De fractievoorzitters die vanaf dinsdag met informateur Donner rond de tafel gaan zitten, kunnen hun huiswerk maar beter goed doen. Donner is een pietje precies, die gruwt van onzorgvuldigheid en heldere standpunten eist.
Mr. J. P. H. (Piet Hein) Donner (1948), vrijdag door koningin Beatrix tot informateur benoemd, komt uit een bekende antirevolutionaire familie. In de negentiende eeuw leverde de familie vooral predikanten aan afgescheiden kerken, in de twintigste eeuw juristen en politici aan de landspolitiek. Donners overgrootvader was al kamerlid voor de ARP. Zijn vader, A. M. Donner, was in de jaren zeventig president van het Europese Hof en verwierf in 1976 enige faam als voorzitter van de commissie die onderzoek deed naar de betrokkenheid van prins Bernhard bij de Lockheed-affaire. Zijn grootvader J. Donner was van 1926 tot 1933 minister van Justitie en later president van de Hoge Raad.
Donner begon zijn loopbaan als ambtenaar bij de ministeries van Economische Zaken en Justitie. Van 1993 tot 1997 was hij voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Sinds 1998 maakt hij deel uit van de Raad van State.
Donner, die bekendstaat als een briljant jurist, heeft in Den Haag een onverwoestbare reputatie opgebouwd. Hij is een zeer gewaardeerd adviseur in politieke en juridische vraagstukken, en er wordt vooral een beroep op hem gedaan als een kwestie echt lastig wordt. Het tweede paarse kabinet vroeg hem bijvoorbeeld een advies op te stellen over de WAO-problematiek. Hij wist vertegenwoordigers van verschillende politieke richtingen op dezelfde, harde lijn te krijgen.
Binnen zijn partij, het CDA, is hij een ideologische vraagbaak. Hij was in 1998 een van de auteurs van het verkiezingsprogramma. Daarin waarschuwde Donner voor de dreiging van het uiteenvallen van de samenleving. Donner is een verklaard tegenstander van gedogen en van een terugtredende overheid. Wetgeving dient niet voor tweeërlei uitleg vatbaar te zijn en handhaafbaar.
Donner is een harde werker, die geen genoegen neemt met gemakzucht en onzorgvuldigheid. Hij leeft sober en beweegt zich bij voorkeur op de achtergrond. Hij komt het liefst op de fiets naar zijn werk en weigert een mobiele telefoon. Hij wordt getypeerd als saai, maar als dat waar is, dan is hij saai in de zin waarin ook mannen met een vergelijkbare achtergrond als A. Th. van Deursen en L. M. P. Scholten dat zijn: oerdegelijk, en met een afkeer van het grote gebaar.
Nu is Donner dan belast met een kabinetsformatie die misschien wel als een van de meest ingewikkelde uit de geschiedenis bekend zal worden. Het CDA is de grote winnaar van de verkiezingen, maar is aangewezen op het onbelijnde gezelschap van onervaren individuen dat zich heeft verzameld onder de banier van Fortuyn, en op een VVD die zich tot nog toe vooral weigerachtig toont. Of er voor Donner ook na de formatie nog een rol zal zijn weggelegd, staat nog te bezien. Hij wordt getipt als minister van Justitie. Maar Donner zei zelf ooit: „Het is een foute veronderstelling dat een ambtenaar ook minister kan zijn. Beleid maken en beleid verkopen, dat zijn twee geheel andere zaken.”