Ron Becker promoveert op jongeren in de Bijbel
Ron Becker kwam in Bijbelcommentaren zelden iets tegen over de rol van jongeren in de Bijbel. Daarom heeft hij er zelf onderzoek naar gedaan en promoveert hij volgende week op het thema.
Hoe kwam u op dit onderwerp?
„Ik was jongerenwerker bij Youth for Christ en werkte veel samen met jongeren. Het viel me op hoe krachtig jongeren waren in hun geloof en hoe ze daar ook mee naar buiten traden. Ze worden door God gebruikt in onderwijs en leiderschap. Daar werd tijdens mijn theologische opleiding in Utrecht nauwelijks rekening mee gehouden. De nadruk lag meer op hoe je de boodschap erin krijgt bij de jongeren, in plaats van hoe je de jongeren begeleidt die vol zijn in het geloof.
Eens moest ik bijvoorbeeld een Bijbelstudie houden over jongeren in de Bijbel. Het zou gaan over de 17-jarige Jozef. In Bijbelcommentaren kon ik nergens iets vinden over zijn jeugdige leeftijd. Ik moest het dus zelf uitzoeken.”
Waarom wordt wat de Bijbel over jongeren te zeggen heeft genegeerd?
„Dat is moeilijk te zeggen. Ik vermoed dat het te maken heeft met een artikel van de theoloog John MacDonald uit 1967. In dat artikel vergelijkt hij het Hebreeuwse woord voor jongen, na’ar, met een vergelijkbaar woord uit een verwante taal, het Ugaritisch. Daar betekent het woord zoiets als schildknaap. MacDonald ziet het woord na’ar vooral in functionele, sociale en militaire rollen en niet zozeer in de betekenis van ”jongere”. Veel commentaren volgen hem na en verwijzen naar zijn artikel. Hierdoor wordt de betekenis van het jong-zijn behoorlijk geminimaliseerd. Verder leggen theologen cultureel-antropologische gebruiken uit andere tijden en culturen, zoals de bronstijd, op het Oude Testament: jongeren trouwden rond hun twaalfde, waarna ze volwassen waren. Daarom veronderstellen ze dat het bij het volk Israël ook wel zo zal zijn geweest. Maar uit de beschikbare Bijbelse gegevens blijkt dat in het Oude Testament de ‘officiële’ volwassenheid begint vanaf twintig jaar.
Als je het woord op deze eenzijdige manier vertaalt, krijg je een beeld van jongeren als minivolwassenen, niet van jongeren als jóngeren. Hun jong-zijn wordt dus niet erkend. Het negeren van jongeren zorgt binnen de Bijbelwetenschappen voor een leegte in de bezinning op de jeugd.”
Kunt u een voorbeeld geven van hoe je jongeren in de Bijbel kunt bestuderen?
„Neem het voorbeeld van Ismaël. Als Hagar over Ismaël spreekt, gebruikt ze een woord met dezelfde stam als bevallen of verwekken. Sarah spreekt over „die zoon van die Egyptische”. De Engel des HEEREN gebruikt het woord na’ar: iets wat ziet op de potentie van Ismaël als stamvader. Dat zijn dus verschillende manieren om naar deze jongere te kijken.”
Wat sprong eruit in uw onderzoek?
„Dat er theologisch geconcludeerd kan worden dat jongeren gebruikt zijn, juist vanwege hun jong-zijn. Denk aan Jeremia. Hij was een jongen en werd geroepen in zijn puberteit. De Heere wilde niet samenwerken met profeten, priesters, ambtenaren en de koning. God openbaart Zich aan en door jongeren. Dit moet ons alert maken op hoe jongeren, ondanks en dankzij henzelf, ingeschakeld kunnen worden door God.
Een voorbeeld: eens liep ik met mijn dochter in Utrecht. We liepen langs een accordeonspeler die eruitzag als een zwerver. Mijn dochter vroeg: „Zullen we hem iets geven?” Ik vroeg: „Waarom dan?” Ze antwoordde: „Omdat dat aardig is.” Het was een moment waarop ik werd stilgezet: misschien vraagt God dit nu van mij. We moeten leren Zijn stem te herkennen.”
Welke kanttekeningen verwacht u dat er bij uw onderzoek geplaatst worden?
„Waarschijnlijk komen er vragen op als: kun je het wel zo algemeen stellen? Of: ben je niet te optimistisch over jongeren? Maar ik zie een duidelijke Bijbels-theologische lijn in de Schrift dat je met de mogelijkheid rekening moet houden dat God door deze jongeren spreekt. Daarnaast wil ik geen romantisch of idealistisch beeld schetsen van jongeren. Integendeel: de Bijbel is realistisch over jongeren en vermeldt zowel positieve als negatieve karaktertrekken.”