Onderwijs & opvoedingTheologiestudie

Waarom veel theologiestudenten voor de TUA kiezen

Een recordaantal van maar liefst vijftig theologiestudenten startte in september aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). Wat drijft hen? En waarom is juist de TUA zo populair? „Hier heeft de Bijbel nog gezag.”

7 January 2025 15:17Gewijzigd op 7 January 2025 20:54
Een college filosofie bij docent dr. G.A. van den Brink. beeld Ruben Meijerink
Een college filosofie bij docent dr. G.A. van den Brink. beeld Ruben Meijerink

Dinsdagmorgen, 3 december, negen uur. In een collegezaal op de eerste verdieping van het TUA-gebouw start docent dr. G.A. van den Brink zijn college filosofie. Zo’n veertig studenten hebben hun plaats ingenomen, enkele schuifelen geruisloos naar binnen nadat Van den Brink de les al is gestart.

„Dit is een van de leukste colleges”, zegt Jesse de Groot, lid van de Gereformeerde Gemeenten (GG) en een van de nota bene vijftig eerstejaars die in september bij de TUA hun opwachting maakten. Naarmate het lesuur vordert, wordt duidelijk waarom. Dr. Van den Brink werkt met zijn studenten weliswaar het lijvige en pittige ”Philosophical Foundations for a Christian Worldview”, geschreven door J.P. Moreland en William Lane Craig, door, maar hij maakt de thematiek door allerlei voorbeelden ook persoonlijk en tastbaar.

Zondeval

Bovendien is het college, dit keer over het weerbarstige vraagstuk van de oorsprong van het kwaad, over de zin van het lijden en over Gods voorzienigheid, sterk interactief. Na een korte inleiding door de docent krijgen de aanwezigen alle ruimte om vragen te stellen. „De auteurs van ”Philosofical Foundations” lijken over het lijden te spreken zonder daarbij de zondeval te betrekken. Kan dat wel”, wil een student weten. Ds. Van den Brink denkt dat dit kan. „Ik vermoed dat de schrijvers van dit boek op jouw vraag zouden antwoorden: Het gaat ons nu even niet om de oorzaak van het kwaad, maar om de diepere reden ervan. Niet waardoor, maar waarom is er kwaad in de wereld? Hoe valt dat te verenigen met ons geloof in een goede, liefdevolle én almachtige God?”

Docent dr. G.A. van den Brink beantwoordt vragen van TUA-studenten tijdens een college filosofie. beeld Ruben Meijerink

„Mag je zeggen dat bepaalde vormen van lijden zinloos zijn?” wil een student weten. Ds. Van den Brink toont begrip voor dat gevoel. „Zes jaar geleden kreeg ik een hartstilstand. Die heb  ik op het nippertje overleefd. Sindsdien heb ik onophoudelijk hoofdpijn. Ook ben ik overgevoelig voor licht, draag ik vaak een zonnebril en kan ik niet goed tegen omgevingsgeluiden. Vaak ervaar ik dat als zinloos. Toch vind ik het belangrijk om vast te houden dat dit lijden zinvol is, dat God weet wat goed voor mij is.”

„Ook ik ervaar mijn lijden vaak als zinloos; toch houd ik eraan vast dat God weet wat goed voor mij is” - Dr. G.A. van den Brink, docent filosofie

De docent verwijst naar zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus, waarvan hij de vragen en antwoorden aan het begin van het college heeft voorgelezen. „Gezondheid en ziekte overkomen ons, dus ook mij, niet toevallig, maar worden ons uit Gods Vaderlijke hand toegeschikt.”

Tekenend voor de betrokkenheid van de studenten is dat velen in de pauze spontaan doorgaan met discussiëren. Over de vraag of God de zondeval nu gewild heeft of niet. En of je het kwaad niet grotendeels aan de duivel toe kunt schrijven. Het zegt iets over de warme sfeer en de betrokkenheid van docenten en studenten op elkaar en op de lesstof, volgens velen een belangrijke pullfactor van de TUA. De aan de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) gelieerde universiteit verwelkomde dit jaar in plaats van de gebruikelijke vijftien tot twintig nieuwkomers er drie keer zo veel.

Meelopers

Verbaasde de universiteit deze grote toeloop? „Niet helemaal”, vertelt universiteitssecretaris en studieadviseur Wilma van der Zande-de Roo, die de studenten aan de TUA begeleidt en ze allen bij name kent. „We zagen het vorig jaar al wel enigszins aankomen. We hadden toen dubbel zo veel meelopers als in andere jaren, dus mensen die overwegen bij ons te gaan studeren en die dan een dag langskomen om een indruk op te doen van de studie. Toen zeiden we als personeel al tegen elkaar: Tjonge, wat gebeurt hier?”

Die voortekenen namen niet weg dat de vreugde groot was toen aan het eind van de zomer bleek dat de circa honderd voltijdsstudenten aan de TUA versterking kregen van niet minder dan vijftig eerstejaars. „Die toeloop vroeg organisatorisch natuurlijk best iets van ons. De zaal waarin dr. Van den Brink filosofie geeft, is eigenlijk een samenvoeging van twee collegezalen. Voorheen haalden we de tussenwand slechts bij bijzondere gelegenheden, zoals symposia, ertussenuit; nu is hij permanent weggeschoven. Het is namelijk de enige zaal die groot genoeg is voor alle eerstejaars.”

Intrinsieke motivatie

Prof. dr. M. J. Kater, rector van de TUA. beeld André Dorst

In gesprekken die Van der Zande, maar ook rector prof. dr. M.J. Kater, met nieuwe studenten hielden, viel hun hun intrinsieke motivatie op. Prof. Kater: „Ik vraag hun dan waarom ze überhaupt theologie zijn gaan studeren. Zo van: misschien wist je gewoon niets beter te doen? Bijna altijd blijkt het dan een weloverwogen keuze te zijn. Niet dat ze altijd al weten wat ze straks met hun studie precies willen gaan doen. Sommigen natuurlijk wel, die hebben een verlangen om predikant te worden. Maar voor anderen geldt dat ze in elk geval dit weten, dat ze graag iets willen betekenen in Gods Koninkrijk en dat ze daarom meer over de Bijbel en over God willen leren.”

Mogelijk speelt bij de groei van het aantal theologiestudenten ook de coronaperiode een rol, denkt prof. Kater. „Deze jongelui hebben de kaalslag meegemaakt die Covid-19 tot stand bracht. Ze zijn behoorlijk op zichzelf teruggeworpen en kregen de vraag naar zich toe: wat is nu eigenlijk de betekenis en bedoeling van dit aardse leven? Bovendien sluit ik niet uit dat ook een verschijnsel als roepingenzondag een positief effect heeft gehad op het aantal aanmeldingen.”

„Studenten willen iets betekenen in Gods Koninkrijk en willen meer te weten komen over God en de Bijbel” - Prof. dr. M.J. Kater, rector TUA

Veel opties

Nu heeft een protestantse jongere die in Nederland aan een universiteit theologie wil studeren, veel opties (zie Theologie studeren? Keus genoeg). Te denken valt aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), de Theologische Universiteit Utrecht (TUU), het Hersteld Hervormd Seminarium (HHS) en ook wel aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in het Belgische Leuven. Ook enkele van deze instellingen kregen dit cursusjaar opvallend meer nieuwe studenten binnen. Zo begon de aan de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) verbonden TUU (voorheen gevestigd in Kampen) dit jaar met 25 nieuwelingen, het hoogste aantal sinds 1945.

De sterkste toename echter noteerde de TUA. Prof. Kater: „Die groei heeft ons verwonderd en stil gemaakt.” Een voor de hand liggende verklaring voor de huidige piek van vijftig eerstejaars is dat de PThU dit jaar, na haar verhuizing uit Amsterdam, in Utrecht aanvankelijk geen bachelor mocht starten. Toch blijkt die omstandigheid nauwelijks een rol te hebben gespeeld. „Van de zeventien nieuwe studenten met een PKN-achtergrond voeren slechts enkelen dit motief aan. Verreweg de meesten van hen zouden, zeggen zij, sowieso voor de TUA hebben gekozen.”

Gedegen ondergrond

Wat de opleiding in Apeldoorn dan zo aantrekkelijk maakt? „In de eerste plaats dat wij bekendstaan als, laat ik het maar onomwonden zeggen, de meest betrouwbare gereformeerde universiteit. Zo van: daar heeft de Bijbel nog gezag”, zegt prof. Kater. „Dat is ook de reden dat die jongens van de Gereformeerde Bond liever eerst hier hun bachelor van drie jaar doen, om daarna in te stromen in de opleiding aan de PThU. Men wil een gedegen ondergrond hebben voor men zich blootstelt aan allerlei andere, niet-gereformeerde opvattingen en Schriftvisies. Natuurlijk confronteren ook wij studenten met andere meningen, maar niet zo dat wij die zomaar als gelijkwaardig naast elkaar zetten.”

Theologie studeren aan de TUA is niet iets steriels of iets louter intellectueels, stelt de rector. „Wij proberen daarin ook de taal van het hart een plek te geven. En de verwondering over Wie God is en Wie Hij wil zijn voor zondaren.”

Aantrekkingskracht bezit de universiteit daarnaast ook door haar kleinschaligheid, aandacht voor het individu, en korte lijntjes tussen student en docent. „De TUA is een plek waar men naar elkaar omziet”, vertellen ouders van een student mij: „Het is een samenleving op zich. Een student die met een lichamelijke beperking kampt, wordt, merkten wij, als dat nodig is gewoon opgehaald, naar college gebracht en weer thuisgebracht. Studieadviseur Wilma van der Zande ontgaat weinig. Zit iemand minder goed in zijn vel, dan signaleert zij dat. En er is een studentenpastor (in de persoon van dr. J. van ’t Spijker, AdJ) bij wie men met geestelijke vragen terechtkan.” Kortom, aldus deze ouders: „De TUA biedt een sociaal vangnet waar je u tegen zegt.”

Mentoraat

Tekenend voor de sfeer en gang van zaken aan Wilhelminapark 4 is wat er gebeurde toen eerder dit jaar bekend werd dat er op korte termijn vijftig nieuwe studenten opgevangen moesten worden, vertelt Van der Zande. „Een student vroeg: Kunnen we je daarbij helpen? Kunnen we niet iets van een studentenmentoraat opzetten? Binnen de kortste keren had ik vijftien vrijwilligers bij elkaar. Die ouderejaars begeleiden nu, als een soort van buddy’s, elk een stuk of drie, vier eerstejaars. Op die manier helpen ze elkaar met praktische, maar soms ook met geestelijke zaken. Heel mooi om te zien.”

Studieplanning is een van de zaken waarmee hij de vier eerstejaars die hij onder zijn hoede heeft, bijstaat, vertelt Gerben Glasbergen (25), afkomstig uit de cgk in Rijnsburg en een van de vijftien mentoren. „Op de middelbare school kon je een proefwerk misschien nog wel halen door één dag van tevoren de lesstof in je hoofd te stampen. Hier lukt je dat, met honderden bladzijden die je moet doornemen, echt niet meer. Zelf was ik vroeger trouwens ook niet goed in plannen. Door schade en schande ben ik wijs geworden.”

Wat voor een deel van de studenten ongetwijfeld de aantrekkingskracht van de TUA vergroot, is het steeds meer interkerkelijke karakter ervan. Dat de studie in Apeldoorn uitsluitend of grotendeels christelijke gereformeerden aantrok, is al lang verleden tijd. De grootste groep eerstejaars bestaat momenteel uit studenten afkomstig uit de Protestantse Kerk in Nederland (PKN, zeventien), daarna volgen de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK, negen) en de Hersteld Hervormde Kerk (HHK, eveneens negen). Daarna volgen een vijftal mensen uit de GG en kleine aantallen uit nog weer andere kerken.

Docentenkorps

„Dat ook in het docentenkorps mensen uit deze kerkgenootschappen vertegenwoordigd zijn, maakt het voor deze studenten waarschijnlijk gemakkelijker om voor de TUA te kiezen”, denkt prof. Kater. Zo zijn –om niet meer te noemen– prof. dr. H. van den Belt (systematische theologie) en prof. dr. A. deMuynck (christelijke pedagogiek) lid van de PKN, prof. mr. dr. W.A. Zondag lid van de GG, en dr. G.A. van den Brink (kerkgeschiedenis, filosofie) lid van de HHK.

„Het is toch fantastisch om zelf de Bijbel in de grondtalen te kunnen lezen?” - Gerlise Stoel (21), studente aan TUA

Verschillen in kerkelijke achtergrond spelen in de onderlinge contacten tussen studenten nauwelijks een rol, blijkt tijdens verschillende bezoeken aan de TUA. Waar komen bijvoorbeeld de twee dames vandaan die achter in de collegezaal hebben plaatsgenomen, om de komende twee uur hun kennis van het Grieks te vergroten? „Uit Stadskanaal”, antwoordt Eva Kwant (18), die vertelt lid te zijn van een baptistengemeente in Nieuw-Buinen. Wat vindt zij van dit college, waarin dr. J.J. Oosterhuis-den Otter onder meer Johannes 19:24 („En over Zijn mantel wierpen zij het lot”) behandelt? En waarin de docente laat zien dat het Griekse werkwoord ”ballo” in deze tekst vervoegd wordt als ”ebalon” („Let op, dus met één labda”)? Vindt Eva het college over de „thematische aoristus” niet ingewikkeld? „Ja, wel een beetje. Maar je leert er veel van.”

Grondtalen

„Het is toch fantastisch om zelf de Bijbel in de grondtalen te kunnen lezen”, reageert ook Eva’s buurvrouw, Gerlise Stoel (21), afkomstig uit Kampen en lid van de Ngk aldaar. Had voor Gerlise, die al een studie social work heeft afgerond en die graag pastoraal medewerker wil worden, een theologiestudie aan de TUU eigenlijk niet meer voor de hand gelegen? „Als die opleiding in Kampen was gebleven, had ik er waarschijnlijk wel voor gekozen. Maar nu dat niet zo is, ben ik breder gaan rondkijken. En de sfeer aan de TUA sprak mij op de meeloopdag meteen enorm aan”, zegt de studente.

Een ruime meerderheid van de vijftig eerstejaars valt in de leeftijdscategorie achttien tot twintig jaar. Neem Thomas van den Dool uit Bleskensgraaf. De 18-jarige PKN’er wil de mogelijkheid dat hij later predikant wordt „niet uitsluiten”. Hij koos voor de universiteit in Apeldoorn „omdat deze opleiding bekendstaat als een degelijke gereformeerde universiteit, waar je goed onderwijs krijgt in Bijbelse vakken en in de grondtalen”.

„Het motto van de TUA, ”denken om te dienen”, spreekt mij erg aan” - Karlijn Klaassen (18), studente aan TUA

Een dergelijk motief om voor de TUA te kiezen had ook Karlijn Klaassen (18) uit Barneveld, die overigens naast haar studie in Apeldoorn aan de Goudse Driestar de opleiding leraar voortgezet onderwijs geschiedenis volgt. Wat Karlijn, lid van de HHK, precies met de theologiestudie gaat doen, weet ze nog niet. „Het motto van de TUA, ”denken om te dienen”, spreekt mij erg aan. Ik ga vanzelf wel ontdekken wat de studie mij gaat brengen. God en Zijn kerk dienen kan op allerlei manieren.” Waarom koos ze niet voor het HHS in Amsterdam? „Mensen adviseerden mij de TUA, omdat ik hier veel leeftijdsgenoten aan zou treffen, meer dan aan het HHS, waar de studenten vaak al in een andere, verdere levensfase zitten.”

Uitgangen

Dat het grootste deel van de studenten niet naar Apeldoorn komt om predikant te worden, is bepaald niet nieuw, weet prof. Kater. „Maar gevoegd bij het feit dat het totale aantal studenten sterk groeit, plaatst dit ons wel voor nieuwe uitdagingen. Wat mensen met de opleiding aan de TUA willen, is namelijk heel divers. Daarom gaan we ook in de master meer aandacht geven aan verschillende uitgangen. Dat je bijvoorbeeld een vakkenpakket kunt kiezen richting Bijbelvertaalwerk. Of, in samenwerking met de CHE, richting het docentschap op een middelbare school. Want nu leeft soms te veel het idee: die master aan de TUA is een predikantsmaster. Terwijl het in onze ogen echt meer is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer