MuziekStaccato

Liefde voor de muziek werd bas Kees Jan de Koning met de paplepel ingegoten

Ooit dacht hij blokfluitist te worden, maar uiteindelijk koos Kees Jan de Koning voor zang. De voorliefde om in een ensemble te musiceren in plaats van te soleren ontstond al in zijn jeugd: tijdens de concerten met het blokfluitensemble in de woonkamer van zijn ouders.

17 March 2025 13:59Leestijd 8 minuten
Kees Jan de Koning. beeld RD, Anton Dommerholt
Kees Jan de Koning. beeld RD, Anton Dommerholt

De rust is een beetje weergekeerd in huize De Koning. De afgelopen weken is Kees Jan de Koning (63) druk geweest met een tournee met het Nederlands Kamerkoor. Nu is er weer tijd om op adem te komen. En om te studeren voor een concert met een projectkoor in Veenendaal, waar De Koning als dirigent op de bok staat. Op de keukentafel ligt een partituur van ”Ode for St. Cecilia’s Day” van Händel, een van de stukken die dan klinken. Straks komt ook de passietijd er weer aan; de Veenendaalse zanger hoeft zich in deze tijd van het jaar niet te vervelen.

1. De liefde voor de muziek is me met de paplepel ingegoten.

„Ik kom uit een muzikale familie. Mijn opa was beroepsmusicus en een van mijn ooms ook. Mijn vader niet, want alleen de oudste in het gezin mocht beroepsmusicus zijn en hij was niet de oudste. Maar hij was wel heel graag met muziek bezig en is dus amateurmusicus geworden. Hij was kerkorganist en dirigeerde een kinderkoor en een cantorij. Thuis hadden we daarnaast een blokfluitensemble, dat hij ook dirigeerde. Als we oefenden, zaten er wel twintig mensen in onze woonkamer. Ik speelde de basblokfluit en zat helemaal achteraan. Daar heb ik ontdekt dat ik het leuk vind om in een ensemble mee te doen. Dus die paplepel, dat klopt wel.

Mijn vader is inmiddels 90, maar hij zingt sinds een paar jaar weer bij een oratoriumvereniging. Na de dood van mijn moeder, zeven jaar geleden, heb ik hem aangeraden weer te gaan zingen. In april voeren we samen de ”Johannes Passion” van Bach uit: hij zingt in het koor, ik vertolk de Christuspartij. Dat is best bijzonder. Dan is de cirkel weer rond.”


2. Als ik moest kiezen tussen blokfluit of zang, dan koos ik zang.

„Ja. De blokfluit is een leuk instrument en ik heb er ook veel aan gehad dat ik dat heb gestudeerd. Maar uitvoerend is er natuurlijk veel minder mee te doen. Ik was overigens geen superblokfluitist. Ook met dat instrument speelde ik liever in een ensemble dan solo. Ik was ook niet supervirtuoos. Tijdens mijn studie blokfluit heb ik zang ontdekt: op het conservatorium ging ik bij een renaissancekoor en ik koos als bijvak zang. Toen heb ik voor het eerst echt zangles gekregen. Ik vond dat heel erg leuk. De fysieke sensatie van zingen vind ik nog steeds prettig: het gevoel van de trillingen in je borst en keel. Dankzij kruiwagens heb ik veel kansen gekregen om te zingen. Ik werd bijvoorbeeld door iemand aangeraden bij Maarten Kooij in Utrecht. Via de Domcantorij leerde ik zanger Peter Kooij kennen. Die heeft me lesgegeven en introduceerde mij weer bij dirigent Philippe Herreweghe. Zo zie je dat je soms ook geluk moet hebben in het leven, of heel veel mensen die in je geloven.

Overigens heb ik vier jaar geleden nog blokfluit gespeeld in het vierde Brandenburgs Concert van Bach. We waren met collega’s van het Nederlands Kamerkoor naar Portugal voor een festival, en een paar maanden van tevoren kwamen we erachter dat er maar één fluitist was geregeld, terwijl er twee nodig zijn. Toen hebben de organisatoren mij gevraagd. Ik moest een blokfluit lenen, want die had ik zelfs niet meer. Als een dolle heb ik gestudeerd – en het is gelukt. Ik zeg niet dat het perfect was, maar de Brandenburgse Concerten van Bach blijven schitterend.”

3. In een ensemble zingen gaat voor mij boven soleren.

„Ik ben van het begin af aan een ensemblezanger geweest. Ook omdat ik de spanning van soleren niet goed aankan. Ik ben er dan erg mee bezig hoe een ander het zal vinden. Lang niet altijd ben ik zeker van mijn zaak. Ik zing nog steeds wel solorollen, maar niet zo veel als vroeger.

In een klein ensemble zingen is een combinatie van solo zingen met je oren wijd open. Ik houd erg van het kwartet, waarin je soms een eigen rol hebt en dan weer ingedekt wordt door de anderen. Je moet risico’s durven nemen, zachter of juist harder durven zingen en zodanig in elkaar geklikt zijn dat iedereen daar weer op reageert. Spontaan, of door het af te spreken.

