Dag 3 synode: CGK breiden het zendingswerk in Thailand uit
De landelijke vergadering van de Christelijke Gereformeerde Kerken spreekt deze week over de toekomst van het kerkverband. Volg het nieuws in dit liveblog.
Advertentie
Tussen de intensieve besprekingen over de toekomst van de CGK, die sterk verdeeld zijn over de kwestie ”vrouw in ambt”, stond donderdagmiddag een niet minder belangrijk punt op de synode-agenda in Nunspeet: buitenlandse zending.
De synode gaat akkoord met het rapport van deputaten buitenlandse zending. Er wordt onder meer besloten de kerkplantingsprojecten in Girona, Parijs en Noord-Italië te blijven ondersteunen.
De CGK breiden het zendingswerk in Isaan in Thailand uit naar het gehele land. Deputaten willen meer zendingswerkers naar Thailand uitzenden, „in (financiële) samenwerking met een plaatselijke kerk en een thuisfrontcommissie”. Er wordt gedacht aan onbereikte bevolkingsgroepen in de regio van de Mekong Delta. Ook zoeken de CGK een nieuw zendingsproject in Europa.
Het middaggedeelte wordt afgesloten; het is pauze tot 18.30 uur.
Dan gaan de synodeleden het rapport van deputaten buitenlandse zending bespreken. Rapporteur ds. R. Bikker zegt vooraf dat er niet bezuinigd gaat worden op zending, maar dat het geld wel zo goed mogelijk besteed moet worden.
Ds. J. Nutma maakt bekend dat deze week een overeenkomst is ondertekend om het evangelisatiewerk in Zuid-Limburg uit te breiden. Dan vraagt hij onder meer naar de financiering van de zending, naast de omslag (de bijdrage per kerklid).
Ouderling W. Hijmissen is „dankbaar” voor de bijdrage van de CGK aan de verspreiding van het Evangelie wereldwijd. De CGK krimpen echter, en dat heeft gevolgen voor hun financiële „slagkracht”. De ouderling uit Lelystad pleit ervoor de „zendingsopdracht serieus” te blijven nemen en hetzelfde werk te doen, maar dan „efficiënter”.
De laatste toespraak gaat over het zendingswerk in Italië, Spanje en Albanië. Daar zijn in de afgelopen tien jaar acht nieuwe kerkplantingen ontstaan. De Amerikaanse predikant Rob Krause, die al meer dan vijfentwintig jaar in een gemeentestichting in Fontanafredda in Italië werkt, roept op tot gebed. Als 10 procent van de leden van CGK „volhardend” zouden bidden, dan zouden volgens Krause „de verslagen van de broeders die we zojuist allemaal gehoord hebben nog veel mooier zijn”. Dat gebed van 7000 mensen brengt ook „de vreugde van de Heere in de eigen kerken. Stel je eens voor wat dat betekent voor lokale groei. Dat is wat we nodig hebben.”
„Ik werk in Italië, dus u zult het niet erg vinden dat ik een voorbeeld uit de wijnbouw neem”, zegt Krause. „U bent bezorgd over het dalend aantal kerkleden. Misschien is de Wijngaardenier, de Vader, wel bezig om u te snoeien, om u te brengen tot een meer missionaire manier van kerk-zijn. Zodat Hij meer vruchten geeft.”
Ds. A. van der Zwan bidt en dankt voor het zendingswerk.
Ds. W. van ’t Spijker vertelt kort iets over het werk van Guido Groeneveld, die in Girona in Spanje werkt.
Samuel Foucachon, kerkplanter in Parijs, zegt dat de gereformeerde theologie belangrijk is om de Fransen met het Evangelie te bereiken. „De Reformatie heeft haar wortels in Frankrijk. Fransen zijn beducht voor religieuze stromingen die van buiten komen.”
Zijn gemeente bevindt zich in Quartier Latin in Parijs. Ze komt sinds een jaar op twaalf samen in Théâtre De Nesle. Iedere zondag volgen vijftig à zeventig mensen de dienst. „We hadden geen idee dat dit ook de plek was waar in 1555 de eerste protestantse kerk werd gesticht. En ook de plek waar de eerste synode werd gehouden.”
De Franse vocabulaire mist volgens Foucachon één woord: eerbied. „We willen eerbied terugbrengen in de erediensten. En we zien veel mensen die weer tot Christus komen.”
De „grootste zegen”, zegt Foucachon, is „dat we bestaan, dat er in het hartje van Parijs een gereformeerde kerk is”. Een „gebedspunt” is dat de gemeente verder kan gaan met wat ze doet. „We bidden dat we iedere zondag een dienst hebben met eerbied en ontzag.” Een ander gebedspunt is de aankoop van een eigen pand om „het werk uit te breiden.”
Het is pauze tot 15.50 uur.
Advertentie
Ds. W. van ’t Spijker vertelt dat er voorlopig geen geld naar de Église Protestante Réformée du Burundi (EPRB) gaat, omdat niet helder is wie daar op dit moment de leiding heeft. „Het moet niet bij de verkeerde mensen terechtkomen.”
Een gast uit het Russische Tajmyr, waar de CGK evangelisten van niet-geregistreerde baptistenkerken steunen, vertelt over de voortgang van het Evangelie in Siberië. Een „gebedspunt” is dat in Rusland „de tijd van vervolging, die er vroeger was, terugkomt”. Hij wijst op een nieuwe wet die erediensten in woningen verbiedt. „Bid dat we getrouw mogen blijven en een kerk kunnen bouwen.”
Ds. Rethabile Sibeko is „helemaal uit Botswana” gekomen. Hij vertelt over de Reformed Churches in Botswana, die zeven gemeenten en drie preekplaatsen tellen. „Een gebedspunt is om jonge mannen te vinden die in de kerk van Christus kunnen werken.”
De CGK steunen de vertaling van de Bijbel in het Naro. Het Nieuwe Testament is gereed; er wordt nu gewerkt aan het Oude Testament. De San-mensen lijken meer belangstelling te hebben voor een audiobijbel dan voor een Bijbel op papier, zegt ds. Sibeko. „Zo zit de samenleving in elkaar: men vertelt elkaar graag verhalen.”
Hij is blij dat in de kerken in Botswana „het Evangelie van de levende Christus” wordt verkondigd.
Een afgevaardigde van de synode Soutpansberg (Zuid-Afrika) dankt de CGK voor het brengen van het Evangelie. Hij vertelt dat ze het „gereformeerde geloof” verder verspreiden. Een van de „uitdagingen” is het herzien van de kerkelijke relatie, om als „partners” het Evangelie te verspreiden. „In onze context bestaat het gevaar dat het gereformeerde geloof uitsterft. De wereld heeft nog steeds het licht van de gereformeerde theologie nodig.”
Tegen de synodeleden van de CGK: „We weten dat jullie het moeilijk hebben. We bidden voor jullie.”
Een „dankpunt” voor ds. W.M. den Hertog, zendingswerker in Thailand, is zijn werk aan een theologisch seminarie. Daaraan studeren zo’n 80 mensen, die worden opgeleid om de kerk in Thailand te dienen. „Ongeveer 0,6 procent is christen, dus er is veel werk te doen.”
In het noorden van het land, waar Ab Mol en zijn vrouw Clarine werken, groeit de kerk. Zo werden in zijn gemeente onlangs 25 mensen gedoopt. De gemeente telt nu ongeveer 100 leden en wordt gesplitst in tweeën.
Dan spreken diverse buitenlandse gasten de synode toe, waarbij ze een punt van „zorg” en een punt van „zegen” formuleren. De eerste spreker is een afgevaardigde van de Gereja Toraja Mamasa (GTM) uit Indonesië. Zijn kerk telt ongeveer 130.000 leden en is daarmee bijna twee keer zo groot als de CGK. „We proberen de kerk volwassen te laten worden, bijvoorbeeld op het gebied van theologie en financiën.” Hij bedankt de CGK voor alle hulp en aandacht. „Moge de synode en de christelijke gereformeerde kerken standhouden in de uitdagingen en de strijd.”
Dan geeft ds. W. van ’t Spijker, die maandag afscheid nam als zendingsconsulent, een toelichting op de christelijke gereformeerde zendingsprojecten. Het draait in de kerk niet om de „spannende” discussie over vrouwen in het ambt, zegt hij, maar om de voortgang van het Koninkrijk van God, om het gebed „Uw Koninkrijk kome.” „Dáár mogen onze kerken een bijdrage aan leveren.”
Ds. Van ’t Spijker vraagt aandacht voor het plan van deputaten om toe te treden tot het platform ”No Choice”, dat zich richt op het bereiken van onbereikte volken. Van de totale wereldbevolking heeft ongeveer 40 procent niet of nauwelijks toegang heeft tot het Evangelie, terwijl meer dan 95 procent van de uitgezonden zendingswerkers in landen werkt waar het Evangelie al aanwezig is. De predikant spreekt van een „roeping” om deze mensen te bereiken, „zodat zij niet verloren gaan”.
Hij hoopt niet dat de CGK „een of twee euro” per lid zullen bezuinigen op zending. „De spannende vraag is of het ons iets kan schelen dat meer dan 30 procent van de wereldbevolking geen toegang heeft tot het Evangelie van onze Heere Jezus Christus.”
Ds. J. Nutma opent de vergadering met het lezen van Mattheüs 9:35-10:1 en gaat voor in gebed. Er wordt gezongen uit de bundel Schriftberijmingen, lied 18:3.
De synodevergadering staat vanmiddag in het teken van de zending. Op tafel ligt een 50 bladzijden tellend rapport van deputaten buitenlandse zending. Ze schrijven onder meer dat het meeste zendingswerk gericht is op het ondersteunen van initiatieven van zelfstandige kerken, die soms zijn voortgekomen uit het zendingswerk van de CGK. Maar daarnaast blijkt dat een groot aantal projecten gericht is op zendingswerk onder „onbereikten”, zoals in Tajmyr (Siberië). Daar steunen de CGK evangelisten van niet-geregistreerde baptistenkerken.
Samuel Foucachon, kerkplanter in Parijs, spreekt de synode toe namens de Union Nationale des Églises Protestantes Réformées Évangéliques de France (Unepref). Hij wordt bedankt door prof. dr. A. Huijgen.
Om 12.15 uur sluit ds. Buijs de ochtendvergadering, nadat ouderling J.J. van der Knijff Klaagliederen 3:22-26 heeft gelezen en is voorgegaan in gebed.
De preses geeft aan dat de middagvergadering om 13.30 uur zal starten. Dan komt het thema zending ter sprake; waarbij ook enkele gasten de synode zullen toespreken.
Wat het belangrijke thema van de toekomst van de CGK betreft, merkt ds. Buijs op dat de synode hierover vrijdagmorgen verder spreekt. Omdat de verwachting is dat de ochtend hiervoor niet voldoende ruimte biedt, zijn de punten die voor vrijdagmiddag op de agenda stonden ervan afgehaald. Ook de vrijdagmiddag zal besteed worden aan bespreking van het rapport van de commissie toekomst kerkverband.
Ds. Schenau gaat, als woordvoerder van de commissie kerkverband, uitvoerig in op diverse aan de commissie gestelde vragen. Hij geeft aan dat het inderdaad belangrijk is om, zoals diverse vragenstellers poneerden, om in alle modellen rekening te houden met de situatie in het kerkverband. „Maar die situatie mag niet de norm zijn.”
Komen in het interim-classesmodel midden-gemeenten niet in de knel? „Ik begrijp goed dat zij worden opgezadeld met een problematiek die zij voorheen niet kenden. Toch kunnen ook kerken in het midden zich niet aan de realiteit onttrekken. Ook zij maken deel uit van de CGK.”
Ds. Schenau merkt op dat „het gesprek over homoseksualiteit ook in interim-classes niet hoeft te verstillen”. Als voorbeeld noemt hij een gemeente die wellicht zou besluiten homorelaties in de kerk in te zegenen. „Zo’n gemeente kan te maken krijgen met revisieverzoeken, vanuit de eigen classis of vanuit een andere interim-classis.”
De predikant gaat ook in op de vraag van ds. Post wat de commissie bedoelt met de zinsnede over de „bijzonder wijze waarop zij het idee van interim-classes heeft ontvangen”. Ds. Schenau: „We hebben gepoogd daar sober woorden aan te geven. Waar het om gaat, is dat wij mooie bijeenkomsten hebben gehad, waarin we in gebed, Schriftlezing en gesprekken ons openstelden voor de weg van de Heere. Tijdens een gesprek met één van onze adviseurs kwam de gedachte op: zou het zó niet kunnen? Daar viel wel een soort stille verwondering. Waarbij we wel degelijk beseften dat hierna nog de toetsing van de synode nodig is.”
Iets na elven wordt de vergadering heropend.
Het alternatieve plan van ds. Klaver en de zijnen is „niet bedoeld als iets wat béter is dan de commissie, maar bedoeld als volgend op dat van de commissie, in het geval dat het commissieplan het niet zou halen”.
Dat zegt ds. Klaver donderdagmorgen in antwoord op diverse aan hem gestelde vragen. „Dit is een voorstel om een ongecontroleerde breuk te voorkomen áls er voor het voorstel van de commissie toekomst kerkverband geen of onvoldoende draagvlak zou zijn. Het is bedoeld voor de situatie áls we als synode of als kerkverband vastlopen. Om dán nog zoveel mogelijk samen te kunnen doen.”
Ds. Klaver geeft aan dat een meer uitvoerige uitwerking van zijn plan te vinden is in bijlage 5 van het rapport van de commissie toekomst kerkverband. „We stellen dit voor omdat het gewoon niet meer langer kan. Ik vind het vreselijk, verschrikkelijk, had het veel liever anders gezien. We hebben dezelfde intentie als de commissie: een tijdelijke oplossing, die als oogmerk heeft dat we elkaar hopelijk ooit weer vinden. Eigenlijk leun ik dicht tegen het voorstel van de commissie aan.”
Volgens de predikant zijn „juist de middengemeenten hiermee gediend.”
Rond 10.30 uur zijn alle informatieve vragen aan zowel de commissie toekomst kerkverband als aan ds. Klaver c.s. gesteld. Voorzitter ds. Buijs kondigt een koffiepauze aan. Die zal zo lang duren als de commissie toekomst kerkverband nodig heeft om de beantwoording van alle gestelde vragen voor te bereiden.
Nadat alle informatieve vragen aan de commissie toekomst kerkverband zijn gesteld, is het tijd voor informatieve vragen aan ds. Klaver, die woordvoerder is van die afgevaardigden die een alternatief plan op tafel hebben gelegd, namelijk het indelen van het kerkverband in „twee afdelingen”.
Ouderling J.W. Benschop wil weten of het deelnemen aan de ene of de andere afdeling voor gemeenten in dit plan vrijwillig is of niet.
Ds. E.B. Renkema vraagt of de afvaardiging naar synodes uit de twee afdelingen 50-50 zal zijn.
Ds. A.C. van der Wekken vraagt aandacht voor de positie van „middengemeenten”. „Hoe denken Klaver c.s. over deze gemeenten? Dit houdt mij en vele anderen enorm bezig. Waar moeten deze gemeenten, die niet willen kiezen tussen de flanken, heen? Zou er voor hen niet een derde afdeling moeten komen?”
Ds. R. Bikker vraagt of het „voor de flanken niet een erg comfortabele positie is om in verschillende afdelingen terecht te komen, waarin niemand elkaar meer in de weg zit”? En of zo’n situatie wel wenselijk is. Ook wil hij van ds. Klaver weten of het in het alternatieve model nog wel mogelijk is predikanten gaan preken in een gemeenten die zich in de andere afdeling bevindt. „En kunnen er wederzijds nog beroepen worden uitgebracht?”
Ds. H. Peet vraagt „of je op deze manier eigenlijk niet nog veel verder gaat dan de Protestantse Kerk in Nederland, waar de linker- en rechterflank van de kerk elkaar op kerkelijke vergaderingen nog wél onmoeten”?
Eenzelfde soort vraag als die door afgevaardigde Hijmissen en ds. Buth was gesteld, wordt gesteld door ds. E.B. Renkema: „Nu de punten van vrouw en ambt enerzijds en van homoseksualiteit door de commissie ontkoppeld zijn, zou je aan gemeenten die alléén op het punt van homoseksualiteit afwijken van synodale besluiten bijna adviseren om dan ook maar snel vrouwen in het ambt te bevestigen, zodat ze daardoor in de interim-classes terechtkomen en niet meer vatbaar zijn voor vermaning en tucht…”
In de informatieve vragenronde over het rapport van de commissie toekomst kerkverband, wordt een veelheid aan vragen gesteld. Zo willen ds. R. Bikker en ds. J. Nutma weten waarop het gevraagde draagvlak van 80 procent is gebaseerd. Ouderling W. Hijmissen en ds. S.M. Buth willen weten of zij het goed zien dat in het model van de commissie toekomst kerkverband sómmige gemeenten die praktiserende homo’s toelaten aan het Avondmaal en in de ambten wél vermaand en onder de tucht gesteld kunnen worden, en andere gemeenten die hetzelfde beleid voeren níét.
Ds. G.J. Post wil graag toelichting op de uitspraak van de commissie dat het model van de interim-classes haar „op een bijzondere wijze is aangereikt”. Wat bedoelt de commissie met het ‘argument’ dat dit plan „op een bijzondere wijze is ontvangen”? Ds. Post: „Het doet mij denken aan die jongen die tegen een meisje zei: De Heere heeft mij gezegd dat ik met jou moet trouwen. Waarop het meisje antwoordde: „Dan wacht ik eerst maar even tot de Heere dat ook tegen mij zegt.”
Om 9.15 uur opent de preses, ds. P.D.J. Buijs, de vergadering. Hij laat zingen Psalm 80 vers 1 en 11. Ook leest hij Amos 7:1-6.
Voor hij de eerste, informatieve, vragenronde over het rapport van de commissie kerkverband start, vertelt hij de vergadering wat het moderamen ziet als een „voldoende draagvlak” voor het plan van de interim-classes: „Dat is 80 procent.”
Nog een complicerende factor is dat er vanmorgen tevens een alternatief op tafel ligt. Het is een voorstel van de predikanten ds. W.E. Klaver, ds. G.J. Post en ouderling J. Mauritz. Zij stellen voor om binnen het kerkverband twee „onderscheiden afdelingen” te creëren.
Dit model wijkt af van dat van de commissie toekomst kerkverband. In het model van Klaver c.s. „zijn kerken in de ene afdeling niet verantwoordelijk voor het afwijken van synodebesluiten door kerken in de andere afdeling”. De ene afdeling bestaat uit kerken die de synodale besluiten volgen; de andere afdeling uit kerken die afwijken van synodale besluiten inzake homoseksualiteit en vrouw en ambt.
Kenmerkend voor het alternatieve plan is dat hierin beide afdelingen „gelijkwaardig zijn ten opzichte van elkaar”.
Op deze donderdagmorgen snijdt de generale synode van de CGK het belangrijkste en veruit spannendste thema aan: de toekomst van het kerkverband. Vinden de CGK een weg waarin zij, ondanks de scherpe interne tegenstellingen over vrouwen in het ambt, toch bij elkaar kunnen blijven?
De enige route daarheen lijkt tot nu toe het voorstel van de commissie toekomst kerkverband te zijn: het in aparte interim-classes plaatsen van al die gemeenten – dat zijn er inmiddels tientallen – die reeds vrouwen in het ambt van ouderling of diaken hebben bevestigd. De grote vraag is nu of voor deze noodgreep op de synode voldoende draagvlak zal zijn.
Een complicerende vraag daarbij is: wat ís eigenlijk “voldoende draagvlak”? 51 procent van de afgevaardigden is natuurlijk te weinig. 100 procent is waarschijnlijk onhaalbaar? En dus? 70 procent? 80 procent? Niemand die dat op dit moment weet…
Nadat woensdag alle bezwaren tegen het besluit om geen vrouwen in de ambten te bevestigen zijn afgewezen, vergadert de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken donderdagmorgen over de toekomst van het kerkverband. Hoe nu verder? Maar het gaat deze dag ook over zending en kerkorde.
Advertentie