De natuur helpt kinderen zich te ontwikkelen, maar veel kinderen komen er nooit
Spelen in de natuur is goed voor de ontwikkeling van kinderen. Maar kinderen uit gezinnen met een laag inkomen groeien vaak op in versteende wijken en maken geen uitstapjes naar de zee of naar het bos. Wat is daaraan te doen?
In de natuur zijn is goed voor de ontwikkeling van kinderen, onder andere omdat de natuur beweging uitlokt en stressverlagend werkt. Peuters en kleuters die in een park, tuin of in de bosjes spelen, zijn ook spraakzamer dan kinderen die op een betegeld schoolplein spelen, bleek onlangs uit promotieonderzoek van taalkundige Jannette Prins. De kwaliteit van hun taal is ook beter. Ze gebruiken meer verschillende woorden en maken langere zinnen.
„Kinderen gaan er verkennen en verzamelen”, legt Prins uit. „Ze vinden takjes en kastanjes en bespreken wat ze ermee kunnen doen; gaan ze soep maken of winkeltje spelen? En ze komen slakken en lieveheersbeestjes tegen, waar ze tegen gaan praten en waar ze vragen over gaan stellen, zoals: waar wonen ze?”
Ze vermoedde al dat een taalachterstand bij peuters en kleuters mede veroorzaakt kan worden door een gebrek aan rijke speel- en leerervaringen. „In Rotterdam, waar ik lesgeef aan een pabo, komen veel jonge kinderen met een taalachterstand op school. Vaak wordt daar het opleidingsniveau van de ouders aan verbonden. Bekend is dat ook armoede een rol speelt. Maar deze kinderen groeien ook op in buurten waar geen spatje natuur te vinden is.”
„Armste mensen wonen vaak in versteende wijken, omdat prijs van sociale huurwoning omhoog gaat als er groene speelplek in de omgeving is” - Jannette Prins, taalkundige
Ze adviseert voorscholen en basisscholen om de woordenschat van kinderen niet alleen te vergroten met boekjes en woordkaartjes, maar ook geregeld met hen naar een „natuurrijke speelplek” te gaan.
Dat hoeft volgens haar geen bos of natuurspeeltuin te zijn. Kinderen hebben vaak al genoeg aan een parkje of desnoods een paar struiken in de buurt van de school. „Als er maar wat planten groeien die materialen rondstrooien waar kinderen mee kunnen spelen, zoals takjes en blaadjes. En als er maar wat bodemleven is. Of haal eens een paar vierkante meter tegels weg van het schoolplein en zaai er wat in.”
Tuinvogels en regenwormen
Woningcorporaties en gemeenten kunnen helpen om kinderen in hun eigen buurt natuurervaringen te laten opdoen, zegt Prins. „De armste mensen wonen nu vaak in versteende wijken, omdat de prijs van een sociale huurwoning omhoog gaat als er een groene speelplek in de omgeving is. En gemeenten leggen vaak in de rijkere wijken de mooie, groene speelplekken aan en in arme wijken ”hufterproof” speeltuinen.” Ze doelt daarmee op speeltuinen met veel staal, beton en plastic gras.
Vincent van der Veen van IVN Natuureducatie, een organisatie die helpt bij het vergroenen van buurten en schoolpleinen, wijst erop dat basisscholen al verplicht zijn natuuronderwijs te geven.
„In de kerndoelen voor het basisonderwijs is vastgelegd dat kinderen veel voorkomende planten en dieren in hun eigen omgeving moeten leren kennen. Je kunt dit doen met een boekje, door samen te kijken naar de koolmees op bladzijde 76, maar het beklijft natuurlijk veel beter als je zo’n vogeltje in het echt ziet.”
Om tuinvogels, regenwormen, planten en bloemen te zien, zijn wel wat tuinen, bosjes, parkjes en groene schoolpleinen nodig. Die zijn juist in achterstandswijken maar weinig te vinden, ziet ook Van der Veen. Hij noemt dit „groene kansenongelijkheid”. „Of je als kind kunt spelen, leren en bewegen op een fijne groene plek of op een klein, krap, betegeld pleintje hangt nu heel erg af van waar je woont en waar je op school zit.”
Busvervoer naar natuurgebied
Naast een groene woonomgeving gunt hij alle kinderen „fantastische natuurervaringen”, zoals een keer een edelhert zien. „En een edelhert loopt niet in het bosje om de hoek. Het zou voor kinderen heel leerzaam zijn om naar een natuurgebied te gaan bij hen in de provincie, zoals de Veluwe of de Oostvaardersplassen.”
Hij vindt het vreemd dat door de overheid wel geregeld is dat schoolkinderen naar het theater of het museum kunnen, maar dat een leerkracht een klas niet mee de bossen in kan nemen. De natuur is gratis en er zijn boswachters en gidsen genoeg die kinderen er willen rondleiden, maar het vervoer naar het natuurgebied kost wel geld. „Dat is een drempel.”
Schoolkinderen kunnen dankzij subsidie van gemeenten en provincies gratis met de bus naar het Rijksmuseum, Van Gogh Museum en Naturalis. Er bestaat geen structurele subsidie voor busvervoer naar natuurgebieden.
Tijdelijke acties zijn er wel. Zo vervoert het Jeugdeducatiefonds sinds juni schoolklassen naar natuurgebieden, in samenwerking met OERR, het jeugdprogramma van Natuurmonumenten. Doel is om in twee jaar tijd 10.000 kinderen te laten kennismaken met de natuur.
Het Jeugdeducatiefonds is opgericht om alle kinderen te helpen hun talenten te ontplooien, ook de kinderen die in armoede leven, zegt directeur Hans Spekman. De organisatie werkt samen met zo’n 800 basisscholen waarvan minimaal de helft van de leerlingen in relatieve armoede leeft.
Als leerkrachten van die scholen zien dat geldgebrek de ontwikkeling van een kind in de weg staat, kunnen ze een aanvraag doen bij het Jeugdeducatiefonds. Zo regelt de organisatie schoolmaaltijden, laptops, schoolreisjes en dus ook excursies naar de natuur.
Als je nooit in een boom hebt geklommen of nog nooit de zee hebt gezien, is dat lastig als je een les over het bos of over eb en vloed hebt” - Hans Spekman, directeur van het Jeugdeducatiefonds
„Veel kinderen komen nooit in de natuur”, zegt Spekman, verwijzend naar wetenschappelijk onderzoek van SEO Economisch Onderzoek. Van de leerlingen in Nederland uit groep 5 maakt 58 procent weleens buiten school om een uitstapje naar de Nederlandse natuur. 42 procent van de kinderen doet dat dus niet.
„We horen van de leerkrachten op de scholen waarmee we samenwerken dat er kinderen zijn die nooit in een boom hebben geklommen of die nog nooit de zee hebben gezien. Dat is lastig als je op school een les over het bos of over eb en vloed hebt.”
Ontspanning
De natuur helpt kinderen die in armoede leven ook om te ontspannen. Dat hebben ze volgens Spekman extra hard nodig, omdat geldzorgen stress veroorzaken in een gezin. „Als je ontspannen bent, kun je beter leren.”
Hij groeide zelf op in armoede en weet nog dat hij pas op zijn tiende voor het eerst in het bos was, in Weert in Limburg, waar een familielid een stacaravan had. „Ik vond het heel bijzonder om ineens zoveel bomen bij elkaar te zien.”
Het is geen onwil van de ouders om hun kinderen niet mee te nemen naar de natuur, zegt hij. „Als je een alleenstaande ouder bent die op moeilijke tijden moet werken in de schoonmaak of in een distributiecentrum, dan heb je geen tijd om met je kinderen de natuur in te gaan. Deze mensen wonen ook vaak in wijken die minder veilig zijn, waardoor de ouders de kinderen niet zonder toezicht durven te laten buitenspelen en de kinderen dicht bij huis moeten blijven.”
Scholen kunnen via het Jeugdeducatiefonds onder andere een uitje aanvragen naar Naturalis, een uitje naar een natuurgebied van Natuurmonumenten of een schoolkamp in de natuur bij een locatie van de Paasheuvelgroep. „Daar zit dan alles bij in, ook het busvervoer.”