Economie
In een dikke wollen trui de lente in

Regelmatig liep hij er rond met ijspegels aan zijn snor. De snor is er inmiddels af, maar Simon Pollema verkeert nog vrijwel dagelijks in de vriescellen van ijsfabriek Van Scheijndel in Huissen. De temperatuur -zo’n 18 graden onder nul- deert hem niet. „Tegen kou kun je je kleden.”

Marcel ten Broeke
HUISSEN – Simon Pollema van ijsfabriek Van Scheijndel: „Tegen kou kun je je kleden, tegen hitte niet.” Foto RD, Henk Visscher
HUISSEN – Simon Pollema van ijsfabriek Van Scheijndel: „Tegen kou kun je je kleden, tegen hitte niet.” Foto RD, Henk Visscher

Bedrijf : Van Scheijndel Ice Cream Factory, Huissen

Werknemers : 45

Temperatuur : -18 graden

Naam : Simon Pollema

Functie : logistiek medewerker

„Kijk, daar heb je de verschrikkelijke sneeuwman”, grapt bedrijfsleider Jochen van de Mortel als logistiek medewerker Simon Pollema -gestoken in een gewatteerd, dik pak- plotseling opduikt.

De 46-jarige Pollema werkt sinds vier jaar bij Van Scheijndel Ice Cream Factory. Hij zwaait de scepter in het zogeheten warm- en koudmagazijn. „Ik beheer het in de vriescellen opgeslagen ijs, maar ben ook verantwoordelijk voor de aanwezigheid van voldoende grondstoffen, ijsstokjes en bekertjes in de opslaghal.”

Van Scheijndel -in 1935 gestart als banketbakkerij- produceert al bijna een halve eeuw ijs. Het bedrijf levert zo’n 500 verschillende soorten handijsjes, ijstaarten en bavarois aan kopers in binnen- en buitenland. Afnemers zijn veelal biologische winkels, zorginstellingen en de horeca. Daarnaast maakt het bedrijf diverse producten voor supermarkten die ze onder hun eigen naam verkopen.

Omdat de concurrentie met ijsgiganten zoals Ola en Nestlé het Huissense bedrijf zwaar valt, probeert Van Scheijndel in toenemende mate de nichemarkt van biologisch ijs aan te boren. Sinds enkele maanden maakt het voormalige familiebedrijf daarom deel uit van Udea, een groothandel in biologische vers- en diepvriesproducten.

Pollema brengt een groot gedeelte van zijn werkdag door in de vriescel waar het bereide ijs wordt opgeslagen bij een temperatuur van ten minste 18 graden onder nul. Hij stuurt hier een tiental werknemers aan.

Hitte of kou, het deert Pollema niet. Hij is gewend aan extreme temperaturen. Voordat hij bij Van Scheijndel in dienst trad, werkte hij al in de koelcellen van Coberco en daarvoor was hij jarenlang procesoperator in een smeltoven van een steenwolfabrikant. „We smolten daar onder temperaturen van 1500 graden, waardoor de omgevingstemperatuur opliep tot wel 50 graden.” In de vriescel is Pollema toch meer in zijn element. „Tegen kou kun je je kleden, tegen hitte niet.”

Goede kleding houdt veel kou tegen, zegt Pollema. Zijn werkkloffie bestaat dan ook uit diverse lagen. Hij draagt handschoenen en een muts en is gehuld in een speciaal vriescelpak. Daaronder draagt hij -naast zijn gewone kleren- een extra dikke trui. Aan zijn voeten, gestoken in stevige, bontgevoerde schoenen, draagt hij speciale thermosokken. „Extra lang en extra warm.”

Ondanks alle voorzorgsmaatregelen laat de kou Pollema niet altijd onberoerd. „Kou mat af. Aan het einde van de dag vallen mijn ogen soms vanzelf dicht.” Daarnaast loopt hij bij normale temperaturen sneller een koutje op dan een ander. „Als in de lente het zonnetje schijnt en iedereen in een T-shirt loopt, zie je mij in een wollen trui. Terwijl ik het liefst al bij een graad of 12 in korte mouwen zou lopen. Maar ik moet mezelf beschermen.”

Het valt Pollema op dat oudere werknemers de kou beter verdragen dan jonge medewerkers. „Het is al meer dan eens voorgekomen dat een jonge medewerker die vanuit de vriescel naar buiten liep direct bewusteloos neerviel.”

Dit is het tweede artikel in een serie over werken bij oplopende temperaturen. Volgende week woensdag deel 3.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer