In Utrecht gaan elektrische deelauto’s stilstaand stroom teruggeven aan het net
Binnenkort gaan 500 elektrische deelauto’s stilstaand stroom laden én terugleveren om het volle stroomnet te ontlasten. Zet dat zoden aan de dijk?
Het is zeker een Europese en misschien zelfs wel een wereldprimeur die de stad Utrecht tegemoet kan zien: elektrische deelauto’s die niet alleen stroom kunnen laden, maar ook kunnen ‘lossen’: stroom teruggeven aan het net.
Een consortium bestaande uit de gemeente Utrecht, autofabrikant Renault Group, laadpalenleverancier We Drive Solar en deelautobedrijf MyWheels zet in maart komend jaar 500 R5’jes neer in de stad. Dat is de nieuwste stekkerauto van de Franse fabrikant, losjes gebaseerd op de iconische Renault 5 uit de jaren zeventig van de vorige eeuw.
Deze volledig elektrische R5 E-Tech electric (vanafprijs: net geen 27.000 euro) kan ook stroom teruggeven aan het elektriciteitsnet. „Het is de eerste betaalbare elektrische productieauto waarbij de stroom twee kanten op kan”, zegt Robin Berg, CEO van laadpalenleverancier We Drive Solar. Wel zo handig –zo niet broodnodig– nu het stroomnet kampt met filevorming.
Stroomspits
Utrechtse gebruikers van de deelauto’s van MyWheels merken er niks van dat hun Renaultje zo nu en dan stroom aan het terugleveren is. Dat gebeurt immers als het voertuig stilstaat.
Stroom lossen doen de wagentjes op piekuren – de momenten dat de inwoners van de stad massaal een beroep doen op stroom. Laden gebeurt buiten de spits. Als in de ‘stroomspits’ deelauto’s aan het werk worden gezet om elektriciteit terug te leveren aan het net, vermindert de druk op het lokale stroomnet. Als dat op grote schaal gebeurt, wordt het aanbod groter en kan de prijs van stroom omlaag.
De 500 auto’s leveren op piekmomenten samen een hoeveelheid stroom die goed is voor 5000 huishoudens (1 auto is goed voor 10 huishoudens).
Wie snel een auto nodig heeft hoeft niet bang te zijn dat de R5 net is ‘leeggelopen’, verzekert Berg: „Er blijft altijd voor 100 kilometer stroom in de auto zitten. Met die andere driekwart van de batterijlading kun je spelen.” MyWheelsklanten kunnen op hun app zien hoe vol de R5 zit.
Ook deelautobedrijf MyWheels heeft geruststellende woorden klaar: „Op basis van gebruik en reserveringen zorgen we dat deelauto’s voldoende energie hebben om rond te rijden, terwijl we de overige capaciteit inzetten om het lokale energienet op piekuren te ondersteunen.”
Volgens Berg leent het lokale net van Utrecht zich prima voor dit initiatief, omdat zo’n 35 procent van de Utrechtse daken bedekt is met zonnepanelen. Het elektriciteitsnetwerk in Utrecht is dus bestand tegen terugleveren van grote hoeveelheden energie.
Goed plan, deze rijdende buurtbatterijen, zegt Pieter Waller, specialist elektrische mobiliteit bij adviesbureau Eraneos. „Het is een prima middel om de druk op het elektriciteitsnet te verlichten. Het probleem is dat nog maar heel weinig elektrische auto’s uitgerust zijn met een systeem waarbij de stroom twee richtingen op kan, het zogeheten bidirectionele laden.”
„Nog maar weinig elektrische auto’s zijn uitgerust met een systeem waarbij de stroom twee richtingen op kan” - Pieter Waller, specialist elektrische mobiliteit
Het probleem van een overvol stroomnet zit volgens Waller vooral in het feit dat gebruikers massaal tegelijkertijd stroom afnemen. Die piek is grofweg tussen 17.00 en 21.00 uur. „Dan komt Nederland thuis, gaat de verwarming aan, wordt er gekookt, draaien we een wasje en gaan de kinderen op de spelcomputer. Plus de auto’s gaan aan de lader.” Behalve de Utrechtse deelauto’s dus, want die gaan dan juist terugleveren.
Berg erkent het gebrekkige aanbod van stekkerauto’s die kunnen laden en lossen, maar hij ziet wel dat de markt in beweging komt: „Naast de R5 komt Renault binnenkort ook met de R4, die ook in Utrecht als deelauto gaat rijden. En met de Megane en de Master van Renault kun je met de stroom ook twee kanten op. Maar ook merken als Kia, Hyundai, Polestar en Volkswagen ontwikkelden al modellen die bidirectioneel kunnen laden.”
De beste manier om het stroomnet te ontzien is volgens specialist Waller door vooral slimmer te laden. Op rustigere tijden. „Als we allemaal veertien waterkokers tegelijk aanzetten weten we dat de stoppen doorslaan.” Stroom moet op veel grotere schaal kunnen worden opgeslagen, net zoals dat kan met olie en gas, stelt Waller. „Met elektriciteit kan dat niet. Wat een windmolen aan stroom produceert knalt hij meteen op het net. Dit betekent dat stroom soms schaars en duur is, maar soms ook ruim aanwezig en gratis.”
Coolblue
De energietransitie kan voordelen opleveren met een slimme aanpak, zoals bij het deelautoproject in Utrecht. Maar ook wit- en bruingoedbedrijf Coolblue –tevens energieleverancier– maakt slim gebruik van de sterk wisselende prijs van stroom op een dag, geeft Waller als voorbeeld.
Onder bepaalde voorwaarden draai je met een Coolbluecontract elke dag tussen 12.00 en 15.00 uur een wasje zonder dat je hier stroomkosten voor betaalt. Waller: „Dit lukt Coolblue omdat het niet alleen de machine, maar ook de stroom levert. Zulke energietoepassingen helpen ook het kunnen voorspellen van de vraag naar stroom.”
„We moeten een beetje liever zijn voor ons elektriciteitsnet”
Stroom terugleveren op het moment dat stroom duur is, zoals de R5’jes van het Utrechtse consortium dat doen, vindt Waller daarom wel slim: „Het is een mooi additioneel hulpje. Maar op grote schaal maak je het verschil door slimmer om te gaan met de beschikbaarheid van stroom. We moeten een beetje liever zijn voor ons elektriciteitsnet.”
Het Utrechtse consortium heeft niet alleen als doel om het stroomnet te ontlasten. De partijen willen ook het idee van auto’s delen een extra slinger geven. Of zoals ze het zelf zeggen, „tegelijkertijd de transitie naar duurzame stedelijke mobiliteit ondersteunen”.
De auto’s worden vanaf maart 2025 in de straten van Utrecht verwacht om hun dubbele rol van vervoermiddel en buurtbatterij te vervullen. Op termijn zullen volgens Berg andere steden aanhaken, waaronder Eindhoven.