Bedrijf: Fam. Bossenbroek, Chateau Bejo
Temperatuur: +12 graden
Werknemers: 2
Naam: Eddie Bossenbroek
Functie: keldermeester
Met zijn tweeën een wijnbouwbedrijf runnen is geen sinecure. Samen met zijn moeder is Eddie Bossenbroek er letterlijk dag en nacht voor in de weer. Zweetdruppels en een flinke dosis liefde voor het vak leiden uiteindelijk tot ambachtelijke wijnen van topkwaliteit. „Wij zijn de grondleggers van wijnbouw in de Achterhoek.”
De thermometer in de wijnkelder van Chateau Bejo in Haarlo geeft exact 12 graden aan. „Rond die temperatuur rijpt wijn het beste”, zegt Eddie Bossenbroek (42), die sinds het overlijden van zijn vader in 2003 zijn moeder (68) bijstaat in het wijnbouwbedrijf.
Het duo runt de toko -een wijngaard van 2 hectare in Geesteren plus een wijnkelder in Haarlo waar diverse arrangementen te boeken zijn- volledig met z’n tweeën. De Bossenbroeks wensen ook geen extra personeel. „Wij hoeven niet continu te communiceren, dat scheelt tijd. Als de een in de wijngaard met bakken sjouwt, haalt de ander automatisch de scharen.”
In de wijnkelder, waar Eddie als keldermeester de scepter zwaait, liggen diverse soorten wijn in houten vaten te rijpen. Met krijt staat op elk vat de precieze inhoud plus jaargang geschreven. Een (rode) Dornfelder uit 2000 ligt boven op een recenter vat met witte wijn van de Kernerdruif. In totaal produceert Chateau Bejo tot 14.000 liter wijn per jaar van dertien verschillende druivensoorten.
Behalve druiven vormt hout een belangrijk productiemiddel in de wijnkelder van meester Eddie. Nadat de geplukte druiven machinaal zijn ontsteeld en gekneusd, heeft in peperdure eikenhouten kuipen alcoholische gisting plaats. Tijdens dit proces -dat ongeveer een maand duurt- is het zaak de gistende massa 24 uur per dag, 7 dagen per week iedere 2,5 uur te roeren. Bij toerbeurt kwijten Eddie en zijn moeder zich van deze taak. „We lossen elkaar af als militairen”, grapt Eddie.
De metershoge houten kuipen in de Haarlose wijnkelder zijn in Nederland tamelijk zeldzaam. Eddie: „Een vat heeft de waarde van een gemiddeld huis. Veel wijnproducenten gebruiken daarom stalen kuipen, maar dat komt de smaak niet ten goede.”
Na gisting rijpen de wijnen langdurig in kleinere houten vaten. Voor praktisch iedere wijnsoort gebruiken de Bossenbroeks een vat van een ander type hout. „Smaak luistert nauw. We hebben vaten van Pools eiken, Sloveens eiken, Hongaars eiken, vier soorten Frans eiken en kastanjehout. Geen enkel vat is gelijk.” Dat blijkt wanneer Eddie een kurk van een vat trekt en aanreikt. „Hier, ruik maar. Toffee.”
Zowel wijnliefhebbers met een gevulde beurs als de financieel wat minder bedeelden kunnen bij moeder en zoon Bossenbroek terecht: voor 5,90 euro is al een halve liter Haarloër Landwijn uit 2002 op de kop te tikken. De duurste fles in het assortiment is de Sint Johan d’Haarlo - vernoemd naar echtgenoot en vader Johan Bossenbroek. Voor een halve liter van deze dessertwijn moet 32,60 euro worden neergeteld.
Chateau Bejo slijt de wijn alleen aan particulieren. „En aan twee hotels hier in de buurt”, zegt Eddie. Een supermarkt- of slijterijketen die de wijnen in het assortiment zou willen opnemen, is bij de Bossenbroeks geheel aan het verkeerde adres. „Nooit niet”, zegt moeder Bossenbroek resoluut. „Dan raak je je zelfstandigheid kwijt. We maken wijn zoals wij dat willen en doen daarbij geen concessies. Dit is ónze business.”
voetnoot (u17(Dit is het vijfde artikel in een serie over werken bij oplopende temperaturen. Volgende week woensdag deel 6.