Kamil klimt in opvang voor dakloze EU-migranten omhoog uit diep dal: Het komt goed
Drie maanden geleden leefde hij nog op straat. Verslaafd en dakloos. Nu werkt de Poolse arbeidsmigrant Kamil (39) in de Rotterdamse opvang voor EU-burgers aan een nieuwe toekomst.
Een kille winterochtend in Rotterdam. Op een bedrijventerrein aan de rand van de stad, vlak bij de luchthaven Rotterdam The Hague Airport, staan een paar mannen en vrouwen te roken voor de ingang van een opvanglocatie voor daklozen. Binnen verzamelen enkele Polen, Hongaren en Roemenen zich bij het uitgiftepunt voor het ontbijt. De belegde boterhammen staan klaar, naast een schaal met appels en peren.
Kamil is een van de bewoners van de opvang voor EU-burgers. In 2006 komt hij vanuit Polen naar Nederland om te werken. „Ik kon hier meer verdienen dan in mijn eigen land”, vertelt hij op een rustige plek in de opvanglocatie. Via een vriend gaat hij aan de slag bij een paprikabedrijf, waar hij zwart werkt. „Ik werd er goed betaald.”
Na een paar jaar stapt hij via een uitzendbureau over naar legaal werk. In de periode die volgt, heeft hij tijdelijke banen bij onder meer isolatie-, plaatwerk- en constructiebedrijven. Vaak tellen zijn werkweken vijftig tot zestig uur. Het uitzendbureau biedt hem woonruimte: een kamer in een huis waar ook andere Poolse werknemers verblijven.
Begin 2022 heeft Kamil een logistieke functie bij een elektriciteitsbedrijf. Hij woont dan samen met zijn Poolse vriendin. Later in dat jaar raakt hij zijn baan kwijt en loopt zijn relatie stuk. Hij belandt letterlijk op straat. „Ik raakte alles en iedereen kwijt en sliep in een metrostation, een oud, leegstaand gebouw of op straat. Het was heel zwaar.”
De dakloze Pool zoekt hulp bij diverse personen en instanties. Door sommigen wordt hij „weggestuurd”, anderen suggereren hem terug te keren naar Polen. Dat is voor Kamil geen optie. „In Polen heb ik niks. Ik heb bijna de helft van mijn leven in Nederland gewoond en wil hier blijven. Ik houd van Nederland.”
„Ik sliep in een metrostation, een oud, leegstaand gebouw of op straat; het was heel zwaar” - Kamil, bewoner opvang dakloze EU-migranten
Met het verzamelen van lege flesjes en blikjes sprokkelt hij wat geld bij elkaar. Geregeld krijgt hij eten bij de Sisters of Charity of diaconaal centrum de Pauluskerk in Rotterdam. „En af en toe gaven voorbijgangers me iets te eten.”
Al eerder is Kamil in aanraking gekomen met drugs. Als hij wanhopig en depressief op straat loopt, weten dealers hem opnieuw te vinden. „Ze zeiden: „Als je dit gebruikt, word je warm en heb je geen honger meer.”” Het duurt niet lang of hij is verslaafd aan heroïne, waarna het verder bergafwaarts gaat. „Ik werd ziek en voelde me gebroken.”
Uiteindelijk bivakkeert de migrant in een oude, leegstaande caravan. Hij probeert zelfstandig te stoppen met drugsgebruik, maar het lukt hem niet. Op een dag treft een veldwerker van Stichting Ontmoeting, een christelijke organisatie die perspectief wil bieden aan mensen die dakloos zijn of dreigen te worden, hem ziek en verzwakt aan. Hij brengt Kamil naar het ziekenhuis.
De Poolse dakloze houdt verder contact in eerste instantie af, omdat hij geen vertrouwen heeft in hulpinstanties. Na verloop van tijd grijpt hij de helpende hand van de veldwerker toch aan, waarna ook de straatpsychiater en een psychiatrisch verpleegkundige van het Stedelijk Daklozen Team in beeld komen.
In oktober 2024 hoort hij van de hulpverleners over de nieuwe Rotterdamse opvanglocatie voor dakloze EU-migranten. Via Ontmoeting krijgt hij daar een plek. Hij komt er tot rust en slaagt erin met een methadonprogramma zijn drugsgebruik helemaal af te bouwen. Langzaam maar zeker ontstaat er nu ruimte om aan zijn toekomst te denken. „Ik wil stappen vooruit maken.”
Slaapzaal
De opvanglocatie voor EU-migranten wordt gerund door de Nico Adriaans Stichting (NAS), die ook winteropvang voor daklozen in Rotterdam biedt. Met de nieuwe voorziening aan de Volkelstraat, die in juni werd geopend, wil de gemeente de toenemende overlast van de groeiende groep dakloze EU-migranten terugdringen. In de opvang zijn diverse organisaties werkzaam, waaronder Ontmoeting, Stichting Barka, een hulporganisatie voor Oost-Europese daklozen, en Stichting Straatzorg, die medische hulp biedt.
Ineke Bergsma werkt met drie collega’s van Ontmoeting in de opvang voor EU-migranten die minimaal drie maanden dakloos zijn. De zestig beschikbare bedden zijn vrijwel continu bezet, vertelt de zorgcoördinator terwijl ze de slaapzaal op de eerste verdieping laat zien, waar een Oekraïense schoonmaakster loopt te soppen. De bedden zijn, met een kleine tussenruimte, geplaatst in rijen van tien. Achter witte schermen is een hoek speciaal voor vrouwen gereserveerd.
„Voor sommigen is deze locatie levensreddend” - Ineke Bergsma, zorgcoördinator opvang daklozen
Op de begane grond bevinden zich de eetzaal en de recreatieruimte. In een kast langs de wand staan eenvoudige Nederlandse boeken. Vier mannen vermaken zich rond een sjoelbak. Anderen zitten aan een tafel te eten of zijn in de weer met hun telefoon. Ook een potje tafelvoetbal behoort tot de mogelijkheden.
Van veel bewoners kent Bergsma de achtergronden. „Hier zijn zo veel mensen met schrijnende verhalen”, zegt de zorgcoördinator terwijl ze de ruimte overziet. Het afgelopen jaar zijn in Rotterdam al zeker zes mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats overleden, soms letterlijk op straat, weet ze. Dat aantal was volgens haar nog hoger geweest als de opvang voor EU-burgers er niet was gekomen.
„Voor sommigen is deze locatie levensreddend. We hebben mensen binnengekregen na mislukte zelfmoordpogingen. Inmiddels zijn ze gestabiliseerd en herstellend. Er zijn ook mensen binnengekomen die ernstig ziek bleken te zijn en doorgeplaatst werden naar klinieken in het land van herkomst.”
Afkicken
Achter de recreatieruimte bevinden zich kantoren en spreekkamers. In de kamer van Ontmoeting is een van origine Poolse collega van Bergsma in gesprek met een geëmotioneerde bewoonster uit de opvang. Aan de wand achter haar hangen vier lijsten met geschilderde bloemen en daaronder een Engelstalige Bijbeltekst, zoals Psalm 55:22: „Cast your cares on the LORD”, „Werp uw zorg op de HEERE.”
Na twee intakegesprekken volgen de bewoners elk een eigen programma. Voor een aanzienlijk deel staat de eerste periode niet alleen in het teken van tot rust komen en stabiliseren, maar ook van afkicken. Zo zijn de afgelopen maanden 28 personen een alcoholdetox en 7 een heroïnedetox gestart.
Verpleegkundige Sulli is verbonden aan ggz-instelling Antes. Na een intakegesprek onder leiding van een arts begeleidt ze de vaak ernstig ondervoede bewoners bij het detoxprogramma. „Sommigen dronken drie liter alcohol per dag, van wijn of bier tot wodka. Dan is acuut stoppen gevaarlijk.”
Het detoxprogramma is zowel gericht op het afkicken als op het voorzichtig opbouwen van het gebruik van vitaminen en gezonde voeding. „Mensen zijn vaak trots als het is gelukt om af te kicken. Daarna houden we contact om hen te stimuleren door te gaan met het maken van de juiste keuzes. Ze kunnen ook deelnemen aan een speciale Poolse groep van de Anonieme Alcoholisten”, zegt Sulli.
Kerst
Bewoners kunnen in principe zes tot acht weken in de opvang blijven. In de tweede fase van hun verblijf begeleiden hulpverleners hen bij „het weer kunnen oppakken van hun leven”, zegt Bergsma. Naast de individuele begeleidingstrajecten is het de bedoeling om vanaf januari een dagprogramma aan te bieden met workshops en trainingen op het gebied van re-integratie. „Het gaat om een programma van vier weken, bedoeld om de stap van het straatleven naar werk succesvol te maken.”
December is voor velen een buitengewoon lastige maand, merkt Bergsma. „Dan worden bewoners extra bepaald bij wat ze zijn kwijtgeraakt en relaties die ze missen.” Op 24 december staan er in de opvang een kerstdiner en -viering op het programma, met medewerking van een predikant die jaren in Polen heeft gewoond. „Veel Oost-Europeanen zijn van geboorte christen of in ieder geval bekend met de christelijke cultuur.”
Terugkeer
Bergsma toont zich tevreden over de resultaten van de opvang in het eerste halfjaar. Zo rondden 62 bewoners een traject voor terugkeer naar werk af, terwijl er 23 vrijwillig vertrokken naar het land van herkomst. Sommigen maakten gebruik van een rehabilitatieprogramma van Stichting Barka in Polen, gericht op migranten die in eigen land een nieuw bestaan willen opbouwen. „Ook zijn er nog eens acht mensen op een andere manier positief uitgestroomd.”
Dat er het afgelopen halfjaar ook 43 begeleidingstrajecten werden afgebroken, heeft uiteenlopende redenen, zegt Bergsma. „Sommigen kiezen er zelf voor om te stoppen, bij anderen is er een incident of een serie overtredingen geweest waardoor het traject definitief werd afgebroken. Het komt ook voor dat de hulpverlening niet past bij wat een cliënt op dat moment wil of kan.”
De zorgcoördinator wijst erop dat sommige bewoners bij binnenkomst „een lange historie van dakloosheid hebben en soms al eerder hulpinstellingen hebben gezien. Als werk voor iemand niet haalbaar is en terugkeer naar het land van herkomst niet gewenst, moeten we soms concluderen dat we hier niets meer voor hem of haar kunnen betekenen. Wanneer een traject wordt afgebroken, houden de straatteams van Ontmoeting en Barka zo mogelijk contact. Als ze iemand weer op straat zien, blijven ze hem stimuleren om hulp te accepteren.”
Positief
Kamil blikt positief terug op de eerste periode in de opvang. Hij vertelt dat hij de laatste tijd goed slaapt en weer gezond eet. Twee maanden nadat hij in de opvang terechtkwam, is hij bijna 25 kilo aangekomen. „Ik voel me een stuk beter. Overdag doe ik wat sport of kijk ik een film. En ik praat met mijn begeleiders van Ontmoeting over mijn problemen en over wat ik wil als ik hier wegga.”
Kamil, die zowel Pools als Engels en Nederlands spreekt, verwacht „niet veel problemen” bij het opnieuw zoeken van werk. „Wat voor werk ik het liefste zou doen? Dat maakt me niet uit. Ik vind alles goed. Werk is werk. Het komt goed.”
De „onzekere” koppeling van werk en woonruimte is voor Kamil onwenselijk, vindt Bergsma. „Na vele jaren wonen en werken in Nederland is hij rechthebbend, zoals dat heet. Dat tonen we met hem aan. Vervolgens kan hij via reguliere zorg weer huisvesting en dergelijke vinden. Een eigen woonplek zou voor hem ideaal zijn.”
Hoe groot is het risico dat Kamil na zijn vertrek uit de opvang opnieuw in aanraking komt met mensen uit het drugscircuit? „Ik wil geen contact meer met hen”, zegt hij stellig. „Als ik ze op straat tegenkom en ze vragen of ik drugs wil kopen, zeg ik: „Nee, bedankt.” En dan loop ik meteen door. Ik wil niet met hen spreken en niet dezelfde fouten maken als eerder. Ik wil echt een nieuw leven beginnen.”