Reginald Radcliffe, een rondreizende lekenprediker
In het jaar dat Charles Darwin zijn geruchtmakende boek ”On the Origin of Species” (”Evolutie der soorten”) de wereld in stuurde, vond er in Engeland een geestelijk reveil plaats. Berichten uit Amerika, waar al enige tijd een grote opwekking aan de gang was, bereikten ook Europa.
In Wales en Noord-Ierland ontstond een soortgelijke beweging, die duizenden in het hart raakte. Hetzelfde gebeurde in 1859 in Engeland. Daarbij waren ook lekenprekers betrokken. Zo kwam Reginald Radcliffe (1825-1895), een jurist uit Liverpool, op uitnodiging van de bekende anglicaanse predikant J.C. Ryle (1816-1900) naar zijn gemeente in Stradbroke in Suffolk. Lekenpredikers mochten niet in anglicaanse kerken voorgaan, maar Ryle had daar geen moeite mee. De nood van de zielen woog hem zwaarder dan de kerkelijke orde. Zijn gebed was: „Bid de Heere des oogstes dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote.” Dit jaar is het 200 jaar geleden dat Radcliffe in Liverpool werd geboren.
Reginald was de zesde zoon van een vooraanstaand advocaat. Ook hij was door zijn ouders voorbestemd voor de studie van rechten, maar God bestemde hem voor het evangelieambt. Al op jonge leeftijd leerde hij Christus kennen. Ergens begin twintig begon hij met de stichting van zogenaamde Ragged Schools om de armen in Liverpool onderwijs te geven. Iemand die Radcliffe in die tijd ontmoette, gaf commentaar op de manier waarop hij bad. „Hij was er zo oprecht en echt in, en er was zo’n duidelijk geloof en verwachting in zijn toenadering van God.” Hij verlangde naar de bekering van verloren zielen en smeekte God om hiervoor een middel te mogen zijn.
Bekogeld
Het was ook rond die tijd dat hij op straat begon te preken. Dat was niet altijd een veilige bezigheid, want soms werd hij met stenen bekogeld en weggejaagd van zijn preekplek. Radcliffe was duidelijk een bewogen prediker en God zou hem op een krachtige manier gebruiken in de jaren dat Hij Zijn opwekkingsvuur zou uitgieten.
In 1849 bad Radcliffe om een vrouw. In de herfst van dat jaar wilde hij de boot halen voor een vakantie in Wales. Zonder te weten waarom, liet hij de boot echter zonder hem vertrekken; in plaats daarvan ging hij naar Edinburgh. Daar ontmoette hij Jane, met wie hij in augustus 1850 trouwde. Jane zou later zijn leven beschrijven. Ze vertelt over hun verhuizing naar het dorp Rainhill bij Liverpool in 1851, en hoe Radcliffe het land afstruinde op zoek naar mogelijkheden om over Gods liefde te vertellen, vaak aan mijnwerkers. Ze hadden elke zaterdagavond een gebedsbijeenkomst, waarbij verschillende mensen Jezus leerden kennen.
In hetzelfde jaar zocht Radcliffe evangelisten om tijdens een bezoek van koningin Victoria traktaten uit te delen aan de menigte die de jonge koningin wilde zien. Deze methode paste hij ook toe bij paardenrenwedstrijden en kermissen, niet alleen in Engeland maar ook in Schotland en Ierland.
In het begin oogstte hij weinig vrucht. Maar toen vanaf 1858 de grote opwekking begon en de Heere in veel landen in Europa en Amerika opwekkingsvuren begon te ontsteken, kreeg Radcliffe ook een aandeel in de grote zegen van de bekering van vele duizenden. Hij hoorde van het begin van deze beweging in de New Yorkse Fulton Street. Hij begon speciale bijeenkomsten te houden in Liverpool. De grote oogst kwam echter tijdens een bezoek aan Schotland. Het begin was moeilijk, maar al snel was geen enkele ruimte groot genoeg om de menigte luisteraars te bevatten. Radcliffe preekte drie of vier keer per dag op weekdagen en tot vijf keer op zondag in scholen, kerken en openbare plaatsen. Velen kwamen door zijn boodschap tot bekering. Het was daar dat Radcliffe zijn preekstijl verfijnde: eenvoudige boodschappen gericht op de Persoon van Christus, gevolgd door een onmiddellijke oproep tot bekering.
Deze nadruk op een ”onmiddellijke beslissing” leverde hem de vijandigheid op van enkele plaatselijke presbyteriaanse predikanten. Om de waarheid te zeggen: zijn stijl beviel niet iedereen. En studenten van een van de universiteiten in Aberdeen weigerden naar hem te luisteren omdat hij geen predikant was. Tegenstanders zeiden dat ”onmiddellijke bekeringen” niet zouden standhouden, wat niet waar bleek te zijn. Anderen gingen zelfs zo ver, dat ze zeiden dat Radcliffe een goedkoop Evangelie predikte, een soort antinomianisme.
Grote zegen
Ondanks de tegenwerking vanuit de Schotse kerk waren de diensten vooral in Aberdeen tot grote zegen. Sommige predikanten van de Schotse nationale kerk wilden Radcliffe van de kansels afhouden, omdat hij lekenprediker was. De plaatselijke Free Church-predikanten waren echter wat toeschietelijker. In het begin sprak Radcliffe in de Free Bon Accord Church achter een lessenaar en niet op de preekstoel. Zijn mede-evangelist Brownlow North, die hem op zijn reizen vaak vergezelde, had daar al eerder achter de lessenaar gesproken. De predikant van de oude Greyfriars Church, de kerk verbonden aan de universiteit, liet de evangelist wel toe. De Heilige Geest brak door muren van tegenwerking en ongeloof heen. Radcliffe getuigt: „Dit is de stad van zijn vroegere slechtheid, die het meest schandalig was; nu, op deze plek, zijn levende getuigen van de bekerende kracht van de Heiland.”
Een hoogtepunt van zijn bediening was een bezoek aan Huntly in de omgeving van Aberdeen. Toen Radcliffe de spanning van zijn vele en langdurige besprekingen in de stad enorm voelde, kreeg hij een hartelijke uitnodiging van de godvrezende hertogin van Gordon om uit te rusten in haar huis Huntly Lodge. Hij bezocht eerst de dorpsschool. Zijn toespraak tot de kinderen viel door de kracht van de Heilige Geest in veel harten. Op het gazon rondom het kasteel werden openluchtsamenkomsten gehouden, waar behalve Radcliffe, Duncan Matheson en andere evangelisten –ook Alexander Moody Stuart uit Edinburgh– met veel zegen spraken.
Zonnige uren
Een jaar later bezocht Radcliffe Huntly opnieuw. Zijn vrouw schreef: „De bezoeken aan Huntly Lodge waren zonnige uren. We waren allemaal samen en de hertogin wierp zich met hart en ziel op plannen om het Evangelie te verspreiden in haar eigen omgeving en in het oude kasteel. Velen van hen gaven de voorkeur aan hun eigen Gaelic-taal en hoorden Mr. Radcliffe, vertaald door Hector Macpherson.”
Radcliffe schreef: „Het was mijn eigen gelukkige lot om tijdens deze rondreis helemaal alleen te verblijven in Huntly Lodge. De hertogin en ik hadden veel lange, heerlijke gesprekken. De hertogin vertelde me over haar vroege leven, haar overweldigende verdriet toen haar man de hertog stierf.” En hoe de Heere in haar leven gekomen was en zij Christus mocht leren kennen.
Hoe meer de opwekking zich in het jaar 1859 verspreidde, hoe meer de oppositie werd ontwapend, vooral omdat plaatselijke persoonlijkheden, zoals de hertogin van Gordon, de evangelist steunden. Een besluit van de synode van de Presbyteriaanse Kerk keurde uiteindelijk de mogelijkheid van lekenprediking goed. Radcliffe ondernam daarop rondreizen in de Schotse Hooglanden en vervolgens in de grote steden van Schotland: Inverness, Edinburgh, Dundee en Perth.
De opwekking had inmiddels het zuiden van Groot-Brittannië bereikt. Vanwege de bekendheid van de gebeurtenissen in Aberdeen, werd Radcliffe gevraagd voor evangelisatiediensten – zowel in St. Paul’s Cathedral in Londen als in de belangrijkste steden van Engeland. Daar werkte hij samen met George Muller en Hudson Taylor. Zij spraken voor een groot publiek. Ook bezocht hij landen als Frankrijk, Zwitserland (ontmoetingen met Reveilpersonen), Rusland, Scandinavië en zelfs Noord-Amerika. In de lijn van Paulus en Whitefield kon hij ten opzichte van veel predikanten zeggen: „Ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; doch niet ik, maar de genade Gods die met mij is” (1 Kor. 15:10).