„Ik geniet van de pure samenklank van stemmen”

Kees Jan de Koning, zanger

Het liefst zing ik a capella, zonder begeleiding. Er is niets zo moeilijk als vanuit doodse stilte met zangstemmen een bouwwerk vormen van akkoorden en klanken die op elkaar afgestemd zijn. Ik geniet van de pure samenklank van stemmen. Als bas ben ik het fundament waarop de andere stemmen kunnen bouwen. Ik vind het mooi om dat te kunnen faciliteren.”

4. Ik werk als zangdocent en gastdirigent net zo lief met amateurs als met professionals.

„Toen ik eenmaal een baan had bij het Nederlands Kamerkoor, had ik me voorgenomen om alleen maar met professionals samen te werken. Dat voelde het fijnste voor het uitoefenen van mijn vak. Maar ongeveer tien jaar geleden ben ik daarvan teruggekomen. Dat kwam misschien ook doordat we met het Kamerkoor ‘uitgezonden’ werden het land in om met koren te werken. Ik zag in hoe belangrijk het is om aan amateurs mijn vak door te geven. Wel op een zo hoog mogelijk niveau.

Ik ben in die tijd ook weer privézangles gaan geven hier in Veenendaal. Daarnaast begon ik als zangcoach en gastdirigent met amateurkoren te werken. Ik leid zelfs over een paar jaar een scratch in Veenendaal. Dat zou ik vroeger niet zo gauw gedaan hebben. Geen idee wat het niveau ervan zal zijn. Maar daar gaat het niet om, het gaat om het gemeenschappelijk muziek maken.”

5. In deze tijd is samen zingen meer dan ooit nodig.

„Voor mijn gevoel is de wereld een beetje uit elkaar aan het vallen. Door digitalisering en globalisering weten we bijna alles van elkaar en kunnen we elkaar beïnvloeden. Dat kan ook op een negatieve manier. Ik krijg door al die ontwikkelingen een verlangen naar iets minder globaal, naar dingen in het klein. Wat kun je ertegen doen dat het in de wereld gaat zoals het gaat? Ik denk alleen door het met jezelf en je gezin goed te hebben, in het klein. In dat kader is zingen belangrijk, of iets anders wat bindt. Daarom zet ik mij op het Koninklijk Conservatorium en bij de ensemblezangopleiding Ameza, onderdeel van Ars Musica, met plezier in voor ensemblezang.

Door te zingen ben je met mooie teksten bezig, waarin allerlei onderwerpen uit het leven voorbijkomen. Denk alleen al aan de tekst ”Dona nobis pacem” (Geef ons vrede), die uit de mis komt maar een mooi, algemeen gebed is. Als Trump of Poetin dat nu ook eens zou horen…”

6. Voor het uitvoeren van religieuze muziek is het een meerwaarde dat ik een christelijke opvoeding heb gehad, al heb ik die nu losgelaten.

„Voor mij heeft die opvoeding vooral een praktische kant. Ik vergelijk het met de klassieke mythologie: doordat ik vroeger de havo heb gedaan zonder Latijn en Grieks, weet ik daar heel weinig van. Veel muziek uit bijvoorbeeld de renaissance gaat wel over onderwerpen uit de mythologie. Zoals ik me voel ten opzichte van die mythologische verhalen, zo moeten de Bijbelverhalen voelen voor iemand die geen religieuze opvoeding heeft gehad. Die moet zich daar helemaal in inleven; voor mij is dat makkelijker.

„Het schiet er weleens bij in om iets met mijn kleinkinderen te ondernemen”

Kees Jan de Koning, zanger

Voor mij persoonlijk blijft de muziek het allerbelangrijkste; die moet je gewoon goed uitvoeren. En die is vaak ontzettend mooi geschreven. Daar ben ik dan wel heel dankbaar voor: dat componisten als Bach zich zo hebben laten inspireren tot het toonzetten van gevoelens die uit bijvoorbeeld Bijbelverhalen naar voren komen.”

7. Mijn kleinkinderen zorgen ervoor dat ik meer doe dan alleen muziek maken.

„Ik geloof dat mijn vrouw een betere oma is dan ik opa ben.” Zijn vrouw, die net binnenstapt: „Ze zijn hartstikke gek op jou.” De Koning: „Het schiet er best weleens bij in om iets met mijn kleinkinderen te ondernemen. Veel weken ben ik eigenlijk alleen maar met mijn werk bezig. Omdat ik het zo fijn vind om te doen. Ik ben er zo blij mee dat het allemaal nog gaat, dat ik mijn werk moeilijk los kan laten. Je bent ook vaak avonden en weekenden weg als musicus.

Als ik met mijn kleinkinderen op pad ga, dan gaan we bijvoorbeeld naar de film, of we maken een boswandeling. Mijn huis staat vlak bij het bos. Ik wandel er ook graag alleen; dat kan ik gerust uren doen.”

In Staccato reageren musici op een aantal stellingen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer