De drie mannen van Wuppertal
Titel: ”Ontwaakt, gij die slaapt! Het reformatorisch getuigenis van Gottfried Daniel Krummacher, Hermann Friedrich Kohlbrügge en Paul Geyser tijdens de Erweckung in het Wuppertal van de negentiende eeuw”
Auteur: dr. J. Kommers
Uitgeverij: Groen Heerenveen, 2005
ISBN 90 5829 616 4
Pagina’s: 592
Prijs: € 29.50.
Wat is het geheim geweest van de opwekkingspredikers Gottfried Daniel Krummacher, Hermann Friedrich Kohlbrugge en Paul Geyser, die door hun reformatorisch geladen preken soms gehele landstreken en steden tot verandering brachten? Deze indringende vraag stelt dr. J. Kommers, zendingspredikant in Mozambique, in zijn onlangs verschenen proefschrift ”Ontwaakt, gij die slaapt”. In een vuistdikke dissertatie bespreekt de promovendus de preek- en vroomheidsgeschiedenis in de ”Erweckung” die in het Wuppertal plaatsvond. Hij onderzocht wat de boodschap was van de predikanten die als de ”Drei reformierte Männer des Wuppertals” de geschiedenis zijn ingegaan, en wat de lessen zijn die wij kunnen leren voor onze tijd.
Deze opwekking is niet te vergelijken met de grote ”awakenings” in andere landen, waarbij duizenden mensen in korte tijd tot geloof kwamen. De opwekking in het Rijnland bestond vooral hierin dat mensen tot een echte doorbraak kwamen onder de prediking, vooral jongere mensen.
Hel
”Ontwaakt, gij die slaapt” beweegt zich op de grens van kerkgeschiedenis en homiletiek, met de nadruk op de analyse van de preken. In eerste instantie wordt ingegaan op het negentiende-eeuwse gemeenteleven van elke dag in het Wuppertal en de opkomst van de Industriële Revolutie.
De steden Elberfeld en Barmen speelden in het kerkelijke leven een grote rol. Deze steden stonden in een eeuwenlange reformatorische traditie. De kerk nam in het leven van de mensen in het Wuppertal een grote plaats in. Men had grote verwachtingen van de predikanten. En binnen de gemeente namen de ouderlingen een grote plaats in. Predikanten konden erop rekenen dat ze werden aangesproken als een ouderling het met een van hun opmerkingen niet eens was. Sommige ouderlingen hadden een Grieks Nieuwe Testament voor zich liggen als er gepreekt werd. Maar ook veel gemeenteleden hadden een omvangrijke Bijbelkennis. In Unterbarmen hadden de bandwerkers de Bijbel openliggen op het weefgetouw.
In een vroeg stadium deed de industrialisatie haar intrede in het Wuppertal. Dit bracht de nodige maatschappelijke veranderingen met zich mee. Een van de grote sociale problemen was de kinderarbeid. Kinderen van vijf en zes jaar werkten dagelijks dertien uur onder erbarmelijke omstandigheden in sombere en stoffige fabrieksruimten.
Een schokkend voorbeeld is het verhaal van een predikant die Hermann Enters, een jongen van dertien jaar, op straat tegenkwam. De dominee vroeg waarom hij niet op catechisatie verscheen. Als catechisant moest Hermann de zondagse preek netjes opschrijven en op de eerstkomende catechisatieles inleveren. De jongen antwoordde dat hij de hele dag in de fabriek gewerkt had, om zes uur thuiskwam en werkelijk doodop was. De dominee zei: „Als je de catechisatie verzuimt, kom je in de hel.” Hermann gaf als antwoord: „Maar ik leef al in de hel.”
Oproep
Na het beschrijven van de levensgang van Krummacher, Kohlbrugge en Geyser gaat de auteur uitvoerig in op hun Woordbediening. Aangetoond wordt dat ze een grote affiniteit hadden met de reformatoren en goed thuis waren in de geschriften van Luther en Calvijn. Zij wilden met hun prediking een brug slaan naar de Reformatie. Kommers stelt dat de reformatorische noties als de rechtvaardiging van de goddeloze, de verzoening en de trits ellende, verlossing en dankbaarheid in hun prediking gefunctioneerd hebben als hermeneutische sleutels voor het lezen van de Bijbel.
De prediking was bij hen een gebeuren waarbij doden worden opgeroepen tot het leven. Steeds is er de bewogenheid om de mensen tot Christus te leiden. „De preken van de erweckungspredikers zijn preken uit volmacht, waarbij het aankomt op de acte van de vertroostende toezegging en de mededeling, waardoor het Woord zich bij de hoorder doet gelden en zijn geweten treft.” Ik sta hier, zegt Geyser, om u te vangen, niet met list, maar om u de heilsbron aan te prijzen.
De promovendus spreekt van indicatieve prediking, een Woordbediening waarin „het geschenkkarakter van de genade zo duidelijk betuigd wordt, dat elke dwangmatige oproep overbodig wordt.”
In de Wuppertaler opwekkingspreken vinden wij naast de uitnodiging ook dringende oproepen tot geloof en aansporingen om de boodschap te horen. Kohlbrugge kende één passie en dat is Christus te verkondigen. Hij zegt ergens: „De zaligheid van uw zielen ligt mij na aan het hart.”
Van hoge komaf
Wanneer Kommers na het analyseren van de verschillende preken de prediking van deze drie mannen samenvat, is zijn conclusie. „Hun prediking was een proclamatie van Gods waarheid, gericht op het hart van de mensen en met de recreatie van de harten van de hoorders als intentie. Er gebeurde wat onder die preken, want deze proclamatie was niet alleen ínformatie, maar ook dónatie van Gods heil in de harten van de mensen.”
Daarom blijven deze preken van deze evangeliedienaren ook voor nu actueel. „Krummacher, Kohlbrugge en Geyser waren evangeliedienaren die wisten dat de evangelieboodschap van hoge komaf is: ze is diep neergelegd, zodat de kleinste en de armste erbij kan en ze wordt nochtans hoog gehouden tot lof van God.”
Hier en daar heb ik een vraagteken bij conclusies van de auteur. Is het juist om Kohlbrugge te bestempelen als een opwekkingsprediker? Deze zelfstandige theoloog verschilt te sterk van alle andere predikers en laat zich daarom met geen ander vergelijken. Vrijwel niemand heeft zo indrukwekkend over het Middelaarswerk van Christus gesproken als Kohlbrugge. Geyser en Krummacher bereikten deze hoogten niet.
Bovendien is de Erweckung al over zijn hoogtepunt heen wanneer Kohlbrugge zich in 1846 in Elberfeld vestigt.
Deze diepgaande studie verdient aandacht en nodigt uit tot onderzoek van de prediking van deze ”Drei reformierte Männer”. Hun prediking heeft een aangrijpende zeggingskracht, ook voor nu.