Bedrijf:
Burgers’ Zoo B.V.
Temperatuur: +27 graden Werknemers: 120 vast + 250 seizoen
Naam: Ernst Kamphuis
Functie: hoofd plantverzorging Burgers’ Bush
ARNHEM - Veel drinken, twee tot drie keer per dag een droog T-shirt aan, een extra middagpauze. Werken in Burgers’ Bush is „machtig, prachtig, en je hebt veel vrijheid.” De keerzijde is dat de hoge temperatuur en vooral de extreme luchtvochtigheid afmatten. „Ik weet tegenwoordig beter dan vroeger waar m’n grenzen liggen. En probeer ruim daarvoor wat in te houden.”
Ernst Kamphuis (38) deed de Middelbare Tuinbouwschool in Frederiksoord, moest in dienst en had een paar korte baantjes. In die tijd stuurde hij een open sollicitatie naar Burgers’ Zoo en kon hij komen. „Ik ben een man van terraria, slangen, leguanen. Nu werk ik in een enorm terrarium.”
In 1988 ging de Bush open, een jaar later kwam Kamphuis binnen als plantverzorger. Sinds anderhalf jaar is hij hoofd plantverzorging van de Bush, de Desert (woestijn) en de Mangrovehal, waar vloedbossen zijn nagebootst. De Bush omvat 1,5 hectare tropisch regenwoud met planten en dieren uit Zuid-Amerika, Afrika en Azië. Kamphuis doet het werk samen met drie collega’s. „Bevlogen zijn we allemaal.”
Alles in een tropisch regenwoud is afhankelijk van water, véél water. In Burgers’ Bush regent het elke nacht, 120 kubieke meter uit de regeninstallatie in het dak. De luchtvochtigheid onder het 20 meter hoge foliedak is zomaar 80 procent of méér, in de winter oplopend tot 100 procent. De 17 meter hoge waterval jaagt de vochtigheid extra op, zorgt voor luchtcirculatie en daarmee voor een gelijkmatige verdeling van de warmte. Sinds de legionella-uitbraak op de West-Friese Flora wordt de waterval bewaakt. Wordt hij te warm, dan wordt er bijgemengd met koud water.
Vriest het ’s winters buiten, dan werken de heteluchtblazers continu om het woud op 18 tot 20 graden te houden. „Kom je echter op een warme zomerdag op de hoogste plekken, dan is het daar wel 50 graden.” Als gemiddelde temperatuur geldt zo’n 27, 28 graden. Erger dan de warmte is de hoge luchtvochtigheid. „Je verdamping werkt niet meer, je raakt geen lichaamswarmte kwijt en daardoor koel je niet af.”
In dat opzicht is de winter het zwaarste seizoen. „Weinig licht, alle ventilatieluiken dicht, een druppend woud en paden die nooit opdrogen.” In die omstandigheden heeft het meeste snoeiwerk plaats -de vogels hebben dan geen nesten-, veelal vanaf een hoogwerker. „Da’s erg intensief. Jaarlijks snoeien we zo’n 25.000 kilo takken, blad en boomtoppen.” Onder de 1500 plantensoorten in de Bush zijn er die per halfjaar 5 of 6 meter groeien. „In no time groeien ze letterlijk door het dak.”
Het werken in de Bush ervaart Kamphuis niettemin als een droombaan. Een jaar of zes geleden liep hij echter tegen z’n grenzen aan. „Altijd doordouwen, moeilijk herstellen als je een keer ziek bent, m’n reserves waren compleet verbruikt. Er is veel zwaar werk te doen. Kruien, graven, poten, snoeien op de hoogwerker. Aan het einde van een week is iedereen hier best moe.” Sinds die waarschuwing probeert de gepassioneerde vakman intensief en lichter werk beter af te wisselen en werkt hij voor 90 procent. „En ik sta sowieso eerder dan voorheen op de rem.”
Sinds een aantal jaren verstrekt Burgers’ de werkkleding. „Katoen, want synthetisch werkt hier niet. Een linnen broek in plaats van een zware spijkerbroek. Geen korte broek, nee. De rode mieren die hier veel zitten bijten gemeen. Kakkerlakken, netelharen, cactusstekels: voor mij geen blote benen.”
Dit is het zevende artikel in een serie over werken bij oplopende temperaturen. Volgende week woensdag deel acht.