Vrije vogels die niet in een hok passen
Als één ding duidelijk wordt uit de biografie van Elly en Rikkert, dan is het wel dat de titel van het boek trefzeker is gekozen: ”Vrije vogels”. Dat zijn ze inderdaad: ze passen in geen enkel hokje, ze zijn van niemand en toch van iedereen. Herman Veenhof ving de levensloop van het zangersduo in een levendig boek.
Het fenomeen E&R is breed bekend, zowel in christelijke als in seculiere kring. Dat ook binnen de gereformeerde gezindte een aantal van hun liedjes breed geaccepteerd is -”Jezus is de goede Herder”, ”Als je bidt zal Hij je geven”- zou je niet vermoeden als je hun levensverhaal leest. Vóór hun bekering waren Elly en Rikkert hippie, maar dat zijn ze erna ook altijd gebleven, volgens dochter Talita. Dat ze desondanks invloed uitoefenen in kringen waar ze qua manier van leven en muziekstijl ver van af staan, komt misschien wel vooral door het directe en ongecompliceerde karakter van hun teksten.
Dit voorjaar vieren Elly en Rikkert dat ze veertig jaar samen zijn. Het jubileum vormde voor Herman Veenhof, historicus en journalist bij het Nederlands Dagblad, de aanleiding om hun leven in kaart te brengen. Het aantrekkelijk vormgegeven ”Vrije vogels. De omgekeerde wereld van Elly en Rikkert Zuiderveld” is het resultaat van grondig onderzoek. Niet alleen maakte hij gebruik van de meest uiteenlopende bronnen, hij voerde ook gesprekken met een groot aantal mensen die in de afgelopen veertig jaar iets met de Zuidervelds hebben gehad of gedaan. Ook ongelovigen zoals Catherine Keyl en muzikanten als Boudewijn de Groot zijn geportretteerd.
Daarnaast ging Veenhof twee jaar lang met de Zuidervelds mee op tournee. In het tweede hoofdstuk doet hij daarvan verslag, waardoor je als lezer een beeld krijgt van het leven van deze muzikanten. Ook de rest van het boek geeft geen dorre beschrijving. Eigenlijk voert de auteur in heel het boek een dialoog met Elly en Rikkert. Blijkbaar heeft hij een groot aantal gesprekken met hen gevoerd waarin hij hen voortdurend confronteerde met de bevindingen van zijn onderzoek. Die vorm zorgt ervoor dat het levensverhaal, inclusief een beschrijving van bijna alle opnames die het duo maakte, prettig leesbaar is. Hier en daar lijkt de objectiviteit van de auteur wat in gevaar te komen, doordat hij zo nauw is opgetrokken met degenen die hij beschrijft.
Troubadour
Elly Nieman (1946) groeit op in een rooms-katholiek nest, maar wendt zich in vrij korte tijd van God af. Ze maakt carrière als zangeres en wint als 19-jarige zelfs het Cabaret der onbekenden, in die tijd een gerenommeerd songfestival. In 1966 komt ze met haar eerste soloplaat.
Rikkert Zuiderveld (1947) groeit op in een socialistisch-humanistisch gezin, waar respect en naastenliefde hem al vroeg bijgebracht worden: „Eigenlijk heb ik dus een christelijke opvoeding gehad, alleen de kinderbijbel ontbrak.” Rikkert is de stille jongen, de denker, de piekeraar.
In 1965 vinden Elly en Rikkert elkaar in Amsterdam. Door Elly komt ook Rikkert op het podium terecht. Ze raken verzeild in de wereld van optredens in kleine zaaltjes en cafés. Als luisterliedjesartiesten behoren ze tot de sector van de kleinkunst. Rikkert is met zijn chansons en gitaar in feite een troubadour. In die tijd is het duo vooral ook erg hippie. In 1968 trouwen ze.
Een jaar later verhuizen Elly en Rikkert naar het Betuwse platteland. In een klein boerderijtje zetten ze hun levensstijl gewoon voort, hoewel ze merken dat „hippie zijn op het platteland geen sinecure is.” Hun huis wordt al snel een soort commune, waar iedereen welkom is. Ze krijgen in 1970 hun eerste kind.
In 1975 wordt het hun allemaal te veel. Ze vluchten richting het zuiden, wonen in een bus en leven als zigeuners. Ze gaan door een diep dal. Als ze toch weer terug willen, breekt een periode van zoeken en bidden aan. Van de kerk moeten ze niets hebben en de levensstijl van christenen die ze kennen spreekt hen totaal niet aan - toch komen ze allebei niet meer los van de Bijbel en van Jezus. Rikkert: „Ik kon uiteindelijk geen reden meer verzinnen om Jezus niet op z’n woord te geloven.”
Fanatiek
Ze belanden in een vreemde positie. Als christen moeten ze nog aan alles wennen en willen ze zich nergens aan binden. Vanuit het seculiere publiek komt er tegelijkertijd tegengas als tijdens hun optredens hun christelijke overtuiging merkbaar wordt. Het nieuwe zit ’m vooral in de teksten. Muziek, stijlmiddelen en vorm zijn niet anders geworden. „Het blijft moderate pop.”
Aanvankelijk zijn Elly en Rikkert fanatiek en dragen hun optredens een evangelisatorisch karakter. Halverwege de jaren ’80 vindt een omslag plaats. Ze kiezen nu weer „voor een maatschappijkritischer benadering, voor liedjes die soms ook niet over Jezus gingen.” Muzikaal gezien komen ze ook weer meer „in de hoek van folk en pop terecht, waar ze thuishoren.”
In die hoek zit het duo nog steeds. Uit het verslag van het presentatieconcert ter gelegenheid van de verschijning van ”Vrije vogels” op 22 februari in Ede blijkt dat een gezamenlijk concert met seculiere vrienden van vroeger geen enkel probleem is. Sterker nog: er lijkt op die avond geen enkel christelijk lied geklonken te hebben.
Elly en Rikkert zelf benadrukken dan ook steeds de continuïteit tussen voor en na hun bekering: er kwamen wel veranderingen in denkwijze -hun vertrekpunt en levensdoel wijzigden-, maar hun levensstijl en maatschappelijke opvattingen bleven nagenoeg gelijk. Nog steeds willen ze zich niet binden aan de christelijke en kerkelijke cultuur: „Wij zijn niet bij een bepaald kerkgenootschap aangesloten; gezien ons werk is het verstandig een onbevangen blik te behouden en naar de buitenwereld toe geen bepaalde denominatie te vertegenwoordigen, maar alleen gezant van Christus te zijn.”
Grote afstand
Die houding ten opzichte van de seculiere wereld enerzijds en het christendom anderzijds maakt dat ik gemengde gevoelens overhoud na lezing van ”Vrije vogels”. Het blijven vreemde, vrije vogels die in geen enkel christelijk of kerkelijk hok passen. Natuurlijk, in een aantal van hun teksten -vooral Rikkert is een echte taalman- slaan ze de spijker precies op de kop, vooral als het gaat om materialisme en egoïsme in kerkelijke kring. En hun muziek is soms door de eenvoud en directheid aansprekend en trefzeker. Anderzijds scheppen ze qua leefstijl en invulling van hun christen-zijn (bewust) een grote afstand ten opzichte van hun medechristenen. En hun muziek is naast eenvoudig en direct in veel gevallen ook oppervlakkig en zelfs simplistisch te noemen.
Het is voor mij dan ook de vraag of we blij moeten zijn met de -ik denk terechte- conclusie van Veenhof aan het eind van het boek: Elly en Rikkert hebben de muur tussen de seculiere Nederlandse liedcultuur (chanson en pop) en het christelijke zingen ten dele geslecht, ze hebben het christelijk lied aards en alledaags gemaakt, en ze hebben door hun liedkunst „bijgedragen aan de ontschotting tussen traditionele kerken en de evangelische beweging in Nederland.” Wat mij betreft heeft de invloed van E&R in kerkelijke kring óók gezorgd voor een verarming, zowel inhoudelijk als op muzikaal gebied.
Niettemin, wie het duo beter wil leren kennen, heeft aan Veenhofs boek een goede (vogel)gids.
Vrije vogels. De omgekeerde wereld van Elly en Rikkert Zuiderveld, Herman Veenhof; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2006; ISBN 90 239 1948 3; 298 blz.; € 22,50.