Kerk & religieGeloof en rouw

Hoe verder na overlijden van kind? „Velen weten zich gesteund door artikel 1.17 van de Dordtse Leerregels”

Wat doet het overlijden van een kind met het Godsbeeld van ouders in de gereformeerde gezindte? En hoe wordt hun rouw beïnvloed door hun denken over het eeuwige leven?

30 January 2025 19:25Gewijzigd op 30 January 2025 23:17
(Kinder)neuroloog Frank Visscher schreef een theologische masterscriptie over de invloed van het overlijden van een kind op het Godsbeeld van reformatorische ouders. beeld Niek Stam
(Kinder)neuroloog Frank Visscher schreef een theologische masterscriptie over de invloed van het overlijden van een kind op het Godsbeeld van reformatorische ouders. beeld Niek Stam

Aan die vragen wijdde (kinder)neuroloog Frank Visscher een masterstudie. „Dominant was de aanvaarding, het rust vinden bij God.”

Theologie boeit Frank Visscher (66), ouderling in de christelijke gereformeerde kerk van Goes, al vele jaren. De masterstudie Herbronning gereformeerde theologie (zie kader) deed hem besluiten er wat mee te gaan doen. Over een onderwerp voor zijn masterscriptie hoefde hij niet lang na te denken. Als (kinder)neuroloog werd hij meer dan eens geconfronteerd met het overlijden van kinderen van ouders uit de gereformeerde gezindte. Wat doet het met hun geloofsleven, vroeg hij zich soms af. Nu kreeg hij de gelegenheid daar gericht onderzoek naar te doen.

Een bijkomende trigger was een interview met de bekende Vlaamse viroloog Marc van Ranst. „Die zei in dat gesprek: „Een god die botkanker bij kinderen toestaat, vind ik akelig.” In mijn praktijk als arts zag ik van die houding niets bij christelijke ouders van kinderen met ernstige ziekten.”

Hoe kwam u aan respondenten voor uw onderzoek?

„Van de ouders die ik sprak –negen echtparen, een weduwe en een vader– kende ik de helft door mijn praktijk. Anderen leerde ik privé kennen of werden me aangereikt. Alle gesprekken nam ik op en tikte ik woordelijk uit. Daarna heb ik onderzocht of ik in de gespreksverslagen bepaalde patronen kon herkennen. Dat deed ik aan de hand van de vijffasentheorie van Elisabeth Kübler-Ross en de door Kenneth Pargament geformuleerde copingstijlen van christenen bij tegenslag en verdriet. Hij onderscheidt de stijlen ”self directing” (handelend op eigen kracht), ”collaborative” (God en de gelovige werken samen) en ”deferring” (afhankelijk-passief, in de wetenschap dat God zich niet vergist).”

Hoe groot was de bereidheid om mee te doen?

„Alle ouders die ik benaderde, reageerden positief. Alleen de ouders van een kind dat suïcide had gepleegd, trokken zich terug. Ze vonden zo’n gesprek bij nader inzien te confronterend.”

Kun je aan elf gesprekken harde conclusies verbinden?

„Gezien de overeenstemming in de gesprekken met ouders uit verschillende kerkverbanden ben ik geneigd die vraag met ja te beantwoorden. Het zou me verbazen als twintig of dertig gesprekken een andere uitkomst gaven.”

 „Als er boosheid was, betrof die vooral de houding van de kerkenraad rond de uitvaartdienst”Frank Visscher, (kinder)neuroloog
Frank Visscher is verbonden aan het Van Weel-Bethesda  Ziekenhuis  in Dirksland. beeld Niek Stam

Het model van Kübler-Ross wordt als achterhaald beschouwd. Waarom maakte u er toch gebruik van?

„Omdat veel hulpverleners er nog steeds naar verwijzen. Bovendien bood dit model me een instrument om de gesprekken te analyseren op het omgaan met rouw door het sterven van een kind. Zoals de copingstijlen van Pargament me hielpen bij het bepalen van het Godsbeeld van de ouders in het verlies dat hun overkwam. Zelf vind ik het model van Kübler-Ross nog steeds van betekenis, als je het maar niet rigide gebruikt. Ik spreek liever over gemoedstoestanden dan over fasen. Bij die term denk je aan chronologie; gemoedstoestanden kunnen er gelijktijdig zijn.”

Wat vond u in de gesprekken terug van de door Kübler-Ross beschreven ontkenning, boosheid, onderhandeling, depressie en aanvaarding?

„Toen ik de ouders sprak, lag het overlijden van hun kind een jaar tot vijf jaar achter hen. Ik had dus niet te maken met verse rouw, maar van ontkenning was bij vrijwel geen ouder sprake geweest. Van boosheid op God evenmin. Als er boosheid was, betrof die vooral de houding van de kerkenraad rond de uitvaartdienst. Bijvoorbeeld het feit dat de kist tijdens de rouwsamenkomst niet in de kerkzaal mocht staan. Of het verbod op het zingen van een gezang dat voor de ouders veel betekende. Die herinneringen gaven nog steeds heftige emoties. Kerkenraden moeten goed beseffen wat ze doen als ze ouders geen invloed op de liturgie gunnen. Ik begrijp ook niet wat er mis is met het plaatsen van de kist in de kerkzaal, dicht bij het doopvont. Wat is een geschiktere plek als het genadeverbond betekenis voor je heeft?

Marchanderen, om God tot andere gedachten te bewegen, kwam ik bij geen van de ouders tegen. Depressie in de pathologische zin van het woord ook niet. Dominant was de aanvaarding, het rust vinden bij God. In de taal van Pargament: de afhankelijk-passieve copingstijl. De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de Heere zij geprezen. Veelzeggend is dat een van de echtparen het zoontje dat werd geboren na het overlijden van een kind de naam Job gaf.”

Welke invloed had de wijze van overlijden op de rouw?

„Ik kreeg de indruk dat rouw door onverwacht overlijden zeker in de beginfase nog zwaarder was, maar de wijze van overlijden had geen invloed op het Godsbeeld of de aanvaarding van het verlies. Terugblikkend spraken meerdere ouders zelfs van een goede tijd, door de sterke nabijheid van God. Dat is een soort geheimenis van christenmensen. Zelf heb ik dat sterk ervaren toen ik vijf jaar geleden werd getroffen door een hersenbloeding en voor mijn leven werd gevreesd.

Het heeft me verbaasd dat je in het boek ”Helpen bij verlies en verdriet” van de Vlaamse rouwprofessor Manu Keirse vrijwel niets vindt over de betekenis van het geloof bij moeite en verdriet. Het verwondert me nog meer dat Keirse door Driestar educatief en Eleos op het schild wordt geheven als dé man van wie je kunt leren hoe je moet omgaan met rouw. Hij zegt zinvolle dingen, maar ik vind het zeer zwak dat hij de religieuze dimensie buiten beschouwing laat. Hoe kun je troost bieden als dat hoofdstuk gesloten blijft? Zonder geloof in het eeuwige leven ben je volgens Paulus de meeste betreurenswaardige van alle mensen. Daar komt nog bij dat vrijwel elk mens bij het overlijden van geliefden nadenkt over dat wat er na de dood ligt. Christenen doen dat per definitie; het maakt deel uit van hun geloofsbelijdenis. Ik geloof het eeuwige leven.”

Hoe dachten de ouders die u sprak over de bestemming van hun kind?

„Bij allen vond ik de overtuiging dat het nu bij God is. Daarin wisten ze zich vrijwel allemaal gesteund door artikel 1.17 van de Dordtse Leerregels. Het opstellen van dat artikel had te maken met de enorme kindersterfte in de 17e eeuw. De helft van de kinderen overleed voor het vijfde levensjaar. De remonstranten beweerden dat hun tegenstanders van mening waren dat al die jonggestorven kinderen, of in ieder geval een groot deel, waren voorbestemd voor de eeuwige ondergang. Daar namen de Dordtse vaderen met verontwaardiging afstand van. Ze hebben hun opvatting verwoord in artikel 1.17 van hun Leerregels.”

„Ik wil die bijzondere openbaringen niet wegwuiven, maar het wordt allemaal wel erg subjectief”Frank Visscher, (kinder)neuroloog

Een artikel dat voor een aantal ouders meer betekenis had dan de doop van hun kind.

„Ja, dat vond ik apart. Ik kwam het met name tegen bij ouders uit de Gereformeerde Gemeenten. Daar wordt nogal verschillend gedacht over de doop, waardoor er betrekkelijk weinig waarde wordt gehecht aan dit sacrament. Meerdere ouders spraken over bijzondere bevestigingen die nodig waren geweest om hen tot zekerheid over de bestemming van hun kind te brengen. Een predikant die er licht in kreeg, een tante bij wie een tekst op het hart werd gebonden, een bekeerde vrouw die droomde over de pottenbakker, bekend uit Jeremia 18… Dat ken ik in mijn eigen traditie niet. Ik vind het ook moeilijk om die verhalen te duiden. Zijn het echt ingevingen vanuit de hemel, of is de wens de vader van de gedachte?

Ik wil die bijzondere openbaringen niet wegwuiven, maar het wordt allemaal wel erg subjectief. Persoonlijk baseer ik me liever op wat God Zelf zegt in Zijn Woord en de vastheid van Zijn verbond. Een eyeopener was voor mij het royale spreken van Wilhelmus à Brakel over dit onderwerp in de ”Redelijke Godsdienst”, een boek dat ik voorheen alleen van naam kende. Voor mijn scriptie heb ik ook de boekjes van ds. A. Schot en ds. M.A. Kempeneers over de bestemming van jonggestorven kinderen van christenouders gelezen. Tot dat moment had ik het idee dat de Gereformeerde Gemeenten behoorlijk dicht bij de kring van Bewaar het Pand liggen, maar het onderscheid is beduidend groter dan ik meende. Het is meer dan een accentverschil.”

Wat vond u de opvallendste uitkomst van uw onderzoek?

„Dat het overlijden van die elf kinderen bij alle ouders tot geloofsverdieping heeft geleid. Dat had ik vooraf niet verwacht. Geen van hen was in de rouw blijven hangen. Het verdriet bleef, maar had een plek gekregen. Een van hen verwoordde het mooi: „Rouwverwerking is geen goede term, er komt wel rouwverweving. Je kunt weer verder.” Opvallend was ook dat het overlijden van de kinderen bij geen enkel ouderpaar tot onderlinge verwijdering had geleid.”

Hoe verhoudt die uitkomst zich tot de uitspraak van viroloog Marc van Ranst?

„Mensen die het lijden in de wereld gebruiken als argument om niet meer in God te geloven, hadden al afstand genomen van het geloof in Hem. Ze proberen hun positie op deze manier te rechtvaardigen. Bij gelovige ouders hield het geloof stand in de moeilijke omstandigheden waarmee ze werden geconfronteerd. Sterker nog, hun geloof werd erdoor verdiept.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer