Cultuur & boekenBoekrecensie

Is deze autobiografie het laatste boek van psychiater Herman van Praag? „Ik hoop van niet, ik denk het wel”

Met een autobiografie maakt de bekende Joodse psychiater en emeritus hoogleraar Herman van Praag de balans van zijn leven op. De door hem gestelde doelen acht hij bereikt. „Ik ben een tevreden mens.”

2 January 2025 20:31Gewijzigd op 2 January 2025 22:33
Prof. dr. Herman van Praag aan het werk achter zijn bureau. beeld Sjaak Verboom
Prof. dr. Herman van Praag aan het werk achter zijn bureau. beeld Sjaak Verboom

Het is weinig Nederlanders gegeven dat bij hun leven al een biografie over hun persoon verschijnt. Een van hen is Herman van Praag. In 2022 publiceerde dr. Henk Haenen het boek ”Herman van Praag. Ooggetuige en revolutionair psychiater”, ruim 600 pagina’s dik. Onlangs verscheen bij dezelfde uitgever de autobiografie van Van Praag.

De inmiddels 95-jarige Joodse psychiater benadrukt in zijn voorwoord dat er geen sprake is van ”duplicatuur”. Haenen belicht Van Praags denkbeelden en activiteiten, de autobiografie toont de emotionele kanten van zijn bestaan. Lezing van beide boeken maakt duidelijk dat er wel degelijk sprake is van overlap. Waarbij kan worden geconcludeerd dat Van Praag een vaardiger pen heeft dan Haenen, die in de biografie bovendien meer dan eens zelf op hinderlijke wijze aanwezig is. De kracht van de autobiografie ligt in de chronologischer beschrijving en de persoonlijke toonzetting. Wie Van Praag ooit ontmoette, hoort hem spreken.

Prof. dr. Herman van Praag, een van de beroemdste psychiaters uit 20e eeuw. beeld Sjaak Verboom

Het boek valt grofweg in drie delen uiteen. De jeugd- en studiejaren van Van Praag, zijn loopbaan als psychiater-hoogleraar en de publicitaire arbeid na zijn pensionering. Zijn jeugdjaren worden gestempeld door de dreiging van het nazisme, gevolgd door de realiteit van het demonische bewind. De feiten blijven schokken als ze een persoonlijke invulling krijgen. In tegenstelling tot talloze volksgenoten overleeft het gezin Van Praag de Shoah, maar bij terugkomst in Schiedam blijken hun huis en overige bezittingen in handen van anderen.

Studentenwereld

Het gezin is overtuigd Joods, zionistisch en areligieus. Bij Herman groeit in de concentratiekampen een religieus besef, vanuit de behoefte aan steun. Na de oorlog vertrekt zus Lieneke naar het ”Jewish National Home” in Palestina, Herman meldt zich aan bij de hbs in Schiedam. Daar raakt hij geïnteresseerd in de relatie tussen brein en gedrag. Die fascinatie doet hem kiezen voor de studie geneeskunde in Leiden.

De studentenwereld valt hem tegen. In het Leids Universiteitsblad breekt hij de staf over de slappe en zelfgenoegzame mentaliteit. Hij richt het dispuut Menno ter Braak op, dat zich gaat bezighouden met politieke, culturele en maatschappelijke vraagstukken. Zijn blijvende neiging om controversiële onderwerpen aan de orde te stellen en zijn opvattingen scherp te formuleren, verklaart Van Praag uit zijn achtergrond. Kenmerkend voor de Joodse wijze van leren is discussiëren op het scherp van de snede.

„Elke nacht voor het slapengaan leg ik mijn rechterhand op haar hoofd en zegen ik mijn vrouw Nelleke Eikens”  - Herman van Praag, psychiater

Zijn wetenschappelijke loopbaan begint al aan de universiteit, wanneer neuroloog prof. G.G.J. Rademaker hem vraagt als assistent voor een onderzoek. De colleges psychiatrie stellen Van Praag teleur. De dominante psychoanalytische benadering vindt hij speculatief. Ook de meeste coschappen brengen niet wat hij ervan verwacht, afgezien van dat in het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam. Daar leert hij verpleegkundige Nelleke Eikens kennen. Ze vormen tot vandaag een hecht span. „Elke nacht voor het slapengaan leg ik mijn rechterhand op haar hoofd en zegen ik haar.”

Zinvol en toetsbaar

Tijdens zijn coschap psychiatrie komen de eerste psychofarmaca op de markt, waaronder Largactil, dat een gunstig effect heeft bij psychosen. De meeste psychiaters reageren sceptisch, Van Praag is enthousiast. Na zijn diensttijd wordt hij assistent op de afdeling psychiatrie van het Coolsingel Ziekenhuis. Hij werkt er nog geen week als hij een artikel over het nieuwe middel Marsilid leest. Dat lijkt effectief bij een aantal vormen van depressie. Van Praag krijgt de kans om onderzoek te doen naar de werking. In 1962 promoveert hij op de studie, waarna hij chef de clinique van de afdeling wordt.

Hij heeft inmiddels ontdekt dat elke psychiater op eigen wijze werkt. Het ontbreekt aan uniformiteit in diagnostische criteria, therapeutische gesprekken en naamgeving. De Diagnostic en Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), bedoeld om het laatste euvel te verhelpen, wordt van een handig handboek tot een hinderlijk obstakel als verzekeraars het gaan gebruiken voor het vaststellen van vergoedingen. Psychische stoornissen laten zich zelden onder één etiket vangen. Op alle terreinen probeert Van Praag verbetering aan te brengen. Therapieën moeten naar zijn mening bewezen zinvol, toetsbaar en realistisch zijn. Hij levert daarmee een wezenlijke bijdrage aan de professionalisering van de psychiatrie.

Groningen

In 1966 maakt Van Praag de overstap naar het academisch ziekenhuis in Groningen. Daar kan hij zijn droom verwezenlijken: het opzetten van een afdeling biologische psychiatrie met een klinische unit en vier laboratoria, een Europese primeur. De afdeling is niet alleen onderscheidend door het onderzoek naar de relatie tussen brein en gedrag, maar ook door de interdisciplinaire samenwerking. De waarde daarvan zal Van Praag blijven benadrukken.

In 1970 wordt hij benoemd tot hoogleraar. Oudere collega’s slaan zijn verrichtingen met argwaan gade, veel jonge assistent-psychiaters zijn positief. Om zijn vak verder te brengen, richt hij het Interdisciplinair Genootschap voor Biologische Psychiatrie op, dat twee keer per jaar een internationaal symposium houdt.

In de zomer van 1976 krijgt hij de uitnodiging om hoofd te worden van de afdeling psychiatrie van het Hadassah Ziekenhuis in Jeruzalem en hoogleraar aan de Hebrew University. Het doet zijn zionistische hart een keer overslaan, maar het wordt een desillusie. De staf staat zeer kritisch tegenover zijn visie. Een nog groter struikelblok is de taal. Van Praag beheerst nauwelijks Ivriet, een deel van de staf is de Engelse taal niet machtig. In 1978 keert hij terug naar Nederland. Zijn carrière gaat hem boven een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de staat Israël. Het is een beslissing die tot vandaag aan hem knaagt.

Antipsychiatrie

Verschillende universiteiten bieden hem een leerstoel aan. Hij kiest voor Utrecht. Daar wordt hij geconfronteerd met de beweging van de antipsychiatrie, die stelt dat psychiatrische patiënten slachtoffer zijn van een verziekte maatschappij. De wéreld is gek geworden. Vooral de biologische psychiatrie moet het ontgelden. Verschillende hoogleraren die aan andere universiteiten op dit gebied actief zijn, worden ontslagen.

„Ik schuw iedere vorm van orthodoxie” - Herman van Praag, psychiater

Van Praag kan aanblijven, dankzij de stevige houding van de latere minister Els Borst, in die jaren medisch directeur van het academisch ziekenhuis in Utrecht. Het vraagt wel wat van hem. Betogers lopen te hoop, de kinderen Van Praag moeten soms onder politiebegeleiding naar school en in de binnenstad hangen muurkranten met teksten als: „De Jood Van Praag doet nu zelf wat Mengele deed in Auschwitz.” Geleidelijk neemt de storm af. De staf van de afdeling psychiatrie wordt door Van Praag vernieuwd, waarna het biologisch psychiatrisch onderzoek goed op gang komt.

Prof. dr. Van Praag met zijn echtgenote Nelleke Eikens. beeld Sjaak Verboom

Van Praags kwaliteiten blijven ook in het buitenland niet onopgemerkt. In 1981 krijgt hij het verzoek hoogleraar bij het Albert Einstein College of Medicine in New York te worden. Hij moet er een biologisch psychiatrisch onderzoeksprogramma opzetten en twee onafhankelijk werkende academische afdelingen samenvoegen. Ze zijn verbonden met de afdelingen psychiatrie van tien lokale ziekenhuizen en enkele grote psychiatrische instellingen. De Joodse hoogleraar gaat de uitdaging aan en weet de losse units samen te smelten tot een goed functionerend netwerk.

Religie

Op 63-jarige leeftijd aanvaardt Van Praag het hoogleraarschap aan de Universiteit van Maastricht. Daar wacht hem de taak om drie vakgroepen psychiatrie te verenigen. Eerdere pogingen zijn mislukt. Van Praag, intussen in het bezit van tal van onderscheidingen, krijgt het voor elkaar, ondanks de weerstand van enkele collega-hoogleraren.

Op 6 juni 1997 houdt hij zijn slotrede, waarmee zijn academische loopbaan ten einde is. De afscheidsrede heeft als titel: ”Zingeving, een introspectieve”. Daarmee zet hij de toon voor zijn laatste levensfase, waarin hij zal gaan publiceren over religiositeit en zingeving in relatie tot menselijk gedrag. Dat thema houdt hem al langer bezig. Samen met psychiater en theoloog Piet Verhagen kreeg hij de World Psychiatric Assiciation zo ver dat die een sectie Religion, Spirituality en Psychiatrie oprichtte. Met psychiater en filosoof Gerrit Glas richtte hij de Stichting Psychiatrie en Religie op.

Zijn eigen geloofsovertuiging typeert Van Praag als onconventioneel, eigenzinnig, vrijgevochten en niet gebonden aan bepaalde leerstellingen. „Ik schuw iedere vorm van orthodoxie.” De kloof tussen Jezus en Zijn volgelingen enerzijds en de farizeeën en hun aanhangers anderzijds verklaart hij uit het ontbreken van gedegen discussie en gezonde dialectiek. Mozes, over wie hij een boek schrijft, stijgt voor Van Praag ver uit boven Jezus.

Verbeeldingsproduct

God is voor de Joodse psychiater „een magnifiek verbeeldingsproduct”, zinnebeeld van het meest edele dat de beste mensen op hun beste momenten genereren. „De mens bestaat dankzij God, God bestaat dankzij de mens.” De Bijbel en de historie laten naar zijn overtuiging zien dat de Eeuwige beperkt is in Zijn mogelijkheden, soms onjuiste beslissingen neemt en bereid is Zich door de mens te laten corrigeren wanneer die met sterke argumenten komt. De messiaanse hoop dient volgens de emeritus hoogleraar door de mens te worden verwerkelijkt.

Samenvattend kan worden geconcludeerd dat de god van Herman van Praag opvallend veel op Van Praag zelf lijkt. Aan zelfbewustheid ontbreekt het de erudiete hoogleraar niet. Aan werklust evenmin. Nog dagelijks zit hij achter zijn computer, maar zijn lichamelijke conditie neemt af, getuige de slotzinnen. „Zal dit mijn laatste boek zijn? Ik hoop van niet, ik denk het wel. Het zij zo. Ik heb gezegd.”

Gemoedsbewegingen. Terugblikken op een veelbewogen leven, Herman M. van Praag; uitg. Damon; 331 blz.; € 29,90

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer