Bruins en Paul kiezen elk eigen benadering bij informeel onderwijs
Het lijkt erop dat minister Bruins (NSC, ex-ChristenUnie) en staatssecretaris Paul (VVD) verschillend aankijken tegen de rol die de Onderwijsinspectie moet vervullen bij mogelijke toekomstige controles op informeel onderwijs.
Minister Bruins stelde donderdag tijdens het debat over de Onderwijsbegroting voor volgend jaar dat hij de opvatting van de Onderwijsinspectie over controles serieus zal wegen. „Natuurlijk moet de inspectie dit, als we dit bij de inspectie beleggen, qua taak, mandaat en rollen kunnen uitvoeren. Dat is een absolute voorwaarde om de uitvoering van een dergelijk wetsvoorstel bij de inspectie te kunnen neerleggen. Ik sta voor mijn mensen. Ik zal die rol ook bewaken vanuit het ambt dat ik hier draag”, aldus de bewindsman.
Staatssecretaris Paul lijkt zich daarentegen niet zo te bekommeren om de opvatting van de Onderwijsinspectie. Begin dit jaar deden al berichten de ronde dat de Onderwijsinspectie fundamentele bezwaren heeft tegen controles op informeel onderwijs. ChristenUnie-Kamerlid Ceder wilde dit voorjaar daarom graag een brief met daarin het standpunt van de inspectie. Hij kreeg een Kamermeerderheid achter zich, maar Paul stuurde de brief van de Inspectie niet naar de Kamer. Dat gebeurde afgelopen dinsdag uiteindelijk wel, maar dat kwam niet omdat Paul daartoe het initiatief nam, maar omdat er een verzoek was ingediend door een buitenstaander op basis van de Wet open overheid.
CU-Kamerlid Ceder noemde het oordeel van de inspectie „vernietigend” en stelde dat Paul op basis van het negatieve oordeel van de Onderwijsinspectie de wet moest intrekken en excuses moest maken. Hij wees erop dat het oordeel van uitvoeringsorganisaties zwaar moet wegen. In het verleden zijn de Belastingdienst en de IND ook met te zware opgaven belast. De bewindsvrouw weigerde echter te reflecteren op de brief van de Onderwijsinspectie en gaat het wetsvoorstel, waarin de Onderwijsinspectie een controlerende rol krijgt, niet intrekken.
Paul vindt dat er sprake is van „bangmakerij”. Het gaat om risico- en signaalgestuurd toezicht. „Ik ga ervan uit dat 99 of 99,9 procent van de organisaties hier helemaal niets van zal merken. Maar op de plekken waar misstanden zijn, waar kinderen en jongeren worden aangezet tot haat en discriminatie, wil ik kunnen onderzoeken en ingrijpen.”
Behalve de fracties van ChristenUnie, SGP en CDA, toonde ook DENK-Kamerlid Ergin zich tegenstander van de wet. Hij sprak van „Koranschoolpolitie”. Volgens het DENK-Kamerlid maakt Paul hiermee de weg vrij voor „een PVV-staatssecretaris of een PVV-minister die straks met deze wet in de hand op Koranscholenjacht gaat”.
Ergin adviseerde minister Bruins om op de site van de ChristenUnie nog eens een column te lezen van oud-Kamerlid Bruins: „Daarin stond: „Handen af van informeel onderwijs”. Ik roep minister Bruins op om die column nog een keer goed door te lezen en die uit te voeren.”
De reactie van Bruins: „Ik neem dat advies ter harte.”