Prins onder de Engelse gezangendichters
Het is 350 jaar geleden dat Isaac Watts werd geboren. Hij wordt getypeerd als de vorst of prins onder de Engelse gezangendichters. Na hem is hij alleen geëvenaard door Charles Wesley.
Het bekendste gezang van Watts is ongetwijfeld ”When I survey the wondrous cross, on which the prince of glory died” (Wanneer ik het wond’re kruis aanschouw, waar Christus stierf Die het al volbracht). Het is wel getypeerd als het indrukwekkendste gezang in de Engelse taal. Nu kan men daarover twisten. Men kan dan ook denken aan ”Rock of ages” (Vaste Rots) of ”Amazing grace” (Genade Gods oneindig groot).
Wie was Watts? Toen Watts in 1674 in Southampton het levenslicht zag, zat zijn vader in de gevangenis. Zijn misdrijf was dat hij als diaken actief was in het organiseren van godsdienstige samenkomsten buiten de Kerk van Engeland, de nationale kerk en staatskerk van Engeland. Samen met 2000 predikanten waren vele christenen in 1662 buiten de Kerk van Engeland komen te staan. Zij waren bekend als ”dissenters” en stonden bloot aan vervolgingen.
Toen Watts negen jaar was, zat zijn vader opnieuw –en nu zes maanden– gevangen. In een brief die Watts’ vader tijdens deze gevangenschap aan zijn kinderen schreef, stond onder andere het volgende: „Mijn geliefde kinderen, omdat ik nu niet bij jullie ben, is het verlangen van een van u, namelijk mijn oudste zoon, een brief van raadgeving van zijn vader te ontvangen. Ik raad jullie aan gedurig de Heilige Schriften te lezen en dat niet als een opgave of last jullie opgelegd, maar dat jullie harten zich erin mogen verheugen. Zij bevatten niet alleen aangename geschiedenissen die zeker waar zijn, en ook zeer nuttig; zij bevatten een overvloed van dierbare beloften voor zondaren zoals ook jullie van nature zijn. Zij bevatten zoete uitnodigingen en raadgevingen van God en Christus om in te gaan en er de hand op te leggen. (…) Overweeg ernstig en gedurig de zondige en ellendige staat waarin jullie van nature verkeren en dat jullie de eeuwige toorn hebben verdiend; overdenk ook de weg van herstel door genade voor de gevallen mens naar de eerste beginselen van de christelijke religie die jullie in je catechismus hebt geleerd, en smeek God door gebed dat Hij je deze dingen doet verstaan en geloof schenkt om op Jezus Christus te vertrouwen en een gewillig hart om Zijn evangeliegeboden met betrekking tot al deze dingen te gehoorzamen.”
Als we deze brief lezen, behoeft het geen betoog dat Watts werd opgevoed in de vreze des Heeren. Al heel jong mocht hij de Heere leren kennen en lief krijgen.
Bekwaamheid
Watts kon zeer goed leren. Vanaf zijn vierde jaar werd hij door zijn vader onderwezen. Deze bracht hem onder andere de eerste beginselen van de Latijnse taal bij. Vanaf zijn zesde jaar bezocht hij een school die onder het toezicht stond van John Pinhorne, rector van All Saints.
Dat de jonge Watts de genade en bekwaamheid had om dienaar van het Woord te zijn viel blijkbaar John Speed, een arts van Southampton, op. Deze bood aan zijn studie aan een van de Engelse universiteiten te bekostigen. Nu mochten alleen leden van de Anglicaanse Kerk een universiteit bezoeken. Getrouw aan zijn non-conformistische opvoeding wees Watts dit aanbod af. In plaats daarvan ging hij in 1690 naar de non-conformistische academie te Stoke Newington, destijds even buiten Londen, tegenwoordig reeds lang een deel van Londen. De non-conformistische academies hadden wetenschappelijk gezien een hoog niveau.
Op twintigjarige leeftijd keerde Watts terug naar Southampton. Zo’n tweeënhalf jaar verbleef hij onder zijn ouderlijk dak. Hij gebruikte die tijd vooral voor het bestuderen van theologische werken en meditatie. Toen hij eens zijn teleurstelling uitsprak over de slechte kwaliteit van de gemeentezang van de berijmde psalmen, suggereerde zijn vader hem zelf iets beters te produceren. Toen hij zichzelf tot deze taak zette, dichtte hij zijn eerste gezang, dat met het volgende couplet begint: „Behold the glories of the Lamb/ Amidst His Father’s throne/ Prepare new honours for His name/ And songs before unknown”. (Zie de heerlijkheden van het Lam, te midden van de troon van Zijn Vader. Bereid nieuwe eerbewijzen voor Zijn naam, en liederen die tot dan toe onbekend waren.)
In 1696 ging Watts terug naar Stoke Newington als huisonderwijzer in het gezin van John Hartopp. Hartopp kerkte met zijn gezin in een congregationalistische gemeente die in die tijd in Mark Lane in Londen bij elkaar kwam. Het ging om de gemeente die nog door John Owen en Joseph Caryl (±1602-1673) was gediend. Een groot deel van de leden van deze gemeente behoorde bij de maatschappelijke elite van de dissenters.
Op zijn 24e verjaardag, 17 juli 1698, hield Watts hier zijn eerste preek. De prediking van Watts sloeg blijkbaar aan, want nog in hetzelfde jaar werd hij als assistent van Isaac Chauncy aan de gemeente verbonden. Nadat deze zich in 1702 had teruggetrokken, kon Watts zijn plaats innemen. Tot zijn dood in 1748 bleef hij aan deze gemeente verbonden.
Watts had een zwakke gezondheid. In 1712 werd hij ernstig ziek en pas in 1716 kon hij zijn ambtelijke arbeid hervatten. Met een van zijn gemeenteleden, namelijk Thomas Abney (1640-1722), kreeg Watts een zeer goede relatie. Thomas Abney was burgemeester van Londen. Abney nodigde in 1712 Watts voor een week uit op zijn landgoed Theobalds bij Cheshunt in Hertfordshire. Het verblijf, dat voor een week was bedoeld, duurde voort tot aan zijn sterven in 1748.
De zwakke gezondheid van Watts betekende dat hij vanaf 1716 een groot deel van het ambtelijk werk niet kon verrichten. Alhoewel hij feitelijk tot emeritaat werd gedwongen, stond zijn gemeente erop dat hij tot aan zijn dood als predikant aan haar verbonden bleef.
Toen Lady Huntingdon eens een bezoek bracht aan mevrouw Abney zei Watts dat het die dag dertig jaar geleden was dat hij uitgenodigd was bij de Abneys om een week te logeren en dat het een bezoek van dertig jaar was geworden. Abney antwoordde: „Wat u een langdurig bezoek van dertig jaar noemt, beschouw ik als het kortste bezoek dat mijn familie ooit ontving.”
Irenische opstelling
Watts heeft meerdere theologische werken geschreven. Van zijn hand zijn ook bundels met preken uitgekomen. Van zijn theologische werken noem ik allereerst ”A Guide to Prayer” (”Een gids voor gebed”). Onder andere de vraag of wij formuliergebeden mogen gebruiken, zoals binnen de Kerk van England gebruikelijk was, of dat zij een gebed in eigen woorden moeten bidden –een praktijk die Watts van huis uit kende– wordt aan de orde gesteld. Uit de beantwoording van deze vraag blijkt de irenische opstelling van Watts. Watts drong er bij volwassenen op aan in eigen woorden te bidden. Voor kinderen stelde hijzelf eenvoudige gebeden op.
In het hart van Watts, die zelf nooit is getrouwd, hadden kinderen een bijzondere plaats. Hij schreef een catechismus bedoeld voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 6 jaar. Zijn levenseinde kwam al in zicht toen hij een ontwerp maakte voor een boek dat zijn vriend Philip Doddridge heeft uitgewerkt en dat uitkwam onder de titel ”The Rise and Progress of Religion in the Soul”.
Naast theologische werken schreef Watts ook filosofische werken. Vooral op het terrein van de logica was hij niet onbegaafd. Zijn boek ”Logic” is jarenlang als handboek gebruikt op de universiteiten van Oxford, Cambridge en Yale. Als erkenning van zijn wetenschappelijke verdiensten ontving hij in 1728 een eredoctoraat van de Schotse universiteiten van Glasgow en Edinburgh. Engelse universiteiten mochten aan dissenters geen wetenschappelijke graden geven.
Watts leefde in een eeuw waarin het verlichtingsdenken met de rede als norm steeds breder veld won. Die invloed is Watts niet voorbijgegaan. Watts was ervan overtuigd dat een waar geloof meer is dan het betrouwbaar achten van Gods Woord en Zijn beloften. Het is vooral een zaak van hart. Wie gelooft, verheugt zich in God door Christus. Watts was wars van emotie zonder dat er sprake was van Bijbelse grondovertuigingen. Hij kan dan stellen dat door Gods Geest gewerkte gevoelens een redelijk karakter hebben. In het licht van de Bijbelse boodschap van de heiligheid van God en de verdorvenheid van de mens zijn schuldgevoelens redelijk en in het licht van de boodschap van Gods genade in Christus zijn gevoelens van vreugde redelijk.
Wie zien dat Watts zowel het redelijke karakter van het geloof kan onderstrepen als dat hij de rede plaatst onder de koepel van Gods openbaring. Zonder Gods openbaring vinden we nooit de weg naar God. In Zijn bijzondere openbaring zoekt God zondaren. Hier schiet de rede fundamenteel tekort. Wie de rede als gids neemt, komt niet verder dan moralisme en dat zag Watts bij meerdere van zijn tijdgenoten.
Gezangen
Als dichter van gezangen heeft Watts tot op de dag van vandaag een plaats binnen de christelijke kerk. Ook in het Nederlands zijn meerdere van zijn gezangen vertaald. Watts dichtte niet alleen gezangen, maar berijmde ook de psalmen. Welbewust berijmde hij niet alle psalmen en gaf hij meer een parafrase dan een berijming. Volgens hem zijn de oudtestamentische psalmen niet zonder meer voor de nieuwtestamentische gemeente geschikt en kan men die niet allemaal gebruiken, vanwege het feit dat de oude bedeling elementen bevat die wij onder de nieuwe bedeling niet meer voor onze rekening kunnen nemen. Hier zien we dat Watts theologisch andere lijnen trekt dan bijvoorbeeld Calvijn en minder de eenheid van het Oude en Nieuwe Testament beklemtoont en theologisch hier de mindere is van Calvijn.
Zeker is dat zijn gezangen literair een hoog niveau hadden. Het gevolg daarvan was dat men al vrij spoedig in de kringen van de dissenters uitsluitend gezangen is gaan zingen. Ook de Kerk van Engeland is daarin later de dissenters gevolgd. In Schotland bleef men overigens alleen de psalmen zingen en was men daarin nog strikter dan de kerken in Nederland.
Ik noem slechts ”O God, our help in ages past” (O God Die droeg ons voorgeslacht), een gezang dat een vrije bewerking is van Psalm 90. De achtergrond was dat koningin Anne, die haar zwager Willem III van Oranje als staatshoofd was opgevolgd, in 1714 een wet had uitgevaardigd die een einde zou maken aan de academies van de dissenters. Haar plotselinge overlijden had als consequentie dat deze wet nooit werd uitgevoerd. God beschaamt de Zijnen nooit en de eindoverwinning voor Gods Kerk is hoe dan ook zeker, omdat het Lam reeds de overwinning heeft behaald.
Van Watts kunnen we niet in de laatste plaats leren dat alle ware christenen hun zaligheid enkel aan het Lam toeschrijven en daarom in Hem roemen.