen. Dat moeten gezonde mensen weten.”

Heeft Corrie nog wensen? Ze schudt haar hoofd. „Op Veldheim zou ik graag achter de receptie willen zitten. Ik ben best nieuwsgierig. En als ik koningin van Nederland zou zijn, wilde ik niet meer dat mensen elkaar zomaar zouden vermoorden. Tegenwoordig schieten ze elkaar voor een paar centen neer.”


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer