Kerk & religie

„Ik was als Albanees onder de Albanezen”

„Een magnifieke tijd. Het voelde als een privilege, om het Woord te mogen verkondigen onder Albanezen.” Jasper Otte is met zijn gezin terug uit Albanië. Elf jaar hebben ze daar gewerkt. Otte is benoemd tot docent wiskunde. Van evangelist in Albanië tot docent wiskunde in Goes. Dat gaat niet meevallen! „Jawel hoor. Met de Heere kun je overal wezen.”

J. van ’t Hul
15 August 2005 10:15Gewijzigd op 14 November 2020 02:50
THOLEN – Jasper Otte: „Een Albanees vraagt al gauw: „Hoe is jouw leven met de Heere?” In Nederland praten we liever over dominees, over bijzaken, over uitwendigheden. Dat is geen vooruitgang, vind ik, dat is geen winst. Hier zijn de mensen zo vervuld va
THOLEN – Jasper Otte: „Een Albanees vraagt al gauw: „Hoe is jouw leven met de Heere?” In Nederland praten we liever over dominees, over bijzaken, over uitwendigheden. Dat is geen vooruitgang, vind ik, dat is geen winst. Hier zijn de mensen zo vervuld va

Albanië was in 1992 de laatste communistische staat in Europa waar na de val van de Berlijnse muur godsdienstvrijheid werd ingevoerd. Er bleek grote geestelijke honger te zijn. De velden leken wit om te oogsten. Een bont gezelschap van zendelingen stroomde het land binnen. Onder hen, in 1994, was Jasper Otte, werkzaam als evangelist voor Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG).

Otte: „Je leest wel eens in oude boekjes over kennelijke wonderen. Wij hebben ze meegemaakt, echte wonderen, dingen die niet kunnen en die toch gebeurden. We hebben het meegemaakt dat de Heere gebedsverhoring gaf, als we bedelden om regen, als we Hem vroegen om bijzondere ondersteuning, als we Zijn hulp zo nodig hadden.”

Jasper Otte was 26 jaar toen hij diaken werd in de gereformeerde gemeente te Dinteloord. Twee jaar later werd hij ouderling. „In die jaren leefden deze woorden in mij: „Heere, zekerlijk, ik ben Uw knecht” (Psalm 116:16a). Ik meende dat het wees op het diaken zijn, op het ouderling worden. Maar er bleef iets onvervulds liggen in mijn hart. Toen op een zendingsdag ds. P. van Ruitenburg de woorden sprak: „Er is zo veel werk, maar er zijn zo weinig werkers. Zijn er dan écht geen werkers?” toen wilde ik wel opspringen en het uitroepen: Jawel, jawel, hier ben ik.”

Lego
De techneut Otte werd aangenomen door ZGG als evangelist voor Albanië. Met vier kleine kinderen kwam het gezin terecht op een uitgeleefde bovenwoning in de havenstad Saranda. De oudste van de kinderen was tien.

Jenny Otte: „Een jaar lang speelden de kinderen met lego in de kamer. Een tuin was er niet. Het was een moeilijke tijd voor hen. Een Griekse voorganger heeft ons toen erg bemoedigd door te zeggen dat, als de Heere een man uitzendt om het Woord te verbreiden, Hij daarbij ook diens gezin bedoelt. Toen we dat mochten geloven, toen was het goed. En als er dan op een moeilijk moment eens een doosje van het thuisfront kwam, waar voor 20 euro porto opzat, en waar voor 20 euro aan drop, soep en Unox rookworst inzat, dan dacht je: God is goed.”

Koffers vol met medicijnen waren er meegegaan uit Nederland. Alle pilletjes, poedertjes en drankjes raakten echter over de datum, want geen gezinslid werd er ziek. „De Heere is de Getrouwe gebleken, altijd weer.”

Veel vis
„En daar zal zeer veel vis zijn.” Met deze woorden uit Ezechiël 47 in zijn hart ging Otte aan de slag. „Die woorden waren op mijn hart gebonden: Zeer veel vis. Ik dacht: dat gaat een groot wonder worden in Albanië. Ik heb echter moeten leren dat de Heere mij niet nodig heeft, dat het Zijn eigen werk is. Er zou veel vis zijn in de wateren die vloeiden van onder de dorpel van de tempel. Ik heb wel eens gevreesd dat er meer modderige plaatsen en moerassen waren dan een beek vol levend water.

En toch, nu, terugziende, mag ik zeggen dat de arbeid niet ongezegend is gebleven. Er zijn in Albanië kinderen van God. Er zijn onder het Woord mensen aangeraakt door Gods Geest. Maar, de Heere telt nu eenmaal anders dan wij.”

Zaaien is gemakkelijk in Albanië, maar het duurt lang voordat er geoogst kan worden, zegt Jasper Otte. „Albanezen zijn open van karakter; het is een gastvrij volk. Ze luisterden, vaak met open mond. Aan de andere kant is het ook echt waar dat de duivel er dan direct bij is. Er waren wel Albanezen van wie wij hoge verwachtingen hadden, die toch liever de mammon hadden dan de levende God, die toch meer hielden van kapitalisme en materialisme dan van een eenvoudig leven in de tere vreze des Heeren. Sommigen dachten dat we vooral kwamen voor het diaconaat, om wat uit te delen. Toen konden we wijzen op Hem Die boven alle dingen staat, die vele malen barmhartiger en diaconaler is dan wij.”

Raar
Mensen in het volstrekt gedesoriënteerde Albanië konden het eerst maar moeilijk begrijpen dat iemand uit het rijke Nederland verhuisde naar het straatarme Albanië. Waarom doet iemand zoiets raars, wilden ze weten. Waarom werd een westerling Albanees onder de Albanezen? „Dat gaf direct een prachtig aanknopingspunt om uit te leggen wat we kwamen doen, dat we wilden vertellen dat die mensen allemaal een ziel voor de eeuwigheid hadden, dat die mensen ooit allemaal een rechtvaardig God moesten ontmoeten. Zo is het een beetje begonnen.”

De boodschap was eenvoudig, rechttoe rechtaan, zegt Otte: „Hoe eenvoudiger, hoe scherper, hoe beter. Voor Gods kinderen was het Woord: „Het is volbracht.” Voor onbekeerden was het: „Bekeert u, bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.”

In de afgelopen elf jaar groeide er, in samenwerking met de Grieks-Evangelische Kerk, in Delvine een kleine evangelisatiepost met een eigen kerkruimte. Zondags wordt daar tweemaal gepreekt. ’s Morgens komen er zo’n veertig bezoekers, ’s middag vijf. Er is een crèche voor de kleinste kinderen. Nelly en Ineke Keijzer geven zondagsschool aan de grotere kinderen. Eenmaal per maand is er een koffie-uurtje. Hier en daar wordt diaconale hulp verleend. Er zijn kinderbijeenkomsten in omliggende dorpen, zoals Rusan, Vergo en Varfaj.

Otte wordt in Delvine opgevolgd door Gerard Wassink (Doetinchem). Otte hoopt dat de post uitgroeit tot een zelfstandige gemeente. „Er moet een kerkenraad komen, met een paar ouderlingen en een paar diakenen.” Twee jongens zijn in deeltijd in dienst om in de bergdorpen in de buurt van Delvine evangelisatiewerk te doen.

Roze
Went het al, in Nederland, in Tholen? „In Albanië was alles in Nederland roze. In Nederland lijkt alles in Albanië roze. Het blijft even wennen aan de bureaucratie hier. Aan het feit dat je een bekeuring krijgt als je je auto met één wiel op de stoep zet. Aan het feit dat je drie instanties nodig hebt om telefoon te krijgen. Aan het overgestructureerde van de westerse samenleving. Aan de andere kant: Hier is kinderbijslag. Hier is huursubsidie. Hier is alles wat een mens nodig heeft. Genoeg om dankbaar voor te zijn. Hier is het land der ruste niet, nergens.”

Waar Otte ook nog aan moet wennen is de geestelijke geslotenheid van de gemiddelde Nederlander. „Een Albanees vraagt al gauw: „Hoe is jouw leven met de Heere?” In Nederland praten we liever over dominees, over bijzaken, over uitwendigheden. Dat is geen vooruitgang, vind ik, dat is geen winst. Soms denk ik wel eens: Gaan de Albanezen de Nederlanders straks niet voor in het Koninkrijk der hemelen? Hier zijn de mensen zo vervuld van het hier en nu. En ongemerkt doe je zelf zo weer mee.”

En straks, in Goes, wiskunde doceren? „Gewoon even wennen. Om negen uur gaat de bel. Om kwart voor tien gaat de tweede bel. En om halfelf is het pauze. Misschien moet ik op zulke momenten maar even stevig met mezelf in gesprek.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer