Van Hijum ziet verdeelde meningen EU over inzet arbeidsmigranten
De EU-lidstaten zijn verdeeld over de noodzaak om arbeidsmigranten in te zetten om het personeelstekort op te lossen. Wel zijn de EU-ministers van Werkgelegenheid het erover eens dat om- en bijscholing van mensen de basis moet zijn voor toekomstig arbeidsmarktbeleid in de EU en de lidstaten, zei minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid).
„Je ziet dat landen heel verschillend met arbeidsmigratie omgaan”, aldus Van Hijum na afloop van overleg met zijn EU-collega’s in Brussel. „In Nederland hebben we nadrukkelijk gezegd dat arbeidsmigratie niet het structurele en duurzame antwoord is op het personeelstekort. Andere landen zien arbeidsmigratie wel nadrukkelijk als oplossing.” Hij noemde daarbij Spanje dat arbeidsmigranten met open armen ontvangt. „Dat is een realiteit waar we natuurlijk wel mee te maken hebben.”
Die verschillen in aanpak ondermijnen volgens Van Hijum niet zozeer de samenwerking in de EU, „maar het vraagt op dit vlak wel om enige mate van samenwerking”. Hij wil voorkomen dat arbeidsmigranten van buiten de EU via andere EU-landen kunnen worden gedetacheerd, zonder dat ze er hebben gewerkt. „En dan ook in Nederland terechtkomen.”
Nederland zoekt het antwoord op het personeelstekort meer in het „productiever maken van onze economie en het benutten van onbenut arbeidspotentieel”, zei Van Hijum.
De minister heeft samen met een aantal EU-collega’s gepolst of er ook bij anderen draagvlak is om meer grip te krijgen op arbeidskrachten die van buiten de EU komen. De minister denkt daarbij aan de uitbreiding van het mandaat en de mogelijkheden voor de Europese arbeidsinspectie. „Ik denk dat we daar nu een belangrijk begin mee hebben gemaakt. Ik heb er vertrouwen in dat we daar de komende periode ook verdere stappen mee kunnen zetten.”
De EU-ministers hebben in een gezamenlijke verklaring onderstreept dat het personeelstekort een „ernstig knelpunt” is voor de concurrentiekracht en de groene en digitale transitie van de EU. Onbenut arbeidspotentieel, zoals jongeren, vrouwen, mensen met een migratieachtergrond en mensen met een beperking, moet worden gestimuleerd en begeleid om de arbeidsmarkt te kunnen opgaan. Dat is niet alleen een taak van de lidstaten, maar ook van de Europese Unie als geheel en werkgevers, zo staat in de verklaring.