Kabinet neemt foute afslag met Wet toezicht informeel onderwijs
Het kabinet-Schoof dreigt met de Wet toezicht informeel onderwijs een foute afslag te nemen, met ingrijpende gevolgen voor fundamentele grondrechten. Dat moet koste wat het kost voorkomen worden.
Onverholen dreigend klonk het dinsdag in de Tweede Kamer uit de mond van SGP’er Chris Stoffer. Áls het wetsvoorstel over toezicht op het informeel onderwijs het haalt, laten de staatkundig-gereformeerden hun constructieve houding jegens het kabinet varen. De wet wil de verspreiding van antirechtstatelijke ideeën op bijvoorbeeld Koranscholen tegengaan, maar zal in zijn huidige opzet ook het kerkelijk jeugdwerk, de catechisatie en zelfs de scouting raken.
De verontwaardiging van Stoffer over deze in zijn ogen veel te brede benadering staat niet op zichzelf. Toen staatssecretaris van Onderwijs Mariëlle Paul (VVD) het wetsvoorstel recent openbaar maakte, zwaaiden tal van maatschappelijke en religieuze (koepel)organisaties meteen met de rode vlag.
Ambtenaren van oud-onderwijsminister Dennis Wiersma, de grondlegger van de wet, legden de vinger al bij de brede werking van de wet zodra zij kennis hadden genomen van Wiersma’s plannen. Ze noemden het voorstel „hoogstwaarschijnlijk onhaalbaar en ongrondwettelijk”. In maart nam de Kamer een motie aan die het kabinet oproept het toezicht zodanig in te perken dat het uitsluitend nog op „situaties van radicalisering en strijdigheid met de rechtsorde” zou zijn gericht. En deze week bleek dat de onderwijsinspectie, die de wet moet uitvoeren, het toezicht „niet uitvoerbaar, ineffectief en rechtsstatelijk kwetsbaar” vindt. Ook tal van kerkelijke organisaties uiten hun bezwaren. Een petitie tegen het wetsvoorstel is inmiddels ruim 40.000 keer ondertekend.
„Deze wet lijkt de zoveelste concretisering te zijn van het liberale verlangen om meer grip te krijgen op het onderwijs.”
Na al die bezwaren zou je op z’n minst verwachten dat de staatssecretaris terug naar de tekentafel gaat met haar wetsvoorstel. Of ze daar echt toe genegen is, moet nog blijken. Dat roept de vraag op wat nu de intentie is achter dit wetsvoorstel. Deze wet lijkt de zoveelste concretisering te zijn van het liberale verlangen om meer grip te krijgen op het onderwijs. Eerder bleek dat al rond de invulling van het burgerschapsonderwijs. Niet voor niets maken christelijke scholen zich al langer ernstig zorgen over verdere inperking van de eigenheid van het onderwijs.
Het staat buiten kijf dat er ingegrepen moet kunnen worden als kinderen op vanuit het buitenland gefinancierde Koranscholen radicaalislamitische ideeën voorgeschoteld krijgen of jongeren op Chinese weekendscholen met staatspropaganda worden geïndoctrineerd. Daarvoor zou echter ook een aanpak via het strafrecht uitgewerkt kunnen worden en is het niet nodig een grote groep goedwillende burgers onder toezicht te plaatsen.
Met de Wet informeel toezicht komen tal van burgers „onheus in de verdachtenbank”, zoals Stoffer deze week uitdrukte. Behalve illiberaal is dat ook onrechtstatelijk. „Keer terug van deze rechtsstatelijke dwaalweg”, luidde Stoffers oproep. Die raad is niet mis te verstaan en dient onverwijld te worden opgevolgd.