BinnenlandJeugd

Hoe doen Nederlandse jongeren het? Deze drie dingen vallen op

Het Centraal Bureau voor de Statistiek legde de Nederlandse jongeren op allerlei vlakken langs de Europese meetlat. Een paar opvallende uitkomsten op een rijtje.

24 January 2025 06:36Gewijzigd op 24 January 2025 07:42
Vakkenvuller aan het werk. Nergens hebben zo veel jongeren een bijbaan als in Nederland. beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen
Vakkenvuller aan het werk. Nergens hebben zo veel jongeren een bijbaan als in Nederland. beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen

Nederlandse jongeren zijn wat minder tevreden met hun leven dan gemiddeld in de Europese Unie (EU).

Jongeren van 16 tot 25 jaar in Nederland gaven hun eigen leven in 2023 een 7,4. Gemiddeld is dat in de EU een 7,6. De jeugd in Kroatië en Roemenië is het meest tevreden en geeft het leven een 8,3. Opvallend: in Roemenië is tegelijkertijd het risico op armoede of sociale uitsluiting het grootst. Bulgaarse jongeren zijn met een 6,8 het minst tevreden.

Nergens in de EU hebben zo veel jongeren een bijbaan als in Nederland.

Bijna driekwart van de 15- tot 25-jarigen (72 procent) in Nederland had in 2023 werk. Vaak gaat het om jongeren die naast hun baan ook nog een opleiding volgen. Met flinke afstand volgt Denemarken, waar zo’n 57 procent van de jongeren een baan heeft. In Griekenland hebben de minste jongeren werk (18 procent), gevolgd door Roemenië en Bulgarije.

Nederland scoort laag wat betreft het aantal jongeren dat geen baan heeft én geen opleiding volgt en dat is een goed teken. Het gaat in ons land om slechts 5 procent van de 15- tot 30-jarigen. Het EU-doel is om dit cijfer onder de 9 procent te krijgen. Momenteel gaat het gemiddeld om 11 procent. In Roemenië ligt dit het hoogst, daar zit bijna 20 procent van de jongeren werkloos thuis, zonder een baan te hebben of een studie te volgen.

Nederland is koploper als het gaat om het aantal kinderen dat naar de kinderopvang gaat.

Niet minder dan 72 procent van de Nederlandse kinderen tot 3 jaar ging in 2023 minimaal één uur per week naar de kinderopvang. Dat is dubbel zo veel als gemiddeld in de EU, waar het om 37 procent ging. Het is ook een groot verschil met 2013: toen ging slechts 46 procent naar de kinderopvang.

Opvallend is dat in Nederland een groot deel van de kinderen minder dan 30 uur per week naar de kinderopvang ging. Slechts zo’n 10 procent bezocht de opvang 30 uur per week of meer. In Denemarken gaat meer dan 60 procent van de kinderen 30 uur of meer naar de opvang.

Slowakije en Tsjechië zijn in dit opzicht de hekkensluiters. In die landen ging minder dan 5 procent van de 0- tot 3-jarigen naar de kinderopvang.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer