Binnenland

Hoofddoekje doet supermarkt de das om

UTRECHT - De Tweede Kamer is nog niet uitgepraat over een verbod op de boerka of de eerste zitting van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) in het nieuwe jaar staat in het teken van een ander voor sommige moslima’s belangrijk kledingstuk: de hoofddoek. Opnieuw genoeg stof tot bezinning.

Ewout van der Staaij
4 January 2006 11:18Gewijzigd op 14 November 2020 03:21
UTRECHT – Supermarktketen Nettorama ziet zich opeens in het verdachtenbankje geplaatst door een caissière die van de ene op de andere dag een hoofddoekje wil gaan dragen. Foto RD, Anton Dommerholt
UTRECHT – Supermarktketen Nettorama ziet zich opeens in het verdachtenbankje geplaatst door een caissière die van de ene op de andere dag een hoofddoekje wil gaan dragen. Foto RD, Anton Dommerholt

Wat is het probleem? De zittingsvoorzitter, prof. mr. A. C. Hendriks, kwam er dinsdagmorgen even niet meer uit. De 20-jarige Lubna Taouil uit Tilburg beticht haar werkgever van discriminatie op grond van godsdienst. Ze mag van supermarktketen Nettorama niet haar eigen zwarte hoofddoek dragen. Maar de speciaal voor haar gemaakte rode hoofddoek van haar baas wil ze niet. En het eveneens rode alternatief óók al niet. Waarom dan niet? „Hij moet van 100 procent polyester zijn en niet 65 procent.”Waar is het de 20-jarige caissière nu werkelijk om te doen? Die vraag is sneller gesteld dan beantwoord. Deze jongste hoofddoekjeskwestie maakt in ieder geval wel weer duidelijk dat in Nederland nog niet iedereen weet om te gaan met het opkomende zelfbewustzijn van de huidige generatie moslima’s. Doe jij moeilijk over mijn hoofddoek? Dat kan wel eens discriminatie zijn en dus stap ik subiet naar de rechter of de Commissie Gelijke Behandeling.

En zo kan het gebeuren dat een supermarktketen als Nettorama zich opeens in het verdachtenbankje weet geplaatst door een 20-jarige caissière die van de ene op de andere dag een hoofddoekje wil gaan dragen. Saillant detail: Taouil is ook de eerste medewerkster van Nettorama die zo’n kledingstuk wil hebben. Blijkbaar had ze er weinig begrip voor dat een bedrijf zich dan even zou willen bezinnen op de vraag hoe er met hoofddoekjes moet worden omgegaan.

Toch zit er nog een andere kant aan deze zaak. Taouil, dinsdag bijgestaan door haar zus -zonder hoofddoek-, kreeg al op de tweede dag dat ze een zwarte hoofddoek droeg van haar chef te horen dat dit niet was toegestaan. Daarop stapte de caissière onder meer naar de Rechtswinkel voor juridisch advies. Bovendien trok ze snel bij de CGB aan de bel. Het was zittingsvoorzitter Hendriks die haar dinsdag meerdere keren duidelijk maakte dat een werkgever wel degelijk eisen mag stellen aan bedrijfskleding. Dat was voor de beide dames nieuw.

Het is nogal wat om iemand te beschuldigen van discriminatie op grond van godsdienst. Dat is ook duidelijk iets anders dan dat een allochtoon zich vanwege zijn huidskleur geminacht voelt. Daarom vroeg Hendriks niet voor niets meermalen om concrete feiten. Des te opvallender was het dat beide dames met geen woord over hun geloof repten, maar keer op keer alleen aangaven dat Nettorama geen medewerkers met een hoofddoek wil en vooral dat de arbeidsrelatie is verstoord.

Niet gehinderd worden door enige juridische kennis, maar wel gelijk naar de CGB stappen en een werkgever van discriminatie betichten? Het is niet te hopen dat andere moslima’s, -of wie dan ook- zo snel naar de commissie stappen, want anders is het hek echt van de dam. Het was dan ook niet zonder reden dat Hendriks er dinsdag -met succes- bij de twee partijen op aandrong samen nog eens te overleggen om tot een oplossing te komen.

Toch blijven er nog wat nevels hangen. Had Nettorama nu echt deze caissière moeten schorsen zolang het bedrijf geen ’eigen’ rode hoofddoek tot zijn beschikking had? Was het nu werkelijk zo’n slecht voorstel van de medewerkster om zelf een rode hoofddoek te kopen? Waarom kwam het bedrijf met een gigantisch groot hoofddoek op de proppen?

Zijn bovendien tegen Taouil gemaakte opmerkingen zoals: „Wanneer klanten iemand met een hoofddoek zien, kunnen er vragen opkomen over de juistheid van het bonnetje” en „Wanneer ik in een ander land was, zou ik me aanpassen” wel zo netjes? Klopt het verwijt van Taouil dat het vreemd is dat het bedrijf geen moeite heeft met vakkenvullers die in hun eigen plunje lopen en ook geen regels heeft voor de kleur van broeken of rokken van de medewerkers? Moet één zwart hoofddoekje dan aanleiding geven tot zo veel ophef?

Daarom heeft deze eerste zaak van 2006 onmiskenbaar iets onbevredigends. Het is een veeg teken als een discussie over hoofddoekjes zo gemakkelijk aanleiding geeft tot het maken van forse verwijten tussen allochtonen en autochtonen en zelfs een snelle gang naar de Commissie Gelijke Behandeling niet wordt geschuwd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer