Waterschap ziet negatieve gevolgen van stoppende boeren
Het Waterschap Vallei en Veluwe heeft bij het Rijk en provincies zorgen geuit over de gevolgen van veeboeren die gebruikmaken van regelingen om te stoppen met hun bedrijf. Volgens het waterschap verdwijnen hierdoor graslanden en komt daar op steeds meer plekken akkerbouw, bomen- en bollenteelt voor terug. „Dat zijn activiteiten die een aanmerkelijke verslechtering van waterkwaliteit en waterkwantiteit tot gevolg hebben.”
Het kabinet wil met de vrijwillige regelingen veehouders laten stoppen, zodat de veestapel krimpt en er minder stikstof wordt uitgestoten. Het waterschap waarschuwt dat het akkerland dat in de plaats komt van grasland water veel minder goed vasthoudt en ook slechter afvoert bij hoosbuien. Ook kost bomenteelt meer water en worden in de bollenteelt relatief veel bestrijdingsmiddelen gebruikt die ook in het grondwater terechtkomen.
„Wij begrijpen en onderschrijven de urgentie die wordt gevoeld rondom het vlottrekken van vergunningverlening op het gebied van stikstof voor economische activiteiten”, schrijft het waterschap in een brief aan de ministers Femke Wiersma (Landbouw) en Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) en de provincies Utrecht, Gelderland en Overijssel. „Maar wanneer de oplossingen voor dit vergunningsvraagstuk leiden tot achteruitgang op andere opgaven, zoals waterkwaliteit, ruilen we het ene vraagstuk in voor het andere.”
Vallei en Veluwe benadrukt dat overheden samen de regie moeten pakken en dat er naar een „passende nieuwe invulling” gekeken moet worden voor de grond die vrijkomt door de stoppersregeling voor veehouders. „Het kan niet zo zijn dat de overheid straks bij agrariërs op de stoep staat om weer andere beperkingen op te leggen”, stelt het waterschap. „Zeker als we dat nu al voorzien.”
De helft van alle piekbelasters bevindt zich in het werkgebied van Vallei en Veluwe, geeft het waterschap aan. Dat zijn boeren die dicht bij kwetsbare natuur wonen en veel uitstoten.