Provincie kan vergunning Chemours niet intrekken, aldus onderzoek
De provincie Zuid-Holland heeft vrijwel geen mogelijkheden om de vergunning van Chemours in te trekken of de fabriek in Dordrecht stil te leggen. Dat is de conclusie van een onderzoek, uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen en de TU Delft in opdracht van de provincie. De Provinciale Staten hadden het college in september 2023 verzocht om extern onderzoek te laten doen naar de juridische mogelijkheden om Chemours (gedeeltelijk) stil te leggen.
De gedeputeerden Meindert Stolk (toezicht en handhaving) en Frederik Zevenbergen (vergunningverlening) zeiden destijds al binnen de wet- en regelgeving geen mogelijkheden te zien om de fabriek stil te leggen of de vergunning in te trekken. Volgens hen zou de rechter zo’n beslissing tegenhouden en kan de provincie dan een schadeclaim tegemoetzien. Toch wilde een meerderheid van de Staten dat de mogelijkheden onderzocht zouden worden.
De Rijksuniversiteit Groningen en TU Delft concluderen nu dat er „weinig tot geen juridische aanknopingspunten” zijn om het productieproces van Chemours „op rechtmatige wijze” stil te leggen. Dat geldt ook voor het intrekken van de vergunning. Ze hebben diverse mogelijkheden onderzocht, onder meer om dat via de rechter af te dwingen, maar de kans van slagen is volgens de onderzoekers in alle gevallen „zeer gering”. De provincie kan wel ingrijpen door de vergunning aan te scherpen of boetes op te leggen.
Zuid-Holland zegt de conclusies te zien als ondersteuning van het beleid om „in te zetten op strikte vergunningverlening en waar nodig consequente handhaving”. De provincie heeft de vergunning al een paar keer aangescherpt. Dat leidde meestal tot rechtszaken, aangespannen door Chemours.
De provincie legde al een paar keer een boete (een zogeheten last onder dwangsom) op als het bedrijf zich niet aan de regels hield. Dat gebeurde recentelijk nog, omdat Chemours via het afvalwater een stof loosde waar het geen vergunning voor heeft.
De chemiefabriek produceert PFAS, kunststoffen die nauwelijks afbreken in het milieu en schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid en de natuur. Ze worden om hun eigenschappen gebruikt in producten als anti-aanbakpannen, regenkleding en blusschuim, maar ook in microchips, medische apparatuur en elektrische voertuigen. Chemours zegt uiterlijk in 2030 de uitstoot van deze kunststoffen met 99 procent verminderd te willen hebben.