Het waren vier forse stellingen die de Driebergse nieuwtestamenticus dr. S. Janse woensdagmiddag in Leiden betrok. Maar overtuigend weerwerk leverde zijn opponent, de Leidse arabist-islamoloog prof. dr. P. S. van Koningsveld, toch niet.
De kerkelijke opleidingen aan de Universiteit Leiden organiseren dit najaar zes openbare disputen over „controversiële theologische thema’s.” Woensdag had de tweede bijeenkomst plaats, met als inzet de vraag „of er een aantoonbaar intrinsiek verband bestaat tussen islam en geweld.”
Dr. Janse, hervormd predikant in Driebergen, schreef recent een aantal artikelen in Trouw waarin hij vaststelde dat die relatie er inderdaad is. Woensdagmiddag mocht hij zich in Leiden „verantwoorden” tegenover -zoals de discussieleider het verwoordde- „de autoriteit op dit gebied die wij in ons eigen huis hebben, prof. Pieter Sjoerd van Koningsveld. Want je moet zulke dingen niet kinderachtig aanpakken.”
Het werd een boeiend dispuut, waarbij dr. Janse zich niet bepaald uit het veld liet slaan. „Terwijl Jezus het gebruik van geweld om het Koninkrijk van God te verwezenlijken principieel afwees, aanvaardde Mohammed het principieel”, luidde lid a) van zijn eerste stelling. En lid d): „In de recente geschiedenis hebben christelijke theologen meer blijk gegeven van zelfkritiek ten aanzien van de gewelddadige schaduwkanten van hun religie dan moslimtheologen.”
Het is niet moeilijk om christelijke theologen te vinden die kritisch staan ten opzichte van het gebruik van geweld, lichtte de predikant toe. „Ik noem slechts H. Berkhof. Maar ik meen dat dit in de islam anders ligt. Het is net zo moeilijk om christelijke theologen te vinden die de kruistochten verheerlijken als moslimtheologen die geweld bekritiseren.”
Hij wees op verschillende moslimpublicaties, waaronder een boekje van M. Qutb, ”Islam. De onbegrepen leefwijze” (uitg. Moslim Informatie Centrum, Den Haag). Dr. Janse: „In al deze boeken tref ik geen enkele kritische noot aan over de islam en haar geschiedenis. Sterker: de conclusie is steeds dat er geen religie zo tolerant is als de islam.”
Prof. Van Koningsveld: „Iemand als M. Qutb op dezelfde lijn plaatsen als prof. Berkhof gaat mij te ver. Ik ben het zelfs met uw kritiek op het boekje van Qutb eens. Maar misschien kent u de theoloog Von Harnack - ik neem toch aan dat u die kent. Hij schreef: „Iedere theologie is apologetiek.” Wanneer een christelijk theoloog, Berkhof, tot zelfkritiek overgaat, gaan bij mij alle alarmbellen rinkelen. Dit ís geen fundamentele zelfkritiek, dit is apologetiek. De koloniale tijd is voorbij, en dan ineens gaan theologen, gaat Berkhof, de dialoog aan, via de zelfkritiek. Dat is mij iets te toevallig.”
Dr. Janse: „Dan vraag ik mij af of er überhaupt fundamentele zelfkritiek mogelijk is. Maar wat betreft mijn selectie: ik heb een dag doorgebracht in de bibliotheek van de Islamitische Universiteit Rotterdam, heb daar veel islamitische literatuur gelezen, en ik ben geen ander geluid tegengekomen over de islam.”
„De bibliotheek van de IUR?” schamperde zijn tegenspeler. „Die onderscheidt zich door een zeer grote mate van armoede. Wilt u iets over de islam weten, dan moet u in de Leidse universiteitsbibliotheek zijn.”
„Zou daar een ander geluid uit naar voren komen?” informeerde de discussieleider. Prof. Van Koningsveld: „Dan had daar een veel diverser beeld uit tevoorschijn kúnnen zijn gekomen.”
Dr. Janses laatste stelling kwam erop neer dat de in veel islamitische literatuur „hooggeroemde tolerantie” in de meeste moslimlanden bepaald niet zichtbaar is. Integendeel, niet-moslims worden doorgaans onderdrukt.
Prof. Van Koningsveld bracht hiertegen in dat het begrip tolerantie „noch eigen is aan de christelijke traditie, noch aan de islamitische traditie. Het is een modern begrip.”
Dr. Janse: „Ik ga uit van wat in de islamitische literatuur zelf naar voren komt, namelijk dat de islam de meest tolerante religie is die er is. Dan zeg ik: Uit de praktijk in veel islamitische landen concludeer ik iets anders.”
Prof. Van Koningsveld: „Ik moet u erop wijzen dat Mohammed in Medina verdragen heeft gesloten met daar woonachtige stammen. Waarin hij de verdraagzaamheid in die tijd een basis geeft. Maar, u trekt nu ineens de lijn door naar de actuele situatie.”
Enkele studenten: „Nee, dat doet hij niet ineens!”
Prof. Van Koningsveld: „Nu naar de actuele situatie dan. Maar het is toch heel moeilijk om een causaal verband vast te stellen tussen het een en ander? Dan kunnen we toch niet voorbijgaan aan de context van deze samenlevingen, hun historie?”
Dr. Janse: „Waar het mij om gaat is dat in de moderne islamitische literatuur wordt gesproken over tolerantie. In de context van het Westen dus. En dan móét ik het begrip tolerantie vervolgens wel relateren aan de situatie in moslimlanden.”
De discussieleider, afsluitend: „Dat bent u toch wel met dr. Janse eens?”
Prof. Van Koningsveld: „Daarin kan ik hem inderdaad volgen.”