Strengere regels voor melktap: „Rauw vlees doe je toch ook niet in een vies bakje?”
Bij de verkoop van rauwe melk gelden vanaf volgend jaar strengere hygiëneregels. Boerenorganisaties vrezen nu dat een melktap –waarbij iedereen zelf een fles kan komen vullen– voor veel veehouders onaantrekkelijk wordt.
Een liter melk, vers uit de uier, voor één ouderwetse euromunt. Iedereen die wil kan bij melktap de Prinsenkamp in Nijkerk zelf zijn eigen fles komen vullen. Een mooie manier om de consument dichter bij het boerenbedrijf te brengen, vindt melkveehoudster Corry Kok. „Mensen weten steeds minder over landbouw en voedsel. Die denken soms dat er hormonen of antibiotica in melk kunnen zitten. Terwijl dat al decennia verboden is.”
Dat kennishiaat noopt Kok soms tot ingrijpen. „Dan komen er hier klanten met een vieze melkfles bij de melktap. Daar spreek ik ze altijd op aan. „Rauw vlees doe je toch ook niet in een vies bakje?” zeg ik dan.” Veel mensen snappen wel dat schadelijke bacteriën zich dan snel kunnen verspreiden. „Maar bij melk denken ze toch vaak: het is maar melk. Terwijl rauwe melk net zo goed een rauw product is.”
Rauwe melk is bij een groeiende groep consumenten populair. Vanwege de versheid, maar ook vanwege vermeende, maar niet onomstotelijk bewezen gezondheidsvoordelen. Risico’s zijn er echter ook. Omdat de melk niet vooraf verhit is, kunnen bacteriën als salmonella of campylobacter zich veel sneller ontwikkelen.
Met dat gevaar hield de wet nog te weinig rekening, bleek enkele jaren geleden uit een analyse van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). En dus worden de regels vanaf 1 januari 2025 aangescherpt.
Maandelijkse controles
Boeren die rauwe melk verkopen moeten die vanaf dat moment maandelijks controleren op ziekteverwekkende bacteriën. Als ze zes maanden aan de norm voldoen, mag de frequentie omlaag naar eens per twee maanden. „Voorheen kwam de NVWA hier eens per jaar controleren”, zegt Kok. „Daarnaast deden we zelf een paar keer per jaar onderzoek. We gaan nu wel heel snel van bijna niets naar enorm veel controles. Zonder dat we weten wat dat kost; terwijl zo’n melktap voor ons niet meer dan een bijverdienste is.”
Toch zijn die extra controles wél belangrijk, vindt Wieke van der Vossen, expert voedselveiligheid bij het Voedingscentrum. „Ons advies is en blijft om rauwe melk altijd eerst te verhitten”, benadrukt ze. „Maar veel consumenten gebruiken het toch graag rauw, omdat ze geloven in de gezondheidsvoordelen ervan. Daarom is het goed dat we er nu niet langer van uitgaan dat mensen het verhittingsadvies opvolgen. Dat maakt controles op hygiëne des te meer van belang.”
Gezond?
Over rauwe melk wordt met regelmaat beweerd dat die kan helpen bij allergieën, eczeem en darmproblemen. „Maar die gezondheidsclaims zijn niet goedgekeurd door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid. Een boer mag er niet mee adverteren”, zegt Van der Vossen. „Wel is het zo dat verhitting een aantal enzymen in melk afbreekt. Het kan best zijn dat iemand zich op individueel niveau beter voelt bij het drinken van rauwe melk. Maar ook na verhitting blijven de meeste bestanddelen van melk, zoals calcium, gewoon intact.”
Het risico op schadelijke bacteriën, benadrukt het Voedingscentrum, is wel onomstotelijk vastgesteld. Daarbij lopen zwangere vrouwen, jonge kinderen, ouderen en mensen met een verminderde weerstand de grootste risico’s.
„Extra controles helpen niet om het gedrag van consumenten te veranderen” - Corry Kok, melkveehoudster
Het zijn argumenten waar melkveehoudster Corry Kok op zich niets aan afdoet. Niet voor niets wijst ze klanten telkens op het belang van een schone melkfles. „Maar extra controles helpen niet om het gedrag van consumenten te veranderen. Terwijl voor ons de sjeu er op deze manier wel vanaf gaat.”
Boerenorganisaties Agractie en LTO trokken al aan de bel over de extra controles, die tot verdwijnende melktaps en hogere prijzen kunnen leiden. Is een paar dubbeltjes extra voor de melktap van de Prinsenkamp geen optie? Een euro en 20 of 30 cent klinkt immers nog steeds behoorlijk schappelijk. „Maar dan zitten mensen steeds met al die muntjes”, reageert Kok. „Dan zouden we in een pinsysteem moeten investeren. Maar ja, dat kost óók weer een paar honderd euro.”