„Het is genoeg geweest”
Achtereenvolgens was hij gewoon, bijzonder en buitengewoon predikant. Nu is hij weer terug bij af, zij het als emeritus. Dr. H. Vreekamp, tot vorige week beleidsmedewerker Kerkopbouw, Theologie en Opleiding (KTO) bij de Samen op Weg-kerken: „Zonder de wekelijkse erediensten had ik dit werk niet volgehouden.”
Zijn woning in Epe vertoont monumentale trekken. Een tuin als de zijne heeft ook niet iedereen. Dr. Vreekamp is zich ervan bewust. „We hadden het niet beter kunnen treffen”, zegt hij. Het klinkt bijna verontschuldigend.
Dat hij ooit afscheid zou moeten nemen van het Landelijk Dienstencentrum in Utrecht, wist dr. Vreekamp. Dat zijn vertrek zó snel een feit zou zijn, niet. Op 1 juni ging de 58-jarige predikant met emeritaat. „In de nieuwe organisatiestructuur van de SoW-kerken was voor mij geen plaats meer.” Hij meldt het zonder wrok. „Het is genoeg geweest.”
Oorzaak van zijn onverwachte vertrek is de reorganisatiewind die momenteel door de SoW-kerken waait. Van de 510 arbeidsplaatsen moeten er 112 verdwijnen, zo veel mogelijk via natuurlijk verloop. Dr. Vreekamp maakt gebruik van de zogenoemde 57,5-plusregeling, een soort overbruggingsvoorziening.
De ex-beleidsmedewerker van de Dienst KTO staat bekend als een warm pleitbezorger van Israël en het Joodse volk. Op 15 juni 1984 benoemde de synode hem als secretaris aan de -toen nog- hervormde Raad voor de Verhouding van Kerk en Israël.
Ruim vijftien jaar later, op 1 oktober 1999, ging de raad verder in het verband van KTO. Dr. Vreekamp kreeg de functie van beleidsmedewerker. Voor de helft van zijn tijd voor Kerk en Israël, voor de andere helft voor Kerk en Theologie.
Al die jaren had hij, als predikant voor buitengewone werkzaamheden, geen eigen gemeente. Toch bleef hij preken, „iedere zondag en in de breedte van de Hervormde Kerk.” Want: „Dáár ligt het hart van het predikantschap. Dáár putte ik ook de kracht uit om ’s maandags weer op pad te gaan. Voor mij bleek hoe belangrijk het is dit werk vanuit het ambt te doen.”
De beginperiode in de raad was het mooist, zegt dr. Vreekamp. „Veel beleidsplannen waren er toen nog niet, SoW evenmin. Ik had een enorme vrijheid. Bovendien was Kerk en Israël in die tijd een van de weinige organisaties die niet naar modaliteit waren uitgesplitst.”
Als secretaris van Kerk en Israël kreeg de Eper predikant in 1984 de taak de verhouding tussen kerk en Israël onder de aandacht van de classes te brengen. „Ik reisde het hele land door, van vergadering tot vergadering.”
Gaandeweg breidde zijn arbeidsterrein zich uit. Dr. Vreekamp legde contacten met Joden in binnen- en buitenland. Overeenkomstig de kerkorde probeerde hij met hen „in gesprek” te treden. Niet eenvoudig, ondervond hij. „Gelúkkig niet. Hoe zou dat kunnen na Auschwitz? Joden hebben echt niet zo veel reden om een synode hun vertrouwen te geven.”
Een „oefening in leren luisteren” volgde. Dr. Vreekamp: „Het gaat erom dat beide kanten langzaam maar zeker een beeld van de ander krijgen dat er fatsoenlijk uitziet.”
Dat dat kán, ervoer hij in de jaren dat hij bestuurslid en voorzitter was van het Overlegorgaan Joden en Christenen (OJEC). Maandelijks nam hij deel aan de gesprekken tussen zeven Joden en zeven christenen.
De emeritus predikant is ervan overtuigd dat in dergelijke gesprekken „uiterste ootmoed en voorzichtigheid” moeten worden betracht. „Hoe zouden wij, christenen uit de heidenen, Israël de waarheid voorhouden? De vervangingstheologie heeft al onnoemelijk veel schade aangericht. En het woord „Zijn bloed kome over ons” wordt tot op heden geciteerd als zou hier sprake zijn van een vervloeking over het Joodse volk.
Ik geloof vast dat als in 1948 de staat Israël niet was gesticht, de kerk nog altijd geen contacten met de Joden had gelegd. Maar nu kan zij niet meer om hen heen. Daarom heeft het christelijk geloof na 1948 een andere inhoud gekregen. En dan luidt de vraag: Kerk, hoe reageert u daarop? Die vraag komt levensgroot op ons af.”
Een van de grote pijnpunten in het gesprek met Israël is, aldus dr. Vreekamp, de kerkelijke verdeeldheid. „Hoe zouden de Joden op zo’n kerk, zo’n verdeeld lichaam van Christus, jaloers worden?”
U is wel verweten een tweewegenleer voor te staan. Joden zouden niet door dezelfde Weg zalig behoeven te worden als niet-Joden.
„Ik blijf moeite houden met de term tweewegenleer. Maar afgezien daarvan: het is voluit bijbels dat God een verbond met Israël heeft gesloten. Dát volk heeft Hij uitverkoren. Wij staan buiten dat huwelijk. Dan zou het toch hoogmoedig zijn als wij Israël de weg gingen voorschrijven?”
Maar buiten Christus ís toch geen leven? Joden én heidenen dienen toch gerechtvaardigd te worden door het geloof in Hem?
„Jezus is bij Zijn volk, ook al is Zijn volk niet bij Hem. En ík ben er later bijgekomen. Paulus spreekt over Christus ook als de Dienaar van de besnijdenis.”
Dan, ontroerd: „Heel goed herinner ik me het moment waarop ik in Auschwitz-Birkenau liep. Toen ik de gasovens zag waarin al die Joden met hun kinderen waren verbrand, schoot het door me heen: het kán niet waar zijn dat zij van de ene hel in de andere zijn gevallen. En ik weet dat ik dat ook niet hóéf te geloven. Vanwege dat verbond, dat zo groot, zo breed en zo diep is.”
Sinds 1986 is dr. Vreekamp ook de man achter de jaarlijkse landelijke Israël-ontmoetingsdag in Utrecht van de commissies Kerk en Israël. De laatste is net achter de rug. Een felle gedachtewisseling over Israël en de Palestijnen kenmerkte haar. „Geeft niets”, zegt Vreekamp. „Juist dit soort debatten houdt de discussie gaande. En verbondenheid met het Joodse volk houdt niet in dat we geen kritiek mogen hebben.”
Blijven de bijeenkomsten ook in de toekomst bestaan, Kerk en Israël komt met zoveel woorden niet voor in de nieuwe organisatiestructuur van de SoW-kerken. De predikant kan er niet over uit. „Op deze manier spelen we de vijanden van Israël in de kaart. Daarom blijf ik roepen: Synode, heb de moed een uitzondering te maken. Israël is uniek, ook de nieuwe kerkorde begint ermee. Gooi niet weg wat we hebben verworven.”
Stilzitten zit er voor dr. Vreekamp voorlopig niet in. De emeritus predikant legt de laatste hand aan een boek over Joden, heidenen en christenen op de Veluwe. Ook wil hij voor blijven gaan. „Preken blijft toch mijn eerste roeping.”