„Onze zonden zijn oorzaak van tragiek Palestijnen”
UTRECHT - „Alsof het vandaag gezegd is.” Die woorden vielen vrijdag, op de derde Vriezendag in Utrecht, meer dan eens te beluisteren. „Als een van de heel weinigen in zijn tijd had Th. C. Vriezen niet alleen sympathie voor Israël, maar ook oog voor het Palestijnse probleem.”
In 1950 maakte de hervormde theoloog en oudtestamenticus Theodoor C. Vriezen zijn eerste reis naar (onder andere) Israël, dat twee jaar daarvoor was gesticht. In 1954-1955 volgde een tweede, langere reis.
Beide reizen, én de reis die hij in 1924 al had gemaakt, hebben zijn visie op Israël en het Palestijns-Israëlisch conflict „diepgaand gevormd”, aldus de organisatoren van de Vriezendag, de Th. C. Vriezen Stichting en de werkgroep Keerpunt. Vriezen wijdde er twee boeken aan: ”Palestina en Israël” en ”Het Nabije Oosten in de Branding”.
„Weinigen hebben ingezien hoe intens het Palestijnse vluchtelingenvraagstuk hem bezighield”, zei Karel Vriezen vrijdagmiddag. Samen met theoloog Meindert Dijkstra lichtte hij de reizen en boeken van zijn vader toe vanuit diens archief, manuscripten en brieven.
Vriezen had aandacht voor zowel het Joodse als het Palestijnse lijden, stelde Dijkstra. Met eigen ogen had hij de ellende in de Palestijnse vluchtelingenkampen gezien. „En diep was hij ervan overtuigd geraakt dat het ónze zonden waren die deze tragiek hebben veroorzaakt. De diepere achtergronden ervan liggen in het Europees antisemitisme. De Palestijnen zijn van ónze zonden de dupe. En daarom zijn wij -de westerse wereld, maar ook de kerk- schuldig om hen te helpen.”
Met deze visie stond hij in zijn tijd vrijwel alleen, aldus Dijkstra. „In de kerk en daarbuiten keek men de andere kant op.” Anno 2006 blijken Vriezens publicaties volgens hem nog altijd „heel actueel” te zijn.
Die mening is ook Jan den Hertog, lid van de werkgroep Keerpunt, toegedaan. ”Alsof het vandaag gezegd is”, luidde het thema van zijn referaat. Hierin belichtte hij Vriezens visie in de context van de hervormde discussie over Israël en het Palestijns-Israëlische conflict.
Den Hertog stelde vast dat mensen met een visie als die van Vriezen in deze discussie nog steeds het onderspit delven. Christenen, vond Vriezen, voelen zich het meest verwant met religieus zionisme; niet met politiek zionisme. Den Hertog: „Tegenover het zionisme als seculiere en politieke stroming stond hij uiterst kritisch. Hij vergeleek dit zionisme met het Duitse christendom, waarin bloed en bodem centraal stonden.”
Vriezen vergeleek het politiek zionisme ook met het apartheidsregime in Zuid-Afrika, in een lezing in 1962 bijvoorbeeld. „Israël heeft de apartheid niet als politiek ideaal aanvaard”, stelde hij daarin, „maar er zijn in het land ontwikkelingen gaande die niet-Joodse burgers het gevoel geven tweederangsburgers te zijn.”
Den Hertog, die bezig is met een dissertatie over deze thematiek, trok de lijn door naar vandaag. „We zijn er nu getuige van dat dit zionisme zijn politiek-nationale idealen steeds brutaler realiseert.”
De werkgroep Keerpunt heeft als doel zich in te zetten voor „een rechtvaardige vrede in Israël en Palestina.” Hij sluit zich hierin aan bij de oproep van de Wereldraad van Kerken op 15 maart 2002: „Stop de illegale bezetting van Palestina, steun een rechtvaardige vrede in het Midden-Oosten.”
Wordt de schuld van het Palestijns-Israëlische conflict op deze studiemiddag niet wat al te veel bij Israël gelegd? Is het allemaal niet een beetje te eenzijdig? „Eenzijdig, nee, dat is niet het juiste woord”, zegt dagvoorzitter prof. dr. Bob Becking desgevraagd. „Het is een feit dat er een probleem ligt en dat er een oplossing moet komen. Israël is een deel van het probleem en een deel van de oplossing.”