Democraten VS zoeken weg naar boven
Waar moet het met onze partij heen? Die vraag houdt de Democraten in de VS bezig na de dramatische nederlaag bij de verkiezingen van begin november. Tijd voor een koerswijziging?
Niet alleen verloor hun kandidaat Kamala Harris van Donald Trump de presidentsverkiezingen, maar de Democratische Partij kwam ook in een minderheidspositie in beide kamers van het Congres.
Voor Democratisch senator Chris Murphy is het glashelder: de partij moet stoppen met het preken over punten als genderidentiteit en andere immateriële thema’s. Het gaat gewoon om geld, gezondheidszorg en goed onderwijs. Daarom is Murphy’s advies: probeer weer de steun te verwerven van de arbeidersklasse en de mensen met een middeninkomen. Zij vormen volgens hem de kern van de Democratische achterban.
Murphy wil het „economisch populisme” omarmen. In een beknopte memo wijst hij erop dat ongeveer 80 procent van kiezers uit arbeiderskringen en uit de middenklasse het gevoel heeft niet vooruit te kunnen komen omdat de economische macht in handen is van een kleine kring van bedrijven en miljardairs. „Daar moet de partij haar pijlen op richten,” zegt Murphy.
De memo van de senator is een van de vele pogingen om een partijkoers te bepalen na het „catastrofaal verlies” begin november. Uit onderzoek blijkt dat de steun van belangrijke delen van de traditionele achterban sterk is geslonken. Zwarte mannen, latino’s, arbeiders en jongeren, kozen dit keer lang niet allemaal voor Democratisch presidentskandidaat Harris. Sommigen gaven de stem aan Trump. „Omdat onze partij het contact met dit deel van het grondvlak is kwijtgeraakt,” meent Murphy. „Dat wordt niet warm van de ideële beleidspunten die de intellectuele elite interessant vindt.”
Murphy erkent dat de emancipatie van transgenders belangrijk is. „Maar de grootste groep kiezers zit meer met problemen omtrent hun inkomen dan met problemen rond de acceptatie van hun identiteit. Het laatste speelt, dat moeten we niet vergeten, maar het gaat er wel om de juiste prioriteiten te stellen.”
Identiteitspolitiek
Jaim Harrisson, wiens vierjarige termijn als voorzitter van het Democratisch Nationaal Comité (DNC) er bijna op zit, vindt juist niet dat de partij de identiteitspolitiek minder aandacht moet geven. Harrison, die zelf een Afro-Amerikaanse achtergrond heeft, wijst erop dat het voor hem onmogelijk is om zijn huidskleur te veranderen. Hij voegt daaraan toe dat het juist die kleur is die er in het dagelijks leven soms toe leidt dat hij gediscrimineerd wordt. Hij pleit daarom juist voor meer aandacht voor kwesties rond ras, geslacht en genderidentiteit. „Sinds 2016 neemt de steun voor onze partij onder zwarte kiezers af. Dat moet de partij tot bezinning brengen.” Waarbij Harrison niet vermeldt dat van 2008 tot 2016 Obama, een man met een Aziatisch-Amerikaanse achtergrond, president was en er in 2016 geen kandidaat was met zo’n afkomst.
Steve Pierce, voormalig strateeg van de Democratische Partij, vindt elke discussie over een eventuele koerswijziging onnodig. „Het is heel simpel. De politieke geschiedenis in Amerika beweegt zich als een pendule. Onze partij moet gewoon geduld oefenen. De slinger keert op een zeker moment vanzelf weer terug naar verkiezingswinst. Ja, Biden moest stoppen en Harris moet vertrekken. Zij heeft onvoldoende charisma en power. Ze is niet geschikt als presidentskandidaat. Het is gewoon wachten op een nieuwe, inspirerende leider. En nog één ding: halverwege 2025 zien de opiniepeilingen er voor de Democraten alweer veel gunstiger uit. Dat weet ik zeker. Want dan hebben de Republikeinen inmiddels beleid gevoerd, geblunderd en vuile handen gemaakt. Zo werkt politiek